Bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgelden ten gunste van kinderen

Versie nr.: 01
Online sinds: 11-11-2006
Laatste wijziging: 07-07-2008
Printklare versie: TF_onderhoudsgelden__Nl__3.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Waaruit bestaat de bijzondere hulp toegekend door OCMW’s aan personen die onderhoudsgeld moeten betalen?
  4. Wie heeft recht op bijzondere hulp bij de betaling van onderhoudsgelden?
  5. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
  6. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?
  7. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
    1. De voorschriften van artikel 58, §§ 1 en 2 van de OW naleven
    2. Gegevens verzamelen over het kind en het onderhoudsgeld
    3. De beslissing te kennen geven
    4. De steun betalen
  8. De subsidie van de Federale Staat
  9. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  10. Veelgestelde vragen
  11. Wettelijke basis
  12. Voetnoten
  13. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is weliswaar aangeraden van andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is van de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen tot informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die worden gebruikt in deze fiche:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

De RMI-wet, in werking getreden op 1 oktober 2002, heeft de categorieën in de oude wet op het bestaansminimum gewijzigd. Naast de traditionele categorieën “alleenstaande personen”, “samenwonende personen” en “eenoudergezin met een kind of meerdere kinderen ten laste”, voorzag deze wet een nieuwe categorie: “alleenstaande personen met het recht op een verhoogd bedrag”.

Deze categorie was onderverdeeld in 2 subcategorieën:

De rechthebbenden op het RMI die vielen onder één van beide subcategorieën hadden recht op een bestaansminimum met een verhoogd bedrag, om hen te helpen de kosten te dragen voor het onderhoud van hun kinderen. (1)

Een arrest van het Arbitragehof van 14 januari 2004 heeft de categorieën van de RMI-wet opnieuw gewijzigd. (2) Het aantal categorieën rechthebbenden op het leefloon is sinds 1 januari 2005 verminderd van vier naar drie en de categorieën “eenoudergezin” en “alleenstaande personen met het recht op een verhoogd bedrag” zijn afgeschaft.

Het Arbitragehof was de mening toegedaan dat de wetgever zelf moet oordelen of hij het kind ten laste al dan niet in overweging neemt bij het bepalen van het bedrag van het leefloon, maar in dit opzicht kon hij niet, zonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te schenden, het ten laste zijn van kinderen in rekening brengen bij een alleenstaande rechthebbenden en dit niet doen wanneer het gaat om een samenwonende rechthebbenden.

Het Arbitragehof vond dus dat de wetgever artikelen 10 en 11 van de Grondwet had geschonden, door geen rekening te houden met het ten laste zijn van kinderen bij samenwonenden en dit wel te doen bij alleenstaanden.

Om de sociale verworvenheden die voortvloeien uit het verhoogde bedrag toegekend aan alleenstaande ouders die onderhoudsgeld betalen ten gunste van hun kinderen of aan ouders die voor de helft samenwonen met hun kinderen in het kader van co-ouderschap en om een einde te stellen aan de discriminatie die door het Arbitragehof werd benadrukt, werd een artikel 68quinquies ingevoegd in de OW. Dit artikel belast het OCMW met het toekennen van bijzondere hulp aan personen die onderhoudsgeld moeten betalen ten gunste van hun kinderen. (3)

Deze nieuwe bepaling is in werking getreden op 1 januari 2005.

In tegenstelling tot de categorie “alleenstaande personen met het recht op een verhoogd bedrag” die oorspronkelijk was voorzien door de RMI-wet, wordt de hulp niet langer toegekend door middel van een verhoogd bedrag van het leefloon op basis van het behoren tot een bepaalde categorie. Vanaf nu gaat het om een bijzondere hulp toegekend aan personen die onderhoudsgeld moeten betalen ten gunste van hun kinderen.

Deze bijzondere hulp wordt in de fiche behandeld.

Aanvankelijk had de wetgever de toekenning van de bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudgelden onderworpen aan de voorwaarde dat het kind in België verblijft. Echter, in een arrest van 28 juni 2006 heeft het Arbitragehof deze voorwaarde vernietigd. Daarnaast heeft het Arbitragehof in hetzelfde arrest bepaald dat het voordeel van de bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgelden moest worden uitgebreid tot de personen die een bijdrage aflossen voor een geplaatst kind. (4)

up

3. Waaruit bestaat de bijzondere hulp toegekend door OCMW’s aan personen die onderhoudsgeld moeten betalen?

De bijzondere hulp die het OCMW toekent, wordt maandelijks betaald en bedraagt 50% van het bedrag van het onderhoudsgeld (of de bijdrage) dat betaald werd voor de maand, beperkt tot maximaal 91,67 euro per maand (dit wil zeggen een twaalfde van het jaarlijkse maximumbedrag van 1.100 euro vastgelegd in artikel 68quinquies, § 3 van de OW).

