Installatiepremie

Versie nr.: 01
Online sinds: 19-11-2006
Laatste wijziging: 22-09-2008
Printklare versie: TF_installatiepremie__Nl__5.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Wat is een installatiepremie en hoeveel bedraagt deze momenteel?
  4. Wie heeft recht op een installatiepremie?
    1. Gemeenschappelijk aspect van de twee systemen: verlies van de hoedanigheid van dakloze
    2. Bijzondere voorwaarden
      1. De installatiepremie in de RMI-wet
      2. De installatiepremie in de OW
  5. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
  6. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?
  7. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
    1. Contact opnemen met de POD MI
    2. De voorwaarden voor toekenning controleren
    3. Een beslissing nemen en haar te kennen geven
    4. Een beslissing nemen en haar te kennen geven
  8. De subsidie van de Federale Staat
  9. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  10. Veelgestelde vragen
  11. Wettelijke basis
  12. Voetnoten
  13. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het nochtans aangeraden van andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is van de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die worden gebruikt in deze fiche:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

Het concept van de installatiepremie (1) is door een wet van 1993 (2) in de Wet op het bestaansminimum ingevoerd. Deze wet heeft onder andere de bepalingen opgeheven betreffende de beteugeling van de landloperij en bedelarij en een aantal maatregelen ingevoerd om een einde te stellen aan de noodsituatie van daklozen.

Volgens de bepalingen die in de wet werden ingevoerd hadden daklozen recht op een verhoging met één twaalfde van het jaarbedrag van het leefloon waarop zij recht hadden (in 1993 was dat een bedrag van 25.471 BEF voor koppels en alleenstaanden met (een) kind(eren) ten laste, voor een alleenstaande 19.103 BEF en voor een samenwonende12.736 BEF) indien zij een penitentiaire inrichting of instelling die belast is met het onthaal, voorlopige huisvesting en begeleiding van behoeftige personen definitief verlaten.

De toekenningsvoorwaarden van de premie werden vervolgens uitgebreid. Ten gevolge van een koninklijk besluit van 1996 (3) had iedere persoon die zijn hoedanigheid van dakloze verloor door een woonst te betrekken die tot hoofdverblijfplaats dient éénmaal in zijn leven recht op een verhoging gelijk aan één twaalfde van het jaarlijks bedrag van het bestaansminimum waarop hij aanspraak kon maken. In 1996 werd ook definitief het recht erkend op de installatiepremie voor een rechthebbende van het bestaansminimum die definitief een openluchtrecreatief verblijf of een weekendverblijf verlaat om een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.

Toen in 2002 de wet op het bestaansminimum werd vervangen door de RMI-wet, is de installatiepremie als dusdanig overgenomen in de nieuwe wet. In dit kader konden enkel leefloongerechtigden aanspraak maken op de premie. De personen die een financiële sociale steun, equivalent aan het leefloon, ontvingen, hadden nog steeds geen recht op de toekenning van deze premie.

Om de installatiepremie uit te breiden naar andere dakloze personen die, zonder recht te hebben op een leefloon, zich eveneens in een precaire socio-economische situatie bevinden, heeft een wet van 23 augustus 2004 een tweede versie van de installatiepremie ingevoerd in artikel 57bis van de OW (4).

Het koninklijk besluit van 21 september 2004 legt de toepassingsvoorwaarden vast voor deze installatiepremie. Deze verschillen wat met de toekenningvoorwaarden van de installatiepremie in de RMI-wet.

Er bestaan dus momenteel twee systemen met betrekking tot de installatiepremie: de installatiepremie in de RMI-wet en de installatiepremie in de OW.

Daarnaast bestaat er eveneens een tegemoetkoming in de huisvestingskosten voor asielzoekers. Deze tegemoetkoming wordt behandeld in een aparte fiche (Zie fiche “tegemoetkoming in de huisvestingskosten voor asielzoekers”).

up

3. Wat is een installatiepremie en hoeveel bedraagt deze momenteel?

De installatiepremie bestaat uit een geldsom om de betrokkene in staat te stellen de inrichting of de uitrusting van zijn woning te bekostigen (5). De premie dient voor de uitrusting zoals de aankoop van meubels of de aansluitingskosten. Het doel van de premie is daklozen aan te moedigen om zich in een woonst te vestigen en vervolgens te beschikken over een officieel adres.

Deze premie mag in geen geval aangewend worden om de huurwaarborg of eerste huurprijs te financieren! (6)

Het bedrag van de installatiepremie is vastgelegd op één twaalfde van het jaarlijks bedrag van het leefloon in artikel 14, § 1, lid 1, 3°, van de RMI-wet (voor een persoon die samenwoont met een gezin ten laste). (7)

Het jaarlijks bedrag van het leefloon op 1 september 2008 = 11.384,91 euro. De installatiepremie = 1/12 x 11.384,91 = 948,74 euro.

Momenteel zijn er twee systemen met betrekking tot de installatiepremie: de installatiepremie in de RMI-wet en de installatiepremie in de OW. De toekenningsvoorwaarden voor iedere premie verschillen in functie van het systeem, maar het doel en het bedrag van de premie zijn dezelfde.

up

4. Wie heeft recht op een installatiepremie?

Zoals hiervoor reeds werd gezegd bestaan er dus 2 systemen: een installatiepremie in de RMI-wet en een installatiepremie in de OW.

Artikel 14 §3 van de RMI-wet stelt dat een leefloongerechtigde (volledig of aanvullend) die zijn hoedanigheid als dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient, éénmaal in zijn leven recht heeft op een installatiepremie.

Het KB RMI heeft het toepassingsveld van de RMI-wet uitgebreid. Personen die bestendig verblijven in een openlucht-recreatief verblijf of een weekendverblijf omdat ze niet in staat waren om over een andere woongelegenheid te beschikken en die dit verblijf effectief verlaten om een woonst te betrekken die tot hoofdverblijfplaats dient, zijn gelijkgesteld met daklozen. (8)

Het KB RMI heeft het toepassingsveld van de RMI-wet uitgebreid. Personen die bestendig verblijven in een openlucht-recreatief verblijf of een weekendverblijf omdat ze niet in staat waren om over een andere woongelegenheid te beschikken en die dit verblijf effectief verlaten om een woonst te betrekken die tot hoofdverblijfplaats dient, zijn gelijkgesteld met daklozen. (8)

Deze personen kunnen evenwel de installatiepremie aanvragen in artikel 57bis van de OW, binnen de voorwaarden opgelegd door het “KB installatiepremie”.

Personen die verblijven in een openlucht-recreatief verblijf of een weekendverblijf en die strikt genomen geen dakloze zijn, hebben geen recht op een installatiepremie op basis van de OW. Deze mogelijkheid die is opgenomen in de RMI-wet voor rechthebbenden op het leefloon is niet overgenomen in het kader van het “KB installatiepremie”.

a) Gemeenschappelijk aspect van de twee systemen: verlies van de hoedanigheid van dakloze

Zowel de OW als de RMI-wet stellen dat de persoon, om recht te hebben op een installatiepremie, zijn hoedanigheid van dakloze moet verliezen door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.

Wat is een dakloze? Een dakloze is: “de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of die tijdelijk in een tehuis verblijft in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld”. (9)

Onder “niet beschikken over een eigen woongelegenheid” moet worden verstaan dat de persoon niet kan beschikken over een eigen woonst. De woonst dient privatief van aard te zijn of voor eigen gebruik, maar niet noodzakelijk exclusief.

De woorden “…die daardoor geen verblijfplaats heeft OF die tijdelijk in een tehuis verblijft …” hebben betrekking op twee verschillende hypotheses:

i) Hypothese 1:

Personen die op straat slapen of in openbare gebouwen die niet de functie van woonst hebben (stations, enz.) en personen die voorlopig gehuisvest zijn bij een particulier, om hen hulp te verlenen, als voorlopige en kortstondige oplossing, in afwachting dat ze beschikken over een woonst, hebben geen verblijfplaats in de zin van de voorgenoemde definitie van een dakloze.

ii) Hypothese 2:

Personen in opvangtehuizen. Onder opvangtehuis in de zin van de bovenstaande definitie wordt verstaan iedere inrichting of instelling waar hulpbehoevende personen worden opgevangen en waar ze een voorlopige woonst en begeleiding ontvangen.

Het OCMW moet beoordelen of de persoon al dan niet een dakloze was alvorens de woonst te betrekken.

Indien een persoon zijn hoedanigheid als dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem dient als hoofdverblijfplaats, kan hij recht hebben op een installatiepremie op basis van de RMI-wet of de OW, als de onderstaande voorwaarden vervuld zijn.

b) Bijzondere voorwaarden:

i) De installatiepremie in de RMI-wet:

ii) De installatiepremie in de OW:

De persoon dient te beschikken over hetzij een inkomen ten laste van een sociaal zekerheidsstelsel of maatschappelijke dienstverlening, hetzij een inkomen onder een bepaalde grens, namelijk:

De algemene voorwaarde “verlies van de hoedanigheid van dakloze” is van toepassing, maar in tegenstelling tot de RMI-wet hebben personen die verblijven in een openlucht-recreatief verblijf of een weekendverblijf geen recht op een installatiepremie op basis van de OW.

Zijn uitgesloten van de toepassing: personen die deze premie reeds ontvangen hebben en personen die kunnen genieten of reeds genoten hebben van een installatiepremie krachtens een andere reglementering.

Het gaat om:

Een erkende vluchteling heeft evenmin recht op een premie op basis van de OW als hij reeds een tegemoetkoming heeft ontvangen in de hoedanigheid van asielzoeker krachtens het MB van 30 januari 1995. (13)

Opgelet, indien twee of meerdere daklozen zich vestigen op hetzelfde adres en één gezin vormen, kunnen zich 2 situaties voordoen:

i) situatie 1:

Ofwel hebben de personen recht op een premie op basis van de OW en in dit geval wordt één enkele installatiepremie toegekend, in hoofde van de aanvrager. Bij een latere scheiding van het gezin heeft de persoon die de aanvraag niet heeft ingediend eventueel nog recht op een installatiepremie in zijn naam.

ii) Situatie 2:

Ofwel hebben de personen recht op de installatiepremie op basis van de RMI-wet en hebben ze ieder recht op een leefloon als samenwonende. In dit geval kunnen ze beiden aanspraak maken op de premie.

up

5. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

Wanneer een persoon een installatiepremie aanvraagt, is hij niet langer dakloos. De algemene regel van het steunverlenend centrum is van toepassing (14), en niet de bijzondere regel in verband met de territoriale bevoegdheid voor daklozen in artikel 2, § 7 van de wet van 1965. Het OCMW van de gemeente waar de persoon net een woonst heeft betrokken die dienst doet als hoofdverblijfplaats (15) is bevoegd voor de behandeling van de aanvraag.

up

6. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren? (16)

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (17):

Zolang de reden van het doorsturen niet is meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook onbevoegd verklaart dient het dit onmiddellijk te signaleren aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI en dit binnen de vijf werkdagen (18) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient als volgt te gebeuren:

De aanvraag voor het bepalen van de bevoegdheid dient de volgende elementen te bevatten:

a) alle informatie over de identiteit van de betrokkene;

b) een beschrijving van de feitelijke elementen en juridische elementen waarop het OCMW zich baseert voor de onbevoegdverklaring (het OCMW moet op synthetische wijze alle pertinente feiten vermelden om de bevoegdheid te bepalen en zijn territoriale onbevoegdheid beargumenteren in de gegeven omstandigheden);

c) een kopie van de gemotiveerde beslissing voor onbevoegdheid verzonden door het eerste centrum;

d) de gegevens van de persoon die het dossier behandelt. De persoon die het dossier behandelt bij het OCMW moet snel en rechtstreeks gecontacteerd kunnen worden om eventueel bijkomende informatie te leveren.

De Minister maakt zijn beslissing, in principe zonder vertraging, over aan het OCMW dat werd aangeduid om zich uit te spreken over de steunaanvraag.

Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag. De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

7. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

Indien een persoon zich aanbiedt bij een OCMW voor een aanvraag tot toekenning van een installatiepremie, dient het OCMW, na het nagaan van de territoriale bevoegdheid, rekening te houden met de volgende vier elementen:

a) Contact opnemen met de POD MI

Om te vermijden dat aan de betrokkene twee of meerdere keren een installatiepremie zou worden toegekend, was er een meldingsplicht ingevoerd (de zogenaamde "faxprocedure" op het volgende nummer : 02/509 85 56).

Vanaf 1 juli 2007 komt deze procedure volledig te vervallen. De OCMW's zullen immers op elektronische wijze (via de dienst Liste of Attestations) kunnen nagaan of een bepaalde persoon al dan niet al eens begunstigde is geweest van een dergelijke premie. 

b) De voorwaarden voor toekenning controleren

Nadat het OCMW contact heeft opgenomen met de POD MI gaat het OCMW door middel van een sociaal onderzoek na of alle toekenningsvoorwaarden zijn vervuld (Zie “Wie heeft recht op een installatiepremie?”).

De resultaten van dit sociaal onderzoek worden opgenomen in een sociaal verslag dat binnen het OCMW wordt bijgehouden om de toekenning van de installatiepremie te verantwoorden bij een eventuele inspectie. Het OCMW moet er in het bijzonder op toezien dat het verlies van de hoedanigheid van dakloze goed vastgelegd is in het sociaal verslag. Er moet uitdrukkelijk aangetoond worden dat de persoon in de hoedanigheid van dakloze verkeerde vóór het betrekken van zijn woonst.

c) Een beslissing nemen en haar te kennen geven

Het OCMW beslist zo snel mogelijk en uiterlijk binnen een termijn van 30 dagen na de ontvangst van de aanvraag.

De kennisgeving moet binnen de 8 dagen volgend op de beslissing gebeuren. Om de kosten van een aangetekende verzending te vermijden, kan het OCMW de beslissing onder gewone omslag versturen of tegen ontvangstbewijs overhandigen.

d) De premie uitbetalen

Indien de aanvrager voldoet aan alle toekenningsvoorwaarden, is het OCMW verplicht om de premie uit te betalen. Het bedrag van deze premie bedraagt steeds één twaalfde van het jaarlijks bedrag van het leefloon voor de categorie personen met een gezin ten laste (19) (Zie “Wat is een installatiepremie?”).

up

8. De subsidie van de Federale Staat

De Staat kent aan het OCMW een subsidie toe van 100% voor het bedrag van de installatiepremie indien deze is toegekend conform de bepalingen van de wet.

Voor beide systemen dient het OCMW de beslissing tot toekenning binnen een termijn van 45 dagen bekend te maken zodat de staat de subsidie kan berekenen. Het OCMW dient al zijn ontbrekende aanvraagformulieren voor terugbetaling van de installatiepremie voor het jaar 2005 en het jaar 2006 aan de dienst Leefloon te bezorgen voor 1 november 2006.

De subsidie wordt uitgekeerd op basis van een maandelijkse staat voorgelegd door het OCMW.

up

9. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er geen bijzonderheden voor de installatiepremie. Niettemin bestaat er inzake huisvesting het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit organisme wordt beheerd en gesubsidieerd door het Gewest en biedt de volgende diensten aan:

Meer informatie is terug te vinden op de website van het fonds: www.woningfonds.be.

up

10. Veelgestelde vragen

Heeft een persoon die dakloos was, die een transitwoning betrekt en die een woonst vindt, recht op een installatiepremie?

Een transitwoning wordt beschouwd als een voorlopige verblijfplaats. De persoon dient bijgevolg te worden beschouwd als een dakloze op het ogenblik dat deze een dergelijke woonst verlaat om een woonst te betrekken die hem dienst doet als hoofdverblijfplaats. Indien deze persoon voldoet aan alle voorwaarden, kan hij recht hebben op een installatiepremie.

Kan een dakloze een deel van zijn leefloon of installatiepremie afstaan aan het OCMW opdat het centrum deze bedragen rechtstreeks aanwendt voor de financiering van een huurwaarborg of eerste huur?

Het OCMW mag geen deel van het leefloon of de installatiepremie inhouden om bepaalde kosten te dekken.

Kan het OCMW het gebruik van de installatiepremie controleren?

De installatiepremie dient om een woonst uit te rusten met meubels en kan in geen geval gebruikt worden om een huurwaarborg of huur te financieren. Toch bepaalt de wet niet dat het OCMW moet nagaan hoe de rechthebbende het bedrag van de premie gebruikt. Bovendien eist de POD MI evenmin dat het OCMW bewijsstukken voorlegt over het gebruik. Vanaf het ogenblik dat de aanvrager voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, heeft hij recht op de installatiepremie.

De installatiepremie dient om een woonst uit te rusten met meubels en kan in geen geval gebruikt worden om een huurwaarborg of huur te financieren. Toch bepaalt de wet niet dat het OCMW moet nagaan hoe de rechthebbende het bedrag van de premie gebruikt. Bovendien eist de POD MI evenmin dat het OCMW bewijsstukken voorlegt over het gebruik. Vanaf het ogenblik dat de aanvrager voldoet aan de toekenningsvoorwaarden, heeft hij recht op de installatiepremie.

Neen, de persoon die voldoet aan de voorwaarden heeft éénmaal in zijn leven recht op een installatiepremie.

Moet de aanvrager van een installatiepremie eigenaar of huurder zijn van de woning die hij heeft gevonden?

Neen, de aanvrager moet niet noodzakelijk eigenaar of huurder zijn.

up

11. Wettelijke basis

a) Wetten

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn – Artikel 57bis. (Inforum nr. 197095)

Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie – Artikel 14 §3. (B.S. 31.7.2002, inforum nr. 176944)

KB van 11 juli 2002 houdende algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie – Artikel 9. (B.S. 31.7.2002, inforum nr. 178549)

KB van 21 september 2004 tot toekenning van een installatiepremie door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen. (B.S. 5.10.2004, inforum nr. 197256)

b) Andere

Omzendbrief van 27 januari 1997 – Veralgemeende toekenning en verhoging van de installatiepremie voor alle daklozen en voor personen die een openlucht-recreatief verblijf of een kampeerterrein waar zij permanent verbleven, verlaten.

Omzendbrief van 24 februari 2003 – Nieuwe territoriale bevoegdheidsregel voor daklozen – Meldingsplicht.

Omzendbrief van 3 juni 2005 van de POD MI - Toelichtingen bij de uitbreiding van de maatregel tot toekenning van een installatiepremie aan personen die hun hoedanigheid als dakloze verliezen (Inforum nr. 201743)

Omzendbrief van 5 september 2006, de installatiepremie toegekend in het kader van de wet van 23.08.2004 tot wijziging van de organieke wet van 08.07.1976 (Inforum 212599).

Omzendbrief van 25 april 2007, de integratie van de OCMW's in het netwerk van de sociale zekerheid (Inforum nr. 218750)

Omzendbrief van 29 augustus 2008 – aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 september 2008 (Inforum n°185733)

up

12. Voetnoten

(1) Niet te verwarren met de installatiepremie voor personen met een handicap, aangereikt door de Franse Gemeenschapscommissie. Deze bestaat uit een financiële tegemoetkoming om het rendementsverlies van de werknemer wegens zijn handicap te compenseren.

(2) Wet van 12 januari 1993 houdende een urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving.

(3) KB van 12 december 1996 tot wijziging van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum met toepassing van artikel 35 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

(4) Artikel 57bis bevatte voordien een bijzondere territoriale bevoegdheidsregel voor daklozen, die werd opgeheven door de programmawet van 24 december 2002. Een nieuwe bijzondere territoriale bevoegdheidsregel voor daklozen is ingevoerd in de wet van 1965, artikel 2, § 7.

(5) Artikel 2 §2 lid 1 van het KB premie 2004.

(6) Artikel 2 §2 lid 2 van het KB premie 2004.

(7) Artikel 14 §3 van de RMI-wet en artikel 1 van het KB premie 2005.

(8) Artikel 9 van het KB RMI.

(9) Artikel 1 van het KB premie 2004 en de voorbereidende werkzaamheden voor de RMI-wet: het gaat bijvoorbeeld om personen die op straat leven, in een kraakpand, een opvangtehuis, bij een persoon die hen voorlopig huisvest, in de gevangenis, in een gemeenschap voor daklozen.

(10) Art 14, §3 van de RMI-wet.

(11) Art 9 van het KB RMI.

(12) Artikel 14 §3 van de RMI-wet geeft de Koning de mogelijkheid om behartenswaardige gevallen te bepalen waarin de installatiepremie een tweede keer toegekend zou kunnen worden.

(13)Artikel 5 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven.

(14)Artikel 1 van de wet van 1965.

(15) De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of alleenstaande gewoonlijk verblijft. Dit is de plaats waar men gedurende het grootste deel van het jaar verblijft. De bepaling van de hoofdverblijfplaats gebeurt op basis van een feitelijke situatie.

(16) KB bevoegdheidsconflict.

(17) Artikel 58, §3 van de wet van 1976; artikel 18, §3 wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van 15, vierde lid van de wet van 1965.

(18) De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

(19) Artikel 14, §3 van de RMI-wet.

up

13. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp

-Steun bij de samenstelling van een huurwaarborg

-Tegemoetkoming in de huisvestingskosten voor asielzoekers