Dringende Medische Hulpverlening

Versie nr.: 02
Online sinds: 13-07-2007
Laatste wijziging: 31-07-2018
Printklare versie: 20180628_TF_dringende_medische_hulp_NL_VFF.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Wat is dringende medische hulpverlening?
    1. Hulp met een uitsluitend medisch karakter
    2. Hulp met een dringend karakter
    3. Dringendheid aangetoond met een medisch getuigschrift
    4. Ambulante hulp of hulp verstrekt in een verplegingsinstelling
    5. Hulp van preventieve of curatieve aard
    6. De aan de patiënt toegekende DMH moet de continuïteit van de verzorging mogelijk maken
  4. Wie heeft recht op dringende medische hulpverlening?
  5. De procedure MediPrima
  6. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
    1. Algemene regel:
    2. Uitzondering:
  7. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?
  8. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
    1. Het verblijfstatuut van de betrokkene verifiëren
    2. Nagaan of de persoon in een staat van behoeftigheid verkeert
    3. De verzekerbaarheid van de betrokkene nagaan
    4. De dringendheid nagaan
    5. De RIZIV nomenclatuur
    6. De zorgverstrekker schadeloos stellen
    7. De vertrouwelijkheid van de gegevens waarborgen
    8. Een beslissing nemen en te kennen geven
    9. De toekenning van de hulp melden aan de POD MI en invoeren in MediPrima binnen de 45 dagen
    10. Het informatieformulier indienen (MediPrima)
  9. De subsidie van de federale overheid
  10. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  11. Veelgestelde vragen
  12. Wettelijke referenties
  13. Voetnoten
  14. Andere nuttige referenties
  15. Andere nuttige fiches i.v.m. het onderwerp

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het aangeraden andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die in deze fiche worden gebruikt:


De omkaderde tekst vestigt de aandacht van de lezer op enkele belangrijke bepalingen.



up

2. Context

De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OW) bevatte oorspronkelijk geen bijzondere bepalingen over de vreemdelingen. Men kon dan ook veronderstellen dat zelfs vreemdelingen die illegaal in België verbleven, krachtens artikelen 1 en 54 van deze wet, recht hadden op maatschappelijke dienstverlening, zoals iedere andere persoon .

In 1984 is artikel 57 OW gewijzigd en het recht op maatschappelijke dienstverlening voor personen die illegaal op het grondgebied verblijven werd beperkt tot materiële en dringende medische hulp om in het levensonderhoud te voorzien. Ondanks deze wijziging bleef de rechtspraak aan illegale vreemdelingen het voordeel toekennen van maatschappelijke dienstverlening equivalent aan deze toegekend aan Belgische staatsburgers en vreemdelingen die legaal in België verbleven, waaronder Europeanen.

Om een einde te stellen aan deze interpretaties en om de uitgaven in de maatschappelijke dienstverlening te beheersen, werd artikel 57 OW in 1993 (1) vervangen en werd er een 2 e lid toegevoegd dat stelt dat het OCMW aan personen die illegaal in het Rijk verblijven enkel de strikt noodzakelijke hulp verleent om de persoon in staat te stellen om het grondgebied te verlaten. Een uitzondering was mogelijk voor dringende medische hulp.

Aangezien er nog steeds geen nauwkeurige definitie bestond van dringende medische hulp, werd in bepaalde rechtsgebieden geïnterpreteerd dat buiten artikel 57 OW, illegale personen toch recht hadden op de klassieke dienstverlening krachtens artikel 1 OW (huisvesting, voedsel, …).

In 1996 is artikel 57, § 2, OW een tweede keer gewijzigd. (2) De opdracht van het OCMW ten overstaan van illegale personen is duidelijk beperkt tot de toekenning van dringende medische hulp. Het koninklijk besluit van 12 december 1996 (3) geeft een nauwkeurige definitie van de dringende medische hulp.

Bij deze wetswijziging heeft de wetgever geen onderscheid gemaakt tussen minderjarige en meerderjarige personen die illegaal op het grondgebied verblijven, met als gevolg dat kinderen die het illegale statuut van hun ouders delen ook enkel recht hadden op dringende medische hulp. Na een arrest van het Arbitragehof van 22 juli 2003 dat stelde dat artikel 57 §2 OW de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond, vulde de wetgever deze bepaling in 2004 aan met een 2 e punt. Dit stelt dat als een kind dat illegaal op het grondgebied verblijft met zijn ouders en als deze niet in staat zijn om hun onderhoudsplicht na te komen, het kind recht heeft op bijzondere maatschappelijke dienstverlening: materiële hulp verstrekt in een federaal opvangcentrum.

Deze nieuwe vorm van hulp aan gezinnen in illegaal verblijf wordt behandeld in een aparte fiche (fiche “Materiële hulp voor kinderen in illegaal verblijf”). Het spreekt voor zich dat kinderen die illegaal verblijven en de gezinsleden die niet opgevangen wensen te worden in de federale centra in het kader van deze materiële hulp, steeds het recht behouden op de dringende medische hulp beschreven in deze fiche.

In 2012 zijn andere wijzigingen de rechten van vreemdelingen in België komen beperken. Op 27 februari 2012 wijzigde een nieuw artikel in de OW (art. 57quinquies) (4)  immers de voorwaarden voor toegang tot sociale bijstand voor EU-onderdanen (5) en hun gezinsleden. Zij konden gedurende de eerste drie maanden van hun verblijf of zelfs totdat zij een permanent verblijfsrecht kregen, geen toegang meer hebben tot sociale bijstand, waaronder DMH. Het Grondwettelijk Hof wees op 30 juni 2014 (6) een arrest waarin dit element wordt gecorrigeerd. Sindsdien kan DMH worden toegekend aan bepaalde Europese ingezetenen in legaal verblijf en niet langer alleen aan illegalen. Momenteel kunnen de volgende Europese onderdanen en hun gezinsleden recht hebben op DMH gedurende de periode waarin zij uitgesloten zijn van het recht op sociale bijstand (7):
-    werkzoekenden en hun gezinsleden die een bijlage 19/19ter hebben verkregen (zij hebben aangetoond dat ze werkzoekend waren), tot aan hun permanent verblijfsrecht (E+- en F+-kaart);
-    studenten of economisch niet-actieve personen en hun gezinsleden gedurende de eerste drie maanden van hun verblijf na de afgifte van bijlage 19/19 ter (zij hebben aangetoond dat ze tot een van deze twee categorieën behoren).