Het recht op bijzondere hulp is niet afhankelijk van het aantal kinderen waarvoor onderhoudsgeld verschuldigd is en betaald werd.

De bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgelden mag niet verward worden met de voorschotten op onderhoudsgelden.

Deze laatste werden immers door het OCMW toegekend aan de ontvanger van het onderhoudsgeld indien de onderhoudsplichtige de alimentatie niet betaalde. Sinds 1 oktober 2005 worden voorschotten op onderhoudsgelden niet meer toegekend door OCMW’s, maar door de Dienst voor Alimentatievorderingen (Zie ook fiche “Voorschotten op sociale uitkeringen”).

Voor meer informatie over de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO), zie: http://minfin.fgov.be/portail1/nl/brochure/publicaties/pdf/Brochure_alimentatie_2007.pdf

up

4. Wie heeft recht op bijzondere hulp bij de betaling van onderhoudsgelden?

Het recht op bijzondere hulp voor het betalen onderhoudsgelden ten gunste van kinderen wordt toegekend indien de volgende 3 voorwaarden vervuld zijn:

Voorwaarde 1: Recht hebben op het leefloon of een equivalent leefloon

Om recht te hebben op de bijzondere hulp moet de persoon (de alimentatieplichtige) recht hebben op een leefloon of een equivalent leefloon.

De gezinssituatie van de persoon (alleenstaand, samenwonend, eenoudergezin) is zonder belang.

Indien de betrokkene geen recht heeft op het leefloon voor een volledige maand of slechts een aanvullend leefloon ontvangt, kan hij een beroep doen op de volledige bijzondere hulp indien hij het betalingsbewijs levert van het onderhoudsgeld voor de desbetreffende maand.

Voorwaarde 2: Onderhoudsgelden of bijdragen betalen op basis van een rechterlijke beslissing

De persoon moet:

Deze laatste hypothese werd toegevoegd ten gevolge van het arrest van 28 juli 2006 van het Arbitragehof waarin het voordeel van de bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgelden werd uitgebreid tot de personen die een bijdrage aflossen voor een geplaatst kind. In principe zal ze binnenkort formeel in de wet worden ingeschreven via een aanpassing van artikel 68 quinquies OW. Ze is niettemin reeds van toepassing. (6)

Voorwaarde 3: Het bewijs leveren van betaling van het onderhoudsgeld

De alimentatieplichtige moet bewijzen dat hij het volledige verschuldigde onderhoudsgeld heeft betaald.

Het bewijs van de maandelijkse betalingen moet niet systematisch gebeuren, maar wordt overgelaten aan het oordeel van de OCMW’s.

Ten gevolge van het arrest van 28 juli 2006 van het Arbitragehof, is de toekenning van de bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgelden niet meer onderworpen aan de voorwaarde dat het kind effectief in België woont.

up

5. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

Het OCMW dat bevoegd is voor het toekennen van het leefloon of equivalent leefloon is bevoegd.

Immers, om recht te hebben op bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgeld moet de betrokken persoon recht hebben op een leefloon of een equivalent leefloon.

up

6. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren? (7)

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (8):

Zolang de reden van het doorsturen niet werd meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook onbevoegd verklaart dient het dit onmiddellijk te signaleren aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI en dit binnen de vijf werkdagen (9) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient als volgt te gebeuren:

De aanvraag voor het bepalen van de bevoegdheid dient de volgende elementen te bevatten:

a) alle informatie over de identiteit van de betrokkene;

b) een beschrijving van de feitelijke elementen en juridische elementen waarop het OCMW zich baseert voor de onbevoegdverklaring (het OCMW moet op synthetische wijze alle pertinente feiten vermelden om de bevoegdheid te bepalen en zijn territoriale onbevoegdheid beargumenteren in de gegeven omstandigheden);

c) een kopie van de gemotiveerde beslissing voor onbevoegdheid verzonden door het eerste centrum;

d) de gegevens van de persoon die het dossier behandelt. De persoon die het dossier behandelt bij het OCMW moet snel en rechtstreeks gecontacteerd kunnen worden om eventueel bijkomende informatie te leveren.

De Minister maakt zijn beslissing, in principe zonder vertraging, over aan het OCMW dat werd aangeduid om zich uit te spreken over de steunaanvraag.

Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag. De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

7. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

Na zijn territoriale bevoegdheid en de toekenningvoorwaarden te hebben nagegaan (Zie “Wie heeft recht op bijzondere hulp bij de betaling van onderhoudsgelden?”), moet het OCMW rekening houden met de volgende elementen:

a: De voorschriften van artikel 58, §§ 1 en 2 van de OW naleven

De aanvraag voor bijzondere hulp wordt ingediend volgens de wijze bepaald in artikel 58, §§ 1 en 2 van de OW. De aanvraag wordt chronologisch in het daartoe bestemde register ingeschreven en een ontvangstbewijs wordt dezelfde dag nog aan de aanvrager overhandigd of verstuurd.

b: Gegevens verzamelen over het kind en het onderhoudsgeld

Om de aanvraag te kunnen onderzoeken moeten de volgende gegevens door de aanvrager aan het OCMW worden doorgegeven:

Het bewijs van de maandelijkse betalingen moet niet systematisch gebeuren, maar wordt overgelaten aan het beoordelingsvermogen van het OCMW.

c: De beslissing te kennen geven

De beslissing over de toekenning, weigering of herziening van de bijzondere hulp wordt aan de aanvrager meegedeeld op de wijze bepaald in artikel 62bis van de OW.

De beslissing wordt meegedeeld aan de steunaanvrager binnen de 8 dagen te tellen vanaf de datum waarop de beslissing genomen is.

Net als iedere beslissing betreffende individuele hulpverlening, moet deze gemotiveerd zijn, de mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep vermelden alsook de termijn voor het indienen van het hoger beroep. Worden eveneens vermeld: het adres van de bevoegde beroepsinstantie en de naam van de dienst of de persoon die binnen het OCMW kan gecontacteerd worden om toelichtingen te geven. (10)

d: De steun betalen

De betaling van de hulp gebeurt maandelijks en bedraagt 50% van het bedrag van het onderhoudsgeld (of de bijdrage) betaald voor die maand, met een maximumbedrag van 91,67 euro per maand.

De uitbetaling van de hulp gebeurt op een vaste datum of dag, hetzij door middel van een postassignatie, waarvan het bedrag betaalbaar is op de woonplaats en in handen van de begunstigde, hetzij door middel van een circulaire cheque, hetzij door een overschrijving.

Administratieve kosten of onderzoekskosten kunnen niet in mindering worden gebracht van de bedragen die toegekend werden als bijzondere hulp.

up

8. De subsidie van de Federale Staat

De Federale Staat kent het bevoegde OCMW een subsidie toe gelijk aan 100% van het bedrag van de bijzondere hulp voor het betalen van onderhoudsgelden ten gunste van kinderen.

up

9. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Er zijn geen bijzonderheden met betrekking tot de hulp voor het betalen van onderhoudsgelden.

up

10. Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen deze bijzondere hulp en de oude categorie “alleenstaande persoon met het recht op een verhoogd bedrag”?

Deze hulp heeft niets meer te maken met de categorieën van het leefloon. Het toepassingsveld is ruimer. Immers, om er recht op te hebben is het niet langer noodzakelijk van recht te hebben op een leefloon, de onderhoudsplichtige kan er ook recht op hebben indien hij geniet van een equivalent leefloon. In tegenstelling tot de vroegere categorie “alleenstaande persoon met het recht op een verhoogd bedrag”, moet de persoon niet noodzakelijk alleenstaand zijn. De bijzondere hulp kan ook toegekend worden aan samenwonenden.

Net als in het verleden moet de persoon wel onderhoudsgeld verschuldigd zijn voor zijn kinderen op basis van een uitvoerbare rechterlijke beslissing en moet hij het bewijs leveren van de betaling van dit onderhoudsgeld. De manier waarop dit bewijs wordt geleverd, wordt overgelaten aan het oordeel van het OCMW, maar de betaling moet wel volledig zijn.

Hebben personen die onderhoudsgeld storten voor hun kinderen op basis van een minnelijke schikking en buiten iedere rechterlijke beslissing ook recht op de bijzondere hulp?