Europese ingezetenen, zowel loontrekkenden als zelfstandigen, zijn niet uitgesloten van het recht op sociale bijstand. Zij hebben dus recht op normale medische bijstand in het kader van de sociale bijstand en niet op DMH (8).
Illegalen hebben nog steeds alleen recht op DMH.

Hieraan moet worden toegevoegd dat de beperking van de sociale bijstand tot dringende medische hulp voor illegalen sinds 1999 een uitzondering lijkt te kennen in gevallen van overmacht. In de rechtspraak van het Hof van Cassatie en het Arbitragehof (9) is bevestigd dat vreemdelingen die wegens overmacht (om medische redenen of wegens de politieke situatie in het land van herkomst) niet in staat zijn gevolg te geven aan een bevel om het grondgebied te verlaten, in aanmerking kunnen komen voor sociale bijstand zolang zij het grondgebied niet daadwerkelijk kunnen verlaten (10).

Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de wet van 27 december 2012 (11)  houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg de wet van 2 april 1965 wijzigde en de invoering mogelijk maakte van een geïnformatiseerd systeem voor de behandeling van bepaalde aanvragen om dringende medische hulp van het OCMW, MediPrima genaamd (zie "De procedure MediPrima" in punt 5 van deze fiche).


up

3. Wat is dringende medische hulpverlening?

De dringende medische hulp is een vorm van dienstverlening voor vreemdelingen die illegaal in België verblijven en voor bepaalde Europese onderdanen (werkzoekenden, studenten en economisch niet-actieven) en hun gezinsleden.

Krachtens artikel 57 §2 en artikel 57quinquies OW is dit in principe de enige vorm van maatschappelijke dienstverlening waarop deze personen recht hebben. Toch kunnen personen in illegaal verblijf, in bepaalde omstandigheden, eveneens recht hebben op materiële dienstverlening in de vorm van een verblijf in een federaal centrum (zie fiche “Materiële hulp voor kinderen in illegaal verblijf”) of op maatschappelijke dienstverlening die ruimer is dan de dringende medische hulp (bij onmogelijkheid om gevolg te geven aan een bevel om het grondgebied te verlaten door overmacht, zie rubriek “Context”).

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de dringende medische hulp besproken in deze fiche en de nooddienst “ 100” die afhangt van een fonds voor dringende medische zorgen en die enkel van toepassing is op de onmiddellijk verstrekte zorgen (bv. een open breuk verzorgen) enniet op de verdere verzorging (bv. een gipsverband wegnemen).

Artikel 1 van het KB van 12 december 1996 definieert de dringende medische hulp als hulp die een uitsluitend medisch karakter vertoont (a) en waarvan de dringendheid (b) met een medisch getuigschrift wordt aangetoond (c). De hulp kan ambulant worden verstrekt of in een verplegingsinstelling (d) en van preventieve of curatieve aard zijn (e). De DMH moet een continuiteit van de verzorging mogelijk maken als die noodzakelijk is voor de volksgezondheid in het algemeen (f).  Deze definitie wordt hieronder geanalyseerd:

a) Hulp met een uitsluitend medisch karakter

Deze hulp kan geen financiële steunverlening, huisvesting of andere maatschappelijke dienstverlening in natura zijn. Enkel bij hospitalisatie wordt de prijs van de verpleegdag aanvaard als hulp en deze omvat de maaltijden en het verblijf.

b) Hulp met een dringend karakter

Enkel een arts kan beoordelen of een medische prestatie dringend is of niet. De bedoelde hulp omvat eveneens de hulp nodig om iedere medische risicosituatie te vermijden voor de persoon of zijn omgeving.

c) Dringendheid aangetoond met een medisch getuigschrift

De dringendheid moet worden aangetoond met een medisch getuigschrift afgeleverd door een erkende arts (of tandarts) (erkend door het RIZIV). De getuigschriften afgeleverd door een apotheker, kinesist, enz. komen niet in aanmerking voor een terugbetaling van de Federale Staat. Een getuigschrift van de arts (voorschrijver) is noodzakelijk voor farmaceutische verstrekkingen .

Het medische getuigschrift moet minimaal de volgende vermeldingen bevatten (12):

d) Ambulante hulp of hulp verstrekt in een verplegingsinstelling

De zorgen verstrekt binnen of buiten een verplegingsinstelling, gedefinieerd in artikel 1, 3° van de wet van 1965, komen in aanmerking.

De bedoelde verplegingsinstellingen zijn “elke instelling of afdeling van een instelling waarin, met of zonder hospitalisatie, een diagnose wordt gesteld of een pathologische toestand wordt behandeld”.

Sinds de wet van 2 juni 2006 worden psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen beschouwd als verplegingsinstellingen in de zin van de wet.

Worden niet beschouwd als verplegingsinstellingen (13) :

e) Hulp van preventieve of curatieve aard

De bedoelde medische zorgen overstijgen duidelijk “alles wat valt onder de spoeddienst”. Een operatie, bevalling, onderzoek, kinesitherapeutische behandeling, medicijnen, ... komen ook in aanmerking.

f) De aan de patiënt toegekende DMH moet de continuïteit van de verzorging mogelijk maken

Om de bescherming van de patiënt en de volksgezondheid in het algemeen te waarborgen (bv. voor besmettelijke ziekten zoals tuberculose) moet de DMH de continuïteit van de verzorging mogelijk maken (14).

 

up

4. Wie heeft recht op dringende medische hulpverlening?

Een persoon moet steeds een aanvraag indienen voor dringende medische hulp en kan de hulp genieten als de 3 volgende voorwaarden zijn vervuld .

a) Voorwaarde 1°: De persoon is vreemdeling en verblijft illegaal in België of is een Europese onderdaan (of gezinslid) ondeer bepaalde voorwaarden

De dringende medische hulp besproken in deze fiche is bedoeld voor:

We merken op dat een aantal bijzondere administratieve situaties zich kunnen voordoen. Een vreemdeling die een bevel heeft gekregen om het grondgebied te verlaten, maar waarvan de uitvoering uitgesteld is, bevindt zich bijvoorbeeld niet in een illegale situatie en kan dus maatschappelijke dienstverlening ontvangen.

Voor wat de asielzoekers betreft, herhalen we dat artikel 57, §2, OW stelt dat “Een vreemdeling die zich vluchteling heeft verklaard en heeft gevraagd om als dusdanig te worden erkend, illegaal in het Rijk verblijft wanneer de asielaanvraag is geweigerd en aan de betrokken vreemdeling een bevel om het grondgebied te verlaten is betekend.” Als de asielprocedure ingediend door een kandidaat vluchteling wordt afgerond, maar geen enkel bevel om het grondgebied te verlaten wordt betekend aan de betrokkene, blijft deze in principe recht hebben op maatschappelijke dienstverlening. (15)

Enkel de Dienst Vreemdelingenzaken is bevoegd om te bepalen of een persoon al dan niet legaal in ons land verblijft.

Er worden vaak synoniemen gebruikt om de personen in illegaal verblijf aan te duiden, zoals: illegalen, clandestiene personen, uitgeprocedeerden, papierlozen, enz.

b) Voorwaarde 2: De persoon verkeert in een staat van behoeftigheid

Er zijn hierover geen precieze bepalingen in de OW, maar de rechtspraak stelt dat de staat van behoeftigheid geëvalueerd moet worden in functie van de middelen en lasten die wegen op de persoon en de personen waarmee hij samenleeft.

Binnen de maatschappelijke dienstverlening – waarvan dringende medische hulp een vorm is – bestaan er geen bepalingen die bepaalde middelen uitsluiten van de evaluatie van de staat van behoeftigheid. De maatschappelijke dienstverlening moet steeds zijn aangepast aan de reële en actuele behoeften van de begunstigde.

Het OCMW zal de staat van behoeftigheid van de persoon moeten evalueren. Om een terugbetaling te verkrijgen van de medische en farmaceutische kosten toegekend door het OCMW, moet het sociaal onderzoek echter verlopen volgens het KB betreffende de minimale voorwaarden van het sociaal onderzoek (16).

c) Voorwaarde 3: nood aan dringende medische verzorging (17) in medische termen

Enkel een erkende arts of tandarts kan bepalen of de patiënt dringende medische hulp nodig heeft in de zin van de DMH.

 

5. De procedure MediPrima

De wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg wijzigde de wet van 2 april 1965 en voerde een geïnformatiseerd systeem in voor de behandeling van aanvragen voor medische hulp van OCMW's, genaamd MediPrima (18). Het doel van dit nieuwe systeem is de vereenvoudiging van de procedures betreffende de tenlasteneming van de kosten door de federale overheid, zowel voor de zorgverleners en de ziekenhuizen als voor de OCMW's. Het heeft ook betrekking op de DMH, aangezien bepaalde verzoeken om tussenkomst in farmaceutische of medische kosten voor het OCMW rechtstreeks betrekking hebben op de begunstigden van deze steun, met inbegrip van illegalen.

MediPrima verloopt in 3 fasen:

De MediPrima-procedure bevindt zich in fase 2. De derde fase is nog niet in werking getreden. Voor meer informatie over de procedure MediPrima kunt u het volgende document raadplegen: https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/mediprima

In het MB van 5 november 2013 tot uitvoering van artikel 9ter, §3, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (22), zijn de modaliteiten vastgelegd voor de invoering van de beslissing tot toekenning in de databank MediPrima. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:


Deze 2 soorten beslissingen zijn volwaardige juridische OCMW-beslissingen die (door de Raad of bij delegatie) worden genomen na een sociaal onderzoek te hebben uitgevoerd.

up

6. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

a) Algemene regel:

Voor personen die illegaal verblijven komen de eventuele Code 207 (25) of inschrijving in het wachtregister niet langer in aanmerking bij het bepalen van het territoriaal bevoegde OCMW. In principe is het steunverlenend centrum (26)  territoriaal bevoegd om de vraag voor dringende medische hulp te behandelen, dit wil zeggen het OCMW van de gemeente waar de persoon die de hulp nodig heeft, zijn hoofdverblijfplaats (27) d.w.z. zijn gebruikelijke verblijfplaats. Als de persoon dringende medische hulp van het OCMW wil ontvangen, dient hij zich naar het OCMW te begeven vóór de medische verstrekking.

b) Uitzondering: (28)

Volgens een ministeriële omzendbrief van 9 juli 2002 en volgens de rechtspraak van de Raad van State, indien de persoon zich rechtstreeks wendt tot de wachtdienst van een ziekenhuis omwille van extreme dringendheid (onvoorziene situatie die een dringende interventie vereist), kan het OCMW van het grondgebied waarop de ziekenhuisinstelling zich bevindt, beschouwd worden als steunverlenend centrum en dus tussenkomen  indien 2 voorwaarden vervuld zijn (29):

Als de 2 voorwaarden niet vervuld zijn, blijft het OCMW van de hoofdverblijfplaats van de persoon (steunverlenend centrum) territoriaal bevoegd.

Volgens de POD MI is deze uitzonderingsregeling niet langer van toepassing en blijft de algemene regel beschreven onder a) hierboven van toepassing, of de vraag om dringende medische hulp nu vóór de medische dienstverlening wordt gericht aan het OCMW of het verzoek om DMH tijdens de hospitalisatie wordt gericht aan het OCMW in geval van een extreme noodsituatie (een onvoorziene situatie die dringende tussenkomst vereist) (30).

Sommige Brusselse OCMW's, ondertekenaars van het IRIS-CPAS-verdrag, volgen ook deze interpretatie van de FOD IS (zie sectie 10 "De bijzonderheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest").

up

7. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet territoriaal bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (31) :

Zolang de reden van deze overzending niet is meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook territoriaal onbevoegd verklaart, dient het dit onmiddellijk te melden aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen en dit binnen de vijf werkdagen (33) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient te gebeuren op basis van een interactief formulier dat te vinden is op de website van de POD MI (34).

    De Minister maakt zijn beslissing, in principe onverwijld, over aan het OCMW dat is aangeduid om te beslissen over de steunaanvraag.

    Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag. De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

    Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

    up

    8. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

    Het OCMW dat een steunaanvraag ontvangt, moet zich strikt houden aan de procedure die beschreven staat in de fiche "De procedure betreffende een steunaanvraag" (35). Hier volgt een overzicht van de 10 elementen waarmee rekening moet worden gehouden, ongeacht of de betrokkene voldoet aan de MediPrima-voorwaarden.

     

    Opgelet! Het OCMW moet eerst nagaan of er nog geen beslissing is genomen door een ander OCMW om dringende medische hulp te verlenen aan deze persoon.  Wanneer een persoon zich bij een OCMW aanmeldt voor een verzoek om dringende medische hulp, dat het OCMW zijn territoriale bevoegdheid heeft geverifieerd en dat geen enkel ander OCMW de dekking van de medische zorg voor deze patiënt in MediPrima heeft ingevoerd (indien hij voldoet aan de voorwaarden van punt 5), moet het OCMW rekening houden met de 10 hieronder beschreven elementen, zowel voor de toegang tot de hulp als voor de terugbetaling door de federale staat.

     

    a) Het verblijftsstatuutvan de betrokkene verifiëren

    Het OCMW kan informatie verkrijgen over de verblijfstitel van de aanvrager via de gemeente, de Dienst Vreemdelingenzaken, het wachtregister of de dienst “dispatching” van FEDASIL (Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers).

    Het OCMW moet alle identificatiegegevens en verblijfsstatus van de aanvrager vermelden (naam, voornaam, INSZ, nationaliteit, burgerlijke staat, gemeente / verplichte inschrijvingsplaats, effectieve verblijfplaats in België, gezinssamenstelling) (36) . Het OCMW maakt dus een stand van zaken op, met o.a. de datum van aankomst in het land, wat wijst op het al dan niet bestaan van een verblijfsrecht en de al dan niet aanwezigheid van een borg of een visum (37).

    Indien het onmogelijk is voor het OCMW om het statuut van de persoon te bepalen, kan het de Dienst Vreemdelingenzaken contacteren (tel.: 02/500.20.57 (FR.) & 02/500.20.65 (Nl.), mail : info@ibz.fgov.be)) zonder andere persoonsgegevens te moeten meedelen (bv. een adres). Enkel de Dienst Vreemdelingenzaken is bevoegd om te bepalen of een persoon al dan niet legaal in ons land verblijft.

    Voor wat de asielzoekers betreft, herhalen we dat artikel 57, § 2, OW stelt dat “Een vreemdeling die zich vluchteling heeft verklaard en heeft gevraagd om als dusdanig te worden erkend, illegaal in het Rijk verblijft wanneer de asielaanvraag is geweigerd en aan de betrokken vreemdeling een bevel om het grondgebied te verlaten is betekend.” Dit betekent dus dat als de asielprocedure ingediend door een kandidaat vluchteling is afgerond, maar nog geen bevel om het grondgebied te verlaten is betekend aan de betrokkene, deze het recht op maatschappelijke dienstverlening behoudt. (38)

    b) Nagaan of de persoon in een staat van behoeftigheid verkeert

    Het residuaire karakter van de maatschappelijke dienstverlening stelt dat de persoon eerst alle andere middelen moet aanwenden waarover deze beschikt of kan beschikken alvorens beroep te doen op de dringende medische hulp. Het is moeilijk om na te gaan of de persoon die illegaal verblijft beschikt over middelen uit werk, of er middelen beschikbaar zijn in het land van oorsprong, of de persoon valt onder een systeem voor sociale zekerheid in het land van oorsprong, enz.

    Het OCMW zal een maatschappelijk onderzoek moeten voeren om het bestaan van middelen na te gaan.

    Het maatschappelijk onderzoek toont soms aan dat de persoon illegaal op het grondgebied verblijft na het aflopen van een toeristenvisum van 3 maanden verkregen dankzij de tenlasteneming door een vriend of persoon van de familie. Omwille van het residuaire karakter van de maatschappelijke dienstverlening, weigert het OCMW in principe de dringende medische hulp in dit geval toe te kennen of kent deze wel toe, maarin dit geval moet het proberen ze de verschuldigde bedragen te recupereren bij de persoon die zich borg heeft gesteld. (39)

    c) De verzekerbaarheid van de betrokkene nagaan

    Het OCMW moet steeds nagaan of de persoon niet aangesloten kan worden bij een ziekenfonds in België, zelfs als dat betekent dat het informatie moet inwinnen. Indien de persoon OCMW geen dekking heeft, moet het de betrokkene bij een verzekeringsinstelling naar keuze van de begunstigde aansluiten (bij gebrek daaraan bij de HZIV) (40) . Meer info in de technische fiche: "De aansluiting bij een ziekenfonds". Als de persoon illegaal is, kan hij nooit aansluiten bij een ziekenfonds.

    Het OCMW gaat ook na of de betrokkene in een ander land verzekerd is. Indien de persoon langer dan een jaar in België verblijft, zal enkel de verzekerbaarheid in België moeten worden gecontroleerd. Anderzijds moet het OCMW, als hij minder dan een jaar in België verblijft, nagaan of de aanvrager afkomstig is uit een land waarvoor een visumplicht geldt, of hij afkomstig is uit een land met een verbindingsorgaan en of hij gedekt moet zijn door de Europese verzekeringskaart (41) . Het OCMW neemt contact op met de HZIV, die zal nagaan of de aanvrager reeds beschikt over een ziekte- en invaliditeitsverzekering in het buitenland. Het enige wat je moet doen is:

    Indien de persoon een verzekerde of verzekerbare Europese onderdaan is, zet het OCMW alle nodige stappen voor de aansluiting. Het OCMW heeft maximaal 3 maanden de tijd om de situatie van de persoon in orde te brengen. Na deze termijn zal de POD MI de betaalde bedragen terugvorderen. Indien de persoon aangesloten werd met terugwerkende kracht ten opzichte van de als DMH ontvangen zorg, stuurt het OCMW zijn beslissing door naar de POD MI.

    Opmerking: Wanneer een persoon in de loop van het proces aansluit is bij een ziekenfonds, terwijl hij al ingevoerd is in MediPrima, wordt de beslissing in verband met de steun opgeschort in het systeem.
    Meer info in de fiche "De aansluiting bij een ziekenfonds" op www.ocmw-info-cpas.be.

    d) De dringendheid nagaan

    Zowel voor de persoon die zich voorafgaand heeft aangemeld bij het OCMW als voor de persoon die zich heeft laten verzorgen bij een onvoorziene noodsituatie, eist het OCMW een “medisch getuigschrift dat de dringendheid aantoont” voor de persoon, ongeacht of hij in MediPrima zit of niet.

    Het medische getuigschrift dat de dringendheid aantoont moet afgeleverd worden door een erkende arts (of tandarts). De getuigschriften afgeleverd door een apotheker, een kinesist, enz. worden dus niet aanvaard door de POD MI.

    Verder dient het medische getuigschrift dat de dringendheid aantoont minimaal de volgende vermeldingen te bevatten (42):

    Het model van attest DMI van MediPrima is beschikbaar op https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/mediprima.

    De in MediPrima opgenomen huisarts of ziekenhuisinstelling dienen het bewijs van dit document te bewaren en aan de patiënt en het OCMW een attest te verstrekken voor de zorg die werd verleend bij een specialist of in een apotheek buiten MediPrima.

    e) De RIZIV nomenclatuur

    Het OCMW moet erop toezien dat de medische verstrekkingen opgenomen zijn in de RIZIV nomenclatuur om de terugbetaling te verkrijgen door de federale overheid van de kosten van de personen die niet in aanmerking komen in de MediPrima-procedure (verzekerbaar of verzekerd, zie punt 5).

    De RIZIV nomenclatuur is beschikbaar op de volgende website: http://www.inami.fgov.be/nl/nomenclature.

    Het OCMW kan beslissen om andere kosten ten laste te nemen, maar zal niet door de federale overheid terugbetaald worden en de kosten uit eigen middelen moeten betalen. (Zie ook de rubriek “Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”).

    f) De zorgverstrekker schadeloos stellen

    Het OCMW kan in principe niet wachten op de terugbetaling door de federale overheid (zie "De subsidie van de federale overheid" un punt 9) om zelf de zorgverstrekker schadeloos te stellen voor een persoo die niet in de MediPrima procedure kan (verzekerbaar of verzekerd, zie punt 5). Hij moet zelf eerst de behoeftigheid van de betrokken persoon bepalen door middel van het maatschappelijk onderzoek en de kosten betalen, alvorens deze terug te vorderen bij de federale overheid.

    Als de zorgverstrekker in MediPrima is, zal de HZIV hem automatisch terugbetalen. Het OCMW zal de zorgverstrekker het bedrag terugbetalen van alle hulp die niet door de federale overheid ten laste wordt genomen (enkel indien het OCMW beslist meer te betalen dan bv. het RIZIV-tarief of kosten te betalen buiten de RIZIV-nomenclatuur).

     

    Een verzoek tot betaling van een ziekenhuisfactuur na ziekenhuisopname kan niet worden beschouwd als een verzoek om dringende medische hulp, maar wel als een gewoon verzoek om financiële bijstand, indien er een beslissing is om deze te verlenen na de periode van uitsluiting (45 dagen, zie verder in deze fiche).

    g) De vertrouwelijkheid van de gegevens waarborgen

    Het OCMW ziet erop toe dat alle gegevens op de medische getuigschriften of die hiervan afgeleid kunnen worden als vertrouwelijk worden behandeld, geen ziektes vermelden en niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan de terugbetaling van de toegekende hulp.

    h) Een beslissing nemen en te kennen geven (43)

    Het OCMW beslist zo snel mogelijk over de toekenning van de dringende medische hulp, en uiterlijk binnen een termijn van een maand na de ontvangst van de aanvraag .

    De kennisgeving moet binnen de 8 dagen volgend op de beslissing gebeuren, met een aangetekende verzending of tegen ontvangstbewijs overhandigd.

    Voor meer details over de procedure: Zie fiche "RMI".

    Het OCMW kan nooit weigeren om zorg ten laste te nemen op grond van het feit dat de kosten niet worden vergoed door de federale overheid.

    i) De toekenning van de hulp melden aan de POD MI en invoeren in MediPrima binnen de 45 dagen

    Er kunnen zich 3 situaties voordoen (naargelang de persoon al dan niet de procedure MediPrima volgt):

     

    Een verzoek Zodra een begunstigde van DMH aangesloten is bij een ziekenfonds, stelt het OCMW een einde aan de beslissing in MediPrima.


    Indien het OCMW niet alle informatie en documenten kan verzamelen die nodig zijn voor het sociaal onderzoek, kan het een principiële beslissing nemen. Wanneer het sociaal onderzoek voltooid is, voert het OCMW zijn beslissing in MediPrima in met de waarborg voor tenlasteneming (effectieve dekking). De HZIV vergoedt de verleende zorg aan de zorgverstrekker, op voorwaarde dat deze wordt terugbetaald door de ziekteverzekering (RIZIV), in overeenstemming met de invoering van de waarborg voor tenlasteneming door het OCMW in MediPrima.

    Een principiële beslissing of een waarborg voor tenlasteneming in MediPrima kan nadien, over een voorbije periode, niet meer worden beperkt of opgeheven.

    Het OCMW heeft de mogelijkheid om richtlijnen te geven in de dekkingswaarborg aan de zorgverstrekkers in MédiPrima door middel van gestructureerde commentaren met betrekking tot de dekkingsomvang (bestaan van een overeenkomst, vereist medisch attest, maximaal bedrag van het eigen risico dat door het OCMW in rekening wordt gebracht, maximaal bedrag van de supplementen en aanvulling dat in aanmerking wordt genomen) (45).

     

     

    Tijdens latere controles door de inspectiedienst van de POD MI zal de federale overheid nagaan of het OCMW voldeed aan de voorwaarden voor terugbetaling. De inspectiedienst zal in het bijzonder rekening houden met het feit dat het OCMW stappen heeft ondernomen om de persoon bij een ziekenfonds aan te sluiten. Bovendien zal de POD MI ervoor zorgen dat het sociaal onderzoek werd uitgevoerd zoals de wet het voorschrijft (47).  Als het sociaal onderzoek niet in overeenstemming is met de wet werd uitgevoerd, kan het OCMW een sanctie opgelegd krijgen.

    j) Het informatieformulier indienen (MediPrima)

    Het informatieformulier (48) betreffende de medische kosten wordt door het OCMW uitgereikt aan gebruikers die niet in het bezit zijn van een officieel document met een INSZ- of BIS-nummer, met name illegalen. Zorgverstrekkers hebben het immers nodig om MediPrima en de beslissing van het OCMW te kunnen raadplegen. Het formulier bevat de foto van de houder, het INSZ (49) , naam en voornaam, geslacht en geboortedatum van de patiënt en van elke persoon ten laste. Dit formulier vormt geen waarborg voor tenlasteneming van de medische kosten voor de patiënt, maar dient om de zorgverstrekker te informeren over de toegang tot MediPrima.

    up

    9. De subsidie van de federale overheid

    De kosten voor de dringende medische hulp worden terugbetaald binnen de limieten bepaald in artikel 11 § 1 van de wet van 1965.

    Bij dringende medische hulp toegekend aan personen die illegaal verblijven, zijn de kosten slechts terugbetaalbaar door de Staat tot het beloop van:

    1° de gemiddelde prijs van de verpleegdag in gemeenschappelijke kamer,

    2° de prijs die als basis dient voor de terugbetaling door de ziekte- en invaliditeitsverzekering van de andere gezondheidsprestaties, (50)

    3° de prijs vastgesteld door de Minister die de maatschappelijke dienstverlening in zijn bevoegdheden heeft, voor het vervoer van de patiënt naar de verplegingsinstelling of zijn overbrenging naar een andere verplegingsinstelling.

    Een beslissing betreffende dringende medische hulp kan een periode van maximum één jaar dekken.

    a) Buiten Mediprima

    Voor Verzekerde of verzekerbare Europeanen die niet binnen MediPrima vallen, moeten de volgende voorwaarden in acht genomen worden:

    b) MediPrima

    Voor niet-verzekerde en niet-verzekerbare personen (zie punt 5 "De procedure MediPrima"):

     

    Opgelet: indien het OCMW zijn principiële beslissing of verbintenis tot tenlasteneming niet uiterlijk 8 dagen na de beslissing aan de patiënt te hebben gegeven, in MediPrima heeft ingevoerd, neemt het de kosten van de medische zorg voor zijn rekening vanaf de 9e dag tot de dag waarop het zijn beslissing in MediPrima invoert.

     

     

    c)    Opmerkingen

    De attesten dringende medische hulp moeten bewaard worden in het OCMW met het oog op inspectie in geval van zorg die buiten het kader van MediPrima valt.

    Voor prestaties buiten MediPrima (bv. voor farmaceutische producten en kinesitherapie) maar voorgeschreven door een arts die MediPrima gebruikt, geeft deze laatste het origineel aan de patiënt of het OCMW en bewaart hij zelf een kopie, of stelt hij een tweede attest op dat hij aan de patiënt of het OCMV geeft.

    Voor zorg die binnen het kader van MediPrima valt, moeten de zorgverleners vermeld in artikel 9ter van de wet 1965 het attest van dringende zorg bewaren.

     

    Opgelet, een getuigschrift van dringendheid mag enkel van toepassing zijn op één enkele medische verstrekking of een reeks behandelingen die voortvloeien uit één enkel feit. Als de reeks behandelingen gespreid is over meerdere maanden, dient een kopie van het getuigschrift van dringendheid gevoegd te worden bij de facturen voor de maandelijkse controle. Een voorbeeld: in het kader van de dringende medische hulp schrijft een arts 20 sessies bij de kinesist voor. Deze sessies zijn gespreid over 3 maanden. Als een factuur maandelijks wordt opgesteld, moet een kopie van het getuigschrift van dringendheid iedere maand gevoegd worden bij deze factuur. Als er twee facturen worden opgesteld per maand, volstaat één enkele kopie van het getuigschrift van dringendheid per maand.

     

     

    up

    10. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

    In het Brussels Gewest maken de OCMW’s gebruik van de mogelijkheid om conventies (53) af te sluiten met de openbare ziekenhuizen van het Gewest. De IRIS-OCMW Overeenkomst van 2 april 1996 en die van 30 september 1998. De ziekenhuizen van het IRIS netwerk verzekeren de opdrachten van sociale geneeskunde en verstrekken zorgen aan iedere persoon, ongeacht hun inkomen, verzekeringstoestand of oorsprong.

    De OCMW’s hebben zich geëngageerd tot het ten laste nemen van de medische kosten voor deze personen. De overeenkomst bepaalt ook dat buiten iedere noodsituatie, de geholpen personen in het bezit moeten zijn van een verbintenis tot tenlasteneming die vóór de hospitalisatie of consultatie wordt afgeleverd.

    Als de aanvrager van de dringende medische hulp het OCMW vooraf niet heeft kunnen contacteren, door een dringendheid, moet het ziekenhuis het OCMW op de hoogte brengen van de zorgen of hospitalisatie, door het getuigschrift door te sturen dat de dringendheid van de zorgen bewijst en ook een kort maatschappelijk onderzoek.

    De Brusselse OCMW's die het IRIS-OCMW overeenkomst hebben ondertekend, hanteren momenteel verschillende praktijken:

     

    Parallel met de IRIS-OCMW overeenkomst en in dezelfde optiek, zijn er OCMW’s die overeenkomsten hebben afgesloten met  huisartsen en apothekers op hun respectieve grondgebied.

    Tot slot hebben de OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een lijst opgesteld van geneesmiddelen die niet worden terugbetaald door het RIZIV, verkrijgbaar zijn in apotheken en door hen (54) ten laste worden genomen. Deze lijst kan geraadpleegd worden op de website van de Federatie van Brusselse OCMW's: www.geneesmiddelend.brussels

    up

    11. Veelgestelde vragen

    Wat kan het OCMW doen als het misbruik vermoed van de vermelding dringendheid in verband met bepaalde verstrekkingen?

    Enkel een arts kan de dringendheid van een medische prestatie beoordelen, maar als het OCMW een concreet misbruik vermoedt, kan het op ieder moment een tegenexpertise laten uitvoeren om de weigering van hulp en het maatschappelijk onderzoek voldoende te rechtvaardigen. (55)

    Kan een eenvoudig bezoek aan de arts bij een aandoening als griep in aanmerking komen voor DMH?

    Enkel een arts kan de dringendheid (56) van een medische verstrekking beoordelen. Het is belangrijk om te benadrukken dat enkel medische verstrekkingen, geneesmiddelen, behandelingen enz. die zijn opgenomen in de RIZIV nomenclatuur in aanmerking komen voor de terugbetaling door de federale Staat. (57) De andere zijn te betalen door de OCMW’s uit hun eigen middelen.

    Voorbeeld: kan de medische follow-up voor de verwijdering van een plaaster rond een gebroken arm passen in het kader van de DMH?
    Dringende medische hulp wordt niet gedefinieerd in relatie tot de urgentie van de zorg in termen van het overleven van het individu, maar in relatie tot de noodzaak om het te verrichten op basis van medisch advies. Als de arts verklaart dat deze zorg binnen het kader van de DMH valt en het ad hoc document invult, dan moet de zorg dus ten laste genomen worden door het OCMW, tenzij het OCMW een beroep doet op een arts om het medisch advies tegen te spreken.

    up

    12. Wettelijke referenties

    a) Wetten en KB's

    Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (art. 57 §2)

    Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 06.05.1965 ; Inforum nr 25204)

    KB van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de OCMW's wordt verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven(B.S. 31.12.1996; inforum nr. 108431)

    KB van 13 januari 2003 tot wijziging van het KB van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de OCMW's wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven(B.S. 17.01.2003; inforum nr. 182241)

    Wet van 2 juni 2006 tot wijziging van art. 1, 3°, tweede lid, van de wet van 2 april 1965 betr. het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 30.06.2006; inforum nr. 211138)

    Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg (B.S. 31.12.2012 (1e druk), inforum nr. 270273)

    MB van 5 november 2013 tot uitvoering van artikel 9ter, §3, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 05.12.2013; inforum nr 278615)

    KB van 1 december 2013 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig art. 9bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 14 maart 2014; inforum nr 281193)

    KB van 2 oktober 2017 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 10.10.2017; inforum nr. 314493)

    b) Andere

    Omz. van 24 november 1997 – Dringende medische hulpverlening aan vreemdelingen die illegaal in ons land verblijven (Inforum nr. 134727)

    Omz. van 9 juli 2002 – Dringende medische hulp verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven - Bevoegdheidsregeling (Inforum nr. 178261)

    Omz. van 8 oktober 2004 - Verhoging van de tegemoetkoming in de personeelskosten per 1 oktober 2004 (Inforum nr. 197626)

    Omz. van 1 maart 2005- Dringende medische hulp aan vreemdelingen die onwettig in het rijk verblijven - hoogdringendheidsattest (Inforum nr. 199993)

    Omz. van 14 juli 2005 - Dringende medische hulpverlening aan vreemdelingen die illegaal in het land verblijven (Inforum nr. 202724)

    Omz. van 9 januari 2006 – Terugbetaling medische kosten in het kader van de wet van 2 april 1965 en het MB van 30 januari 1995 (Inforum nr. 206580)

    Omz. van 25 maart 2010 betr. het sociaal onderzoek vereist voor de terugbetaling van de medische kosten in het kader van de wet van 2 april 1965 en het MB van 30 januari 1995 (B.S. 6 mei 2010; inforum nr. 246914)

    Omz. van 27 september 2013 betr. de hervorming van de terugbetaling van de kosten van medische hulp aan de OCMW's - fase 1 project MediPrima (Inforum nr. 276866)

    Omz. van 14 maart 2014 betr. de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 april 1965 door de Staat terugbetaald wordt (inforum nr. 281327)

    Omz. van 5 augustus 2014 betr. de interpretatie van art. 3, 3°; tweede streepje, van de wet van 26 mei 2002 betr. het recht op maatschappelijke integratie en art. 57quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betr. de OCMW's (inforum nr. 286009)

    Omz. van 22 december 2017 Project MediPrima – aanpassing en uitbreidingen (inforum nr. 317861)


    up

    13. Voetnoten

    (1) Wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen (artikelen 151 en 152) (B.S. 09.01.1993; inforum nr. 46733)

    (2) Wet van 15 juli 1996 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s (B.S. 05.10.1996)


    (3)
    KB van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de OCMW’s wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven (B.S. 31.12.1996; inforum nr. 108431), gewijzigd door het KB van 13 januari 2003 (B.S.17.01.2003; inforum nr. 182241)

    (4) Wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers (B.S. 17.02.2012, inwerkingtreding 27.02.2012, inforum nr. 263399).


    (5) Persoon die op het Belgische grondgebied verblijft in het kader van zijn recht op vrij verkeer.


    (6) Arrest 95/2014 van 30 juni 2014 (B.S. 24.07.2014, blz. 55316).


    (7) Zie omzendbrief van 5 augustus 2014 betr. de interpretatie van art. 3, 3°; tweede streepje, van de wet van 26 mei 2002 betr. het recht op maatschappelijke integratie en art. 57quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betr. de OCMW's (inforum nr. 286009).

    (8) Zij hebben recht op maatschappelijke integratie op voorwaarde dat zij een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebben (E- of F-kaart). Omz. betr. de interpretatie van art. 3.3°, tweede streepje, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 57quinquies van de organieke wet van 8 juli 1976 betr. de OCMW's (B.S. 08.08.2014, inforum nr. 286009).


    (9) Zie met name arrest nr. 80/99 van het Arbitragehof van 30 juni 1999 (B.S. 24.11.1999).


    (10) We herhalen dat na de publicatie op 7 mei 2007 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, belangrijke wijzigingen zijn aangebracht aan de dienstverlening waarop deze aanspraak kunnen maken. Het verblijf in de centra zal, op enkele uitzonderingen na, verplicht zijn gedurende de volledige asielprocedure en administratieve en jurisdictionele beroepsprocedure.


    (11) Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg (B.S. 31.12.2012 (1e druk), inforum nr. 270273).

    (12)   Aan het attest van dringende medische bijstand kunnen meer elementen worden toegevoegd (woonplaats, gezinssamenstelling, ...). Het model van attest voor DMH van MediPrima (zie punt 5 voor de procedure MediPrima) is beschikbaar op https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/mediprima

    (13)   Art. 1, 3° van de wet van 2 april 1965 betr. het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 06.05.1965; inforum nr. 25204).

    (14) KB van 13 januari 2003 tot wijziging van het KB van 12 december 1996 betr. de dringende medische hulp die door de OCMW's wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven (B.S. 17.01.2003, inforum nr. 182241)

    (15)   Zie de ministeriële omzendbrief van 26 april 2005 over het recht op maatschappelijke dienstverlening voor bepaalde categorieën vreemdelingen. We herhalen dat na de publicatie op 7 mei 2007 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, belangrijke wijzigingen zijn aangebracht aan de dienstverlening waarop deze aanspraak kunnen maken. Het verblijf in de centra zal, op enkele uitzonderingen na, verplicht zijn gedurende de volledige asielprocedure en administratieve en jurisdictionele beroepsprocedure.

    (16)   KB van 1 december 2013 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig art. 9bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 14 maart 2014) en omz. van 14 maart 2014 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 april 1965 door de Staat terugbetaald wordt (inforum nr. 281327).


    (17) Deze verzorging kan zowel preventief als curatief zijn. DMH moet niet opgevat worden als een urgentie zoals verleend door de dienst "100" die afhangt van een fonds voor dringende medische zorg en die enkel van toepassing is op de onmiddellijke zorg en niet de latere.

    (18)   Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen inzake de toegankelijkheid van de gezondheidszorg (B.S. 31.12.2012 (1e druk), inforum nr. 270273).


    (19) Art. 9ter, § 1 van de wet van 1965. MediPrima is van toepassing op alle verpleeginstellingen zoals gedefinieerd in art. 1, 3° van de wet van 1965.


    (20) Dit betekent dat de OCMW's eerst een dubbel systeem zullen moeten beheren. Enerzijds de terugvordering bij de federale overheid (POD MI) van de kosten van de gezondheidszorg van de zorgverleners die niet in MediPrima zitten, en anderzijds het gebruik van de software voor de huisartsen die er reeds bij zijn en waarvan de terugbetaling rechtstreeks door de HZIV zal gebeuren. Op deze website staan de artsen vermeld die zich bij MediPrima hebben aangesloten: https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/mediprima (lijst wordt bijgewerkt).

    (21)   KB van 2 oktober 2017 tot uitbreiding van het toepassingsgebied van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 10.10.2017; inforum nr. 314493).

    (22) B.S. 5.12.2013; inforum nr. 278615.

    (23) Omz. van 27 september 2013 betr. de hervorming van de terugbetaling van de kosten van medische hulp aan de OCMW's - fase 1 project MediPrima (Inforum nr. 276866). De principiële beslissing is een beslissing van het OCMW waarbij het zijn bevoegdheid erkent en dus te kennen geeft dat de betrokkene behoeftig is.

    (24) Ibidem.


    (25) Dit type informatie (TI) preciseert de verplichte plaats van inschrijving - OCMW waarvan de vreemdeling afhankelijk is en wordt vastgesteld door de minister van Binnenlandse Zaken of diens gemachtigde. Deze informatie wordt ingevoerd door de Dienst Vreemdelingenzaken.

    (26) Artikel 1, 1° van de wet van 1965.

    (27) De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of alleenstaande gewoonlijk verblijft. Dit is de plaats waar men gedurende het grootste deel van het jaar verblijft. De bepaling van de hoofdverblijfplaats gebeurt op basis van een feitelijke situatie.

    (28) Zie de ministeriële omzendbrief van 9 juli 2002 betreffende de dringende medische hulp verstrekt aan vreemdelingen die illegaal in het Rijk verblijven en de bepaling van bevoegdheden.

    (29)   Zie omz. ivm dringende medische hulp verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven - Bevoegdheidsregeling (Inforum nr. 178261).

    (30) Indien een OCMW zich bevoegd verklaart en indien aan alle voorwaarden voor de toekenning van de steun en voor de tenlasteneming van de kosten door de federale overheid is voldaan, zal deze laatste het OCMW niet sanctioneren.

    (31)   Artikel 58, §3 van de wet van 1976; artikel 18, §3 wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van 15, vierde lid van de wet van 1965.

    (32) Kalenderdagen zijn alle dagen van de week, met inbegrip van zaterdagen, zondagen en feestdagen.

    (33) De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve als dit feestdagen zijn. Zaterdagen en zondagen worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

    (34) https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/bevoegdheidsconflicten

    (35)  Beschikbaar op www.ocmw-info-cpas.be

    (36)   Omz. van 25 maart 2010 betr. het sociaal onderzoek vereist voor de terugbetaling van de medische kosten in het kader van de wet van 2 april 1965 en het MB van 30 januari 1995 (B.S. 6 mei 2010; inforum nr. 246914).

    (37) KB van 1 december 2013 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig art. 9bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 14 maart 2014, inforum nr. 281193).

    (38)   Zie de ministeriële omzendbrief van 26 april 2005 over “Het recht op maatschappelijke dienstverlening voor bepaalde categorieën vreemdelingen”. We herhalen niettemin dat na de publicatie op 7 mei 2007 van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, belangrijke wijzigingen zijn aangebracht in de dienstverlening waarop deze aanspraak kunnen maken. Het verblijf in de federale centra zal, behoudens uitzonderingen, verplicht zijn gedurende de volledige asielprocedure en administratieve en jurisdictionele beroepsprocedure en ook in bepaalde gevallen van overmacht (administratief of medisch). Zie ook omz. van 14 maart 2014 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 april 1965 door de Staat terugbetaald wordt (inforum nr. 281327).

    (39) Met betrekking tot de persoon die borg staat, zie de brochure op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken: www.dofi.fgov.be

    (40)   Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.

    (41) Omz. van 14 maart 2014 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's die overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 april 1965 door de Staat terugbetaald wordt. Zie ook het KB van 1 december 2013 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig art. 9bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's (B.S. 14 maart 2014, inforum nr. 281193).

    (42)   Er kunnen nog meer elementen toegevoegd worden op het attest van dringende medische hulp (verblijfplaats, gezinssamenstelling, …).

    (43)  Artikel 71 OW.

    (44) Artikel 9ter, §2 van de wet van 1965.

    (45) Zie omz. aan de ziekenhuizen van 22 december 2017 – Project MediPrima – aanpassing en uitbreidingen (inforum nr. 317861).(46) Art. 9 van de wet van 1965.

    (46)  Art. 9 van de wet van 1965.

    (47)   Voor meer info, zie "Medische bewijsstukken in het kader van de wet van 2 april 1965 en het MB van 30 januari 1995, informatiedocument van de POD MI, update 1-2016: www.dofi.fgov.be

    (48) Formulier beschikbaar op de website van de POD MI: https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/mediprima

    (49) Het INSZ is het identificatienummer van de sociale zekerheid, wat overeenkomt met het rijksregister- of het bis-nummer.

    (50)   Zie ministeriële omzendbrief van 9 januari 2006 – Terugbetaling van medische kosten van de wet van 2 april 1965 en het ministerieel besluit van 30 januari 1995 (20.01.1995inforum nr. 206580).

    (51)   Art. 12 van de wet van 1965.

    (52) Ter herinnering: voor een persoon in illegaal verblijf mag de geldigheidsduur van de beslissing tot toekenning door het OCMW niet langer zijn dan één jaar en de tenlasteneming (effectieve dekking) niet langer dan 92 dagen. De toekenningsbeslissing mag geen betrekking hebben op de kosten van zorg verleend in een periode die meer dan 45 dagen vóór de datum van de OCMW-beslissing ingaat. Zie punt 8, onder j), i): "Kennisgeving van de toekenning van steun aan de POD MI en de beslissing tot toekenning van de steun binnen 45 dagen in MediPrima invoeren".

    (53)  Artikel 61 OW.

    (54) Deze geneesmiddelen zijn "klasse D". De geneesmiddelen A, B en C worden door het Riziv terugbetaald. De lijst van de geneesmiddelen die het OCMW ten laste neemt, wordt regelmatig bijgewerkt: www.geneesmiddelend.brussels

    (55) Vraag / kamer /nr. 197 van Mevr. Sabien Lahaye-Battheu van 20 april 2006 (N).

    (56) Zowel voor curatieve als preventieve zorg, volgens de wet van 2 april 1965 (B.S. 6.5.1965, inforum nr 25200).

    (57)  Vraag / kamer /nr. 197 van Mevr. Sabien Lahaye-Battheu van 20 april 2006 (N).

    up

    14. Andere nuttige referenties

    Website van de POD MI (informatieformulier, attest DMH voor MediPrima en andere documenten): https://www.mi-is.be/nl/tools-ocmw/mediprima

    Website van de Dienst Vreemdelingenzaken: www.dofi.fgov.be

    Allerlei informatie over de toegang tot medische verzorging voor vreemdelingen in het Brusselse Gewest: www.medimmigrant.be

    Website met de lijst van de "geneesmiddelen D" die ten laste genomen worden door de Brusselse OCMW's: www.geneesmiddelend.brussels

    up

    15. Andere nuttige fiches i.v.m. het onderwerp