Neen, één van de voorwaarden om recht te hebben op de hulp is dat de persoon onderhoudsplichtig is op basis van een rechterlijke beslissing.

Wordt het bedrag van de hulpverlening vermenigvuldigd met het aantal kinderen waarvoor de betrokkene onderhoudsgeld betaalt?

Neen, de bijzondere hulp vertegenwoordigt 50% van het bedrag of de bedragen van het onderhoudsgeld betaald per de maand en met een maximum van 1.100 euro per jaar. Dit bedrag blijft identiek ongeacht het aantal kinderen en de onderhoudsgelden die de onderhoudsplichtige dient te betalen.

Kan het OCMW hulp bieden voor het betalen van onderhoudsgelden naast de bijzondere hulp bedoeld in artikel 68quinquies van de OW?

Het OCMW heeft steeds de mogelijkheid om financiële steun toe te kennen naast het leefloon en de bijzondere hulp. Voor deze hulp heeft het wel geen recht op een terugbetaling van de Federale Staat.

Wat met personen die voor de helft van de tijd samenwonen met hun kinderen in het kader van co-ouderschap?

Na het afschaffen van de oude categorie “alleenstaande persoon met het recht op een verhoogd bedrag”, krijgen de personen die voor de helft van de tijd samenwonen met hun kinderen in het kader van een co-ouderschap niet langer een bijzondere behandeling in de wet.
De ministeriële omzendbrief van 14 december 2004 stelt wel dat in het geval van een alleenstaande persoon die voor de helft van de tijd uitsluitend een onderkomen biedt aan ofwel een minderjarig ongehuwd kind dat ten laste is, ofwel meerdere kinderen waaronder minimaal één minderjarig ongehuwd kind dat ten laste is in het kader van een co-ouderschap na een rechterlijke beslissing, dan moet het OCMW voor de helft van de tijd het bedrag van categorie 2 (alleenstaande) toekennen en voor de andere helft van de tijd het bedrag van de nieuwe categorie 3 (persoon die alleen samenwoont met een gezin ten laste). Deze oplossing wil de rechten behouden die deze personen verworven hadden en die tot 31 december 2004 recht hadden op het leefloon met een verhoogd bedrag voor alleenstaanden op basis van een co-ouderschap. Dit is nodig om te zorgen dat ze hetzelfde leefloon behouden als vroeger.

up

11. Wettelijke basis

a: Wetten

Programmawet van 9 juli 2004 (B.S. 15.07.2004, inforum nr. 205947)

KB van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68quinquies, § 4 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 13.12.2003, inforum nr. 198602)

Wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen I (art. 82) (B.S. 28.12.2006, inforum n° 214847)

KB van 26 april 2007 tot wijziging van het KB van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68 quinquies, §4 van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende de OCMW's (B.S. 15.05.2007, inforum nr. 219253)

b: Andere

Omzendbrief van 14 december 2004 van de Minister voor Maatschappelijke Integratie – Wijzigingen met ingang van 1 januari 2005 inzake het recht op maatschappelijke integratie (Inforum nr. 198727)

Arrest nr. 123/2006 van 28 juli 2006 van het Arbitragehof (B.S. 01.09.2006)

Omzendbrief van 1 september 2006 van de Minister van Maatschappelijke Integratie – Gevolgen van het arrest nr. 123/2006 van 28 juli 2006 van het Arbitragehof (Inforum nr. 212595)

up

12. Voetnoten

(1) Voor meer details, zie de algemene omzendbrief van de POD MI van 6 september 2002.

(2) Programmawet van 9 juli 2004.

(3) Artikelen 99 en 100 van de programmawet van 9 juli 2004 en het KB van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68quinquies, § 4 van de OW.

(4) Arrest van het Arbitragehof n° 123/2006 van 28 juli 2006 (B.S. 01.09.2006)

(5) We herhalen dat artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek het kind, wiens afstamming niet bepaald is, de mogelijkheid biedt om onderhoudsgeld te eisen van de persoon die een relatie had met zijn moeder tijdens de wettelijke conceptieperiode.

(6) Zie de ministeriële omzendbrief van 1 september 2006 betreffende de gevolgen van het arrest nr. 123/2006 van het Arbitragehof van 28 juli 2006

(7) KB bevoegdheidsconflict.

(8) Artikel 58, §3 van de wet van 1976; artikel 18, §3 wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van 15, vierde lid van de wet van 1965.

(9) De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

(10) Artikel 62bis van de OW.

up

13. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp