De aansluiting bij een ziekenfonds

Versie nr.: 02
Online sinds: 19-10-2007
Laatste wijziging: 14-07-2017
Printklare versie: 20170203_TF_NL_aansluiting_ziekenfonds_vf.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Waarom aansluiten bij een ziekenfonds?
  4. Wat is een verzekeringsinstelling in het kader van de ziekteverzekering?
  5. Hoe werkt de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen?
  6. Wie kan bij een verzekeringsinstelling aangesloten worden?
  7. Welke voorwaarden moeten vervuld zijn om aanspraak te kunnen maken op de ziekteverzekering?
  8. Hoe verloopt de aansluiting bij een verzekeringsinstelling?
  9. Waarin bestaat de hulp van het OCMW?
  10. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
    1. Algemene regel
    2. Uitzonderingen
  11. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?
  12. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
    1. Nagaan of de betrokkene aangesloten is bij een ziekenfonds
    2. De betrokkene aansluiten bij een verzekeringsinstelling, rekening houdend met de vrije keuze
    3. In voorkomend geval de persoonlijke bijdrage van de betrokkene bepalen
    4. Een persoon die niet bij een ziekenfonds aangesloten is, mag niet werken
    5. Indien nodig een vrijstelling vragen voor de betaling van sociale bijdragen
  13. De subsidie van de federale overheid
  14. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  15. Veelgestelde vragen
  16. Wettelijke basis
  17. Voetnoten
  18. Andere nuttige referenties
  19. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het aangeraden andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die in deze fiche worden gebruikt:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

In het licht van de industriële revolutie werden ziekenfondsen in het leven geroepen om werknemers te beschermen tegen mogelijk jobverlies, ziekte en ouderdom. In een geest van onderlinge solidariteit kregen zij van hun leden een vrije bijdrage, die ze nadien verdeelden onder hen die het moeilijk hadden om rond te komen.

Sinds 1891 geeft de Staat subsidies aan de ziekenfondsen. Zowel op financieel als op structureel vlak heeft de tussenkomst van de Staat positieve gevolgen gehad: de verschillende plaatselijke mutualiteiten werden gegroepeerd en werden op die manier veel efficiënter beheerd. Zo ontstonden de « landsbonden van ziekenfondsen » die nu nog steeds bestaan. Indertijd ging het evenwel om een vrije verzekering en waren werknemers niet verplicht om eraan deel te nemen.

In 1945, toen het systeem voor sociale zekerheid op poten werd gezet, werd lidmaatschap bij een ziekenfonds verplicht voor alle werknemers uit de private sector. En zo werden alle sociale verzekeringen (inclusief de verzekering tegen werkloosheid en tegen ziekte en invaliditeit) verplicht voor alle loontrekkenden.

Vanaf 1963 werd die verplichting uitgebreid tot zelfstandige werknemers en langzamerhand werd de verzekering verplicht voor de volledige bevolking (gehandicapten, personen die nog niet beschermd waren, enz.).

Een wet van 6 augustus 1990 zorgde voor een nieuwe invulling van de rol van de mutualiteiten, en zorgde voor aangepaste structuren en een hernieuwde organisatie van de controle op hun werking, door de oprichting van een controleorgaan voor mutualiteiten. Vervolgens kwam er de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 met betrekking tot de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (wet ZIV), die de algemene beginselen heeft vastgelegd voor de organisatie van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Die werd hoofdzakelijk vastgelegd door het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (KB ZIV).

De kosten van niet-medische dienstverlening, bv. tijdens een langdurige ziekte of ouderdomsziekte, worden niet ten laste genomen door het algemeen stelsel van de ZIV. In 1999 heeft de Vlaamse Gemeenschap beslist om een zorgverzekering (1) in het leven te roepen, die deze kosten op zich neemt. Iedere natuurlijke persoon die in het Nederlandstalig gebied woont, ouder is dan 26 jaar, moet verplicht aansluiten bij een zorgkas. De inwoners van het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn vrij om al dan niet aan te sluiten. De bijdrage bedraagt 50 euro per jaar. Via deze verzekering hebben mensen wiens autonomie beperkt is, recht op de tenlasteneming door een zorgkas van de kosten voor zorgverstrekkers en niet-medische diensten in geval van thuiszorg en na een tijdje ook in geval van verblijf in een rusthuis.

Op 1 januari 2012 wijzigde de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) (wet AV) het landschap inzake aanvullende verzekering (2).  Deze werd goedgekeurd om te beantwoorden aan de richtlijn 73/239/EEG met het oog op loyale mededinging op de verzekeringsmarkt. Sinds de goedkeuring van deze wet is het lid, ingeval de aanvullende diensten georganiseerd worden door de mutualiteit zelf, verplicht een forfaitaire bijdrage te betalen voor deze verzekering bovenop de verplichte bijdrage. De bijdragen voor de aanvullende verzekering zijn per maand verschuldigd. Als het lid geen bijdragen betaalt, kan hij geen aanvullende diensten genieten. Het ziekenfonds kan de betrokkene uitsluiten, althans voor de aanvullende dienstverlening, binnen de voorwaarden vastgelegd bij de wet van 6 augustus 1990. De HZIV organiseert geen aanvullende verzekering en vergt dus geen aanvullende bijdragen.

Op federaal niveau zijn de ziekenfondsen dus actief op 3 domeinen:

Daarnaast beheren de ziekenfondsen de verzekering in het kader van de zorgverzekering in Vlaanderen en in het Brussels Gewest.

Een van de opdrachten van de OCMW’s heeft te maken met de aansluiting bij een verzekeringsinstelling (VI) van personen die niet verzekerd zijn tegen ziekte en invaliditeit.

Deze missie bestaat al geruime tijd. Toen de wet van 10 maart 1925 van kracht was, stonden de Commissies van Openbare Onderstand (COO) - die de voorlopers zijn van de OCMW’s – immers in voor de "bevordering" van de aansluiting van mensen bij voorzorgsinstellingen. Met de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's (OW) werd aansluiting verplicht gemaakt. Het OCMW moet desalniettemin nog steeds alle nodig stappen zetten om de aansluiting mogelijk te maken.

Artikel 60, § 5, van de OW stelde oorspronkelijk dat OCMW’s "indien nodig" mensen lid maakten van een ziekenfonds naar keuze en hen in de mate van het mogelijke een bijdrage vroegen. Ten gevolge van interpretatiefouten omtrent het verplichte karakter dan wel de vrije keuze van de betrokkenen, werd paragraaf 5 van artikel 60 van de OW volledig vervangen door de wet van 5 augustus 1992 (3) en staat er nu: « Indien de persoon aan wie hulp wordt geboden niet verzekerd is tegen ziekte en invaliditeit, maakt het de betrokkene lid van een verzekeringsinstelling naar zijn keuze, en bij gebrek aan een dergelijke keuze, van de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. In de mate van het mogelijke wordt er een persoonlijke bijdrage geëist van de betrokkene. »

Men zou kunnen stellen dat deze vorm van hulp de opdracht concretiseert die is opgenomen in artikel 60, § 2 van de OW, met name de verplichting voor het OCMW om alle stappen te zetten die nodig zijn om de betrokkenen alle rechten en voordelen te verlenen waarop zij krachtens de wet aanspraak kunnen maken.

 

OPGELET: Overwegende dat de hoofdtaak van het OCMW op het vlak van de aansluiting bij een ziekenfonds betrekking heeft op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, gaan wij hier niet verder in op de aanvullende ziekteverzekering, noch op de zorgverzekering.

 

up

3. Waarom aansluiten bij een ziekenfonds ?

Wie aangesloten is bij een ziekenfonds (of bij de HZIV), kan de voordelen genieten van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (ook wel "ziekte- en invaliditeitsverzekering"  (ZIV) genoemd).

De algemene principes van de organisatie van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen worden vastgelegd in de wet ZIV.

De ZIV maakt het mogelijk om:

a) kosten van geneeskundige verzorging terugbetaald te krijgen :

Dankzij de bijdragen van werknemers en loontrekkenden (rechtstreeks afgehouden van hun loon) en van zelfstandige werknemers, heeft een VI als voornaamste taak haar leden alle of een gedeelte van de gemaakte kosten terug te betalen die verband houden met bezoeken en consultaties aan artsen, medische onderzoeken, hospitalisatiekosten, geneesmiddelen, enz.

Enkel de geneeskundige verstrekkingen die op de officiële lijst of nomenclatuur (4) staan, worden door de verplichte verzekering terugbetaald (de nomenclatuur kan geraadpleegd worden op de website van het RIZIV (www.riziv.fgov.be > "Nomenclatuur") op het adres http://www.riziv.fgov.be/nl/nomenclatuur/Paginas/default.aspx.

b) een vervangingsinkomen of een schadevergoeding te krijgen:

De verplichte verzekering komt ook tussenbeide bij werkonbekwaamheid.

Bij ziekte, ongevallen of moederschap betaalt het ziekenfonds haar leden een vervangingsinkomen uit gedurende de periode van werkonbekwaamheid.

Naast de verplichte verzekering kunnen ziekenfondsen (maar niet de HZIV) een reeks bijkomende diensten, voordelen of terugbetalingen aanbieden zoals geboortepremies, tussenkomsten bij de opticien en de orthodontist, een verzekering in het buitenland, enz.

Die voordelen maken deel uit van wat men de bijkomende verzekering noemt, die gefinancierd wordt door de bijkomende bijdragen van de leden.

Voor de sociaal verzekerden die hun bijdragen aan de door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde zorgverzekering betaald hebben, keert de Vlaamse overheid een forfaitaire uitkering uit van 130 euro per maand als compensatie voor niet-medische kosten, zowel thuis als in een residentieel verblijf.

Een persoon die niet aangesloten is bij een ziekenfonds (of bij de HZIV) of die niet in orde is met de bijdragen, kan geen aanspraak maken op verstrekkingen van de ZIV (bv. terugbetalingen voor geneeskundige verstrekkingen, betaling van vervangingsinkomen bij werkonbekwaamheid en moederschapuitkeringen, enz .).

Een OCMW dat een persoon niet aansluit bij een VI terwijl die persoon al lang aangesloten had kunnen zijn, zal ook gevolgen ondervinden van het feit dat de persoon in kwestie niet verzekerd is. Dit is het geval wanneer er zich medische kosten voordoen of wanneer de persoon tewerkgesteld wordt en vervolgens werkonbekwaam wordt.

Als een OCMW een persoon in orde brengt met de sociale zekerheid, is dat zowel in het voordeel van de hulpbehoevende als van het OCMW!

up

4. Wat is een verzekeringsinstelling in het kader van de ziekteverzekering?

De verzekeringsinstellingen leggen de link tussen de verzekerden en het RIZIV. Er zijn 1°) de ziekenfondsen, 2°) de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, en 3°) de Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail (juridische werkgever van het NMBS-personnel).

Om aanspraak te kunnen maken op de uitkeringen van de ZIV, moet men aangesloten zijn bij een ziekenfonds, of bij de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV), of bij HR Rail.

a) De ziekenfondsen:

Volgens de wet van 6 augustus 1990 zijn de ziekenfondsen (ook wel "mutualiteiten" genoemd) « verenigingen van natuurlijke personen die het bevorderen van het fysiek, psychisch en sociaal welzijn als streefdoel hebben in een geest van voorzorg, onderlinge hulp en solidariteit ». Zij oefenen hun activiteiten uit zonder winstoogmerk.

De ziekenfondsen zijn actief op 3 domeinen:

Hun belangrijkste taak bestaat erin mee te werken aan de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, een materie die afhangt van de federale overheid. De andere opdrachten, zoals juridische bijstand of voorhuwelijkssparen, zijn bijkomstig en moeten beschouwd worden als een aanvullend luik van de sociale zekerheid.

Ieder ziekenfonds is verplicht zich aan te sluiten bij een landsbond, die fungeert als coördinatie-organisme. Er bestaan 5 landsbonden: de christelijke, de neutrale, de socialistische, de liberale en de vrije.

b) De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV):

De HZIV is een openbare instelling die dezelfde functie vervult als de ziekenfondsen en dezelfde verstrekkingen biedt. De HZIV bestaat uit een centrale zetel en 10 regionale kantoren.

Als VI van publiek recht wil de HZIV haar leden de verstrekkingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen garanderen, net zoals andere verzekeringsinstellingen. Maar de HZIV heeft de verplichting om personen aan te sluiten die daar een aanvraag voor indienen. In dat geval spreken we van een inschrijving.

De opdrachten van de HZIV beperken zich tot de ZIV. De HZIV organiseert dus geen aanvullende verzekering en laat dus geen aanvullende bijdragen betalen.

c) De Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail, de juridische werkgever van het NMBS-personnel:

Zowel de personeelsleden van de NMBS als de gepensioneerden uit die sector zijn bij deze Kas aangesloten.

Er bestaan nog 2 andere openbare organismen voor sociale zekerheid, die o.a. instaan voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor personen met een specifiek statuut: de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden (HVKZ) die verplicht alle zeevarenden verzekert van de Belgische koopvaardij geregistreerd in de Belgische Pool van de Zeelieden, alsook hun familie (personen ten laste) en de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS) (5) die de personen verzekert die vrijwillig deelnemen aan de overzeese sociale zekerheid.

 

up

5. Hoe werkt de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen?

De ZIV is een tak van de sociale zekerheid. Ze beslaat twee grote luiken: geneeskundige verzorging en werkonbekwaamheid of invaliditeit.

Ter herinnering: wij gaan niet in op de aanvullende ziekteverzekering, die niet verplicht is om aanspraak te maken op prestaties en diensten voorzien bij de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering (zie punt “2. Context”), noch op de zorgverzekering, die facultatief is voor de Brusselaars.

Om de dekking van deze verplichte verzekering te kunnen genieten dient men aangesloten te zijn bij een VI (ziekenfonds, HZIV, Kas HR-Rail) en zijn bijdragen betaald hebben. Die instellingen moeten hun leden uitbetalen voor de verstrekkingen van de verplichte ZIV, onder controle van het RIZIV.

Deze fiche is niet bedoeld om tot in de details de volledige werking van de verplichte ZIV te beschrijven. Toch lijken een aantal begrippen ons interessant genoeg om onder de aandacht te brengen.

Sinds 1998 bestaan er twee grote regelingen naast elkaar: de algemene regeling en de regeling voor de zelfstandigen. (6)

Voor iedere regeling bestaan er verschillende statuten. Zo kan men in de algemene regeling aangesloten zijn in de hoedanigheid van: onderworpenen aan de RSZ (loontrekkende, arbeider), werkzoekende, student, gepensioneerde, weduwnaar/weduwe, invalide, wees, personn ingeschreven in het rijkregister van natuurlijke personen (7), enz. In de regeling voor zelfstandigen wordt er eveneens een onderscheid gemaakt tussen actieve werkenden, gehandicapten, gepensioneerden, failliet verklaarden, enz. Personen die recht hebben op een leefloon of een equivalent van een leefloon, worden over het algemeen opgenomen onder de categorie gerechtigde "ingezetene" van jet algemene stelsel.

Wanneer een persoon meerdere hoedanigheden heeft die hem toegang verschaffen tot een verzekeringsstelsel, kan die persoon kiezen voor het voordeligste statuut (8). De ziekenfondsen hebben als taak de aangeslotenen te informeren over de voordeligste hoedanigheid. Voor de OCMW‘s is hier echter ook een taak weggelegd.

De aansluiting geldt vanaf de eerste dag van het kwartaal waarin de hoedanigheid  van gerechtigde verworven werd. De inschrijving in het verzekeringsstelsel voor geneeskundige verzorging heeft dus terugwerkende kracht tot de 1 e dag van ieder kwartaal (1 januari, 1 april, 1 juli, 1 oktober) (9).

Bepaalde personen kunnen ingeschreven worden als "persoon ten laste" van een titularis en op die manier ook genieten van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. De "persoon ten laste" moet aan een aantal voorwaarden voldoen die verbonden zijn aan zijn graad van verwantschap of het samenwonen met de titularis.

We onthullen hier een paar grote principes:

Wat betreft de algemene regeling:

Wat betreft de regeling voor zelfstandigen:

Een overstap van de ene naar de andere regeling is mogelijk, met behoud van rechten onder bepaalde voorwaarden.

Mutatie (m.a.w. een aansluiting van een lid bij een ander ziekenfonds) is ook mogelijk.

up

6. Wie kan bij een verzekeringsinstelling aangesloten worden?

In het kader van een aansluiting bij een ziekenfonds heeft de tussenkomst van het OCMW voornamelijk betrekking op  personen die in het rijksregister van de natuurlijke personen ingeschreven zijn. Die worden beschouwd als rechthebbenden van geneeskundige verstrekkingen en kunnen aangesloten worden bij een VI.

Het feit opgenomen te zijn in het rijksregister van de natuurlijke personen (met inbegrip van een referentieadres - zie overeenkomstige technische fiche) volstaat om toegang te krijgen tot de ziekteverzekering.

Op die manier kunnen de volgende personen ingeschreven in het rijksregister ook aangesloten worden (11):

  1. vreemdelingen die een machtiging van rechtswege hebben of die gemachtigd zijn om gedurende meer dan drie maanden in het Koninkrijk te verblijven (ingeschreven in het vreemdelingenregister);
  2. vreemdelingen die gemachtigd zijn om voor onbepaalde duur in het Koninkrijk te verblijven (ingeschreven in het vreemdelingenregister) of die er gevestigd zijn (ingeschreven in het bevolkingsregister);
  3. kandidaat-vluchtelingen wiens aanvraag ontvankelijk verklaard werd vóór 1 juni 2007 door de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) of door het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) (doorgaans ingeschreven in het wachtregister) (12) ;
  4. personen die wachten op hun inschrijving in het rijksregister;
  5. personen die ingeschreven zijn op een referentieadres;
  6. diplomatiek personeel.

 

 

Opgelet, om een persoon bij een mutualiteit te kunnen inschrijven, moet die persoon een adres hebben. Ambrshalve geschrapte personen kunnen niet ingeschreven worden zolang ze geen nieuw adres hebben, of een referentieadres. (13)

 

Om aangesloten te kunnen worden als persoon ingeschreven in het rijksregister van de natuurlijke personen, moeten de voorvermelde personen ingeschreven in het vreemdelingenregister  een geldige verblijfstitel overmaken aan hun VI om aan te tonen dat ze meer dan 3 maanden in België mogen verblijven (14). De geldige verblijfstitels zijn:

De persoon kan aangesloten zijn als persoon ten laste of als titularis.

De titularis is de persoon die het recht opent voor zichzelf en voor zijn gezinsleden.
Hij wordt verzekerd binnen de algemene regeling of binnen de regeling voor zelfstandigen. De persoon ten laste heeft een afgeleid recht op de tussenkomsten die voortvloeien uit het samenwonen of de graad van verwantschap met de titularis.

Als voorbeeld in verband met de documenten die het ziekenfonds vraagt om een inschrijving te verrichten, is het mogelijk dat er een kopie van de identiteitskaart of een door de gemeente afgeleverd attest van gezinssamenstelling voorgelegd moet worden, waarop het adres staat, samen met een ingevuld formulier voor inschrijvingsaanvraag. In geval van adreswijziging kan het ziekenfonds ook een ontvangstbewijs vragen voor de aangifte van de overdracht van de hoofdverblijfplaats van de gemeente (model 2). Alles hangt af van de situatie van de titularis en de personen ten laste.

 

 

 

up

7. Welke voorwaarden moeten vervuld zijn om aanspraak te kunnen maken op de ziekteverzekering?

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen twee aspecten: de aansluiting bij een VI en de voorwaarden die vervuld moeten worden om een recht te openen en te houden (proefperiode, betaling van bijdragen).

a) Aansluiting en heraansluiting

Om aanspraak te kunnen maken op de verstrekkingen van de verplichte ZIV, moet men aangesloten zijn bij een VI (ofwel een ziekenfonds, ofwel de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV), ofwel de Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail.

Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen aansluiting en heraansluiting. De aansluiting is een daad die bewust door een persoon gesteld wordt en waardoor een persoon vrij kiest voor een VI door een inschrijvingsformulier in te dienen samen met een attest van gezinssamenstelling en door de instelling de nodige bewijsstukken te bezorgen over zijn hoedanigheid (loontrekkende, student, zelfstandige, …). Eens de voorwaarden vervuld zijn, wordt de betrokkene een "gerechtigde". Men spreekt over aansluiting bij de eerste inschrijving, en over heraansluiting wanneer de titularis gedurende een periode van twee jaar het recht op geneeskundige verzorging verliest.

Bij aansluiting verkrijgt men de hoedanigheid van titularis ten vroegste aan het begin van het kwartaal waarin de betrokkene een bepaalde hoedanigheid verkregen heeft of waarin de aanvraag ingediend weerd (ingezetene, student, …).

Maar de aansluiting is pas geldig als de driemaandelijkse bijdrage betaald is, uiterlijk op de laatste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de inschrijving werd aangevraagd. Er bestaan verschillende categorieën van bijdragen naar gelang van de grootte van het inkomen. Titularissen die recht hebben op een leefloon en een equivalent leefloon gedurende een ononderbroken periode van 3 maanden, worden vrijgesteld van bijdragen.

De aansluiting blijft geldig gedurende 2 jaar na het laatste jaar waarin de titularis nog recht had op verstrekkingen. Personen die het recht op geneeskundige verzorging gedurende 2 jaar niet verloren hebben, moeten zich niet heraansluiten, maar moeten hun dossier laten regulariseren.

In het geval van een heraansluiting of een wederinschrijving zal het recht in principe van kracht gaan op de datum waarop de wederinschrijving of heraansluiting plaatsvond, behalve wanneer de titularis een proefperiode in acht moet nemen. De proefperiode duurt 6 maanden. Bepaalde categorieën van personen worden daar echter van vrijgesteld, zoals de begunstigen van een leefloon of een equivalent leefloon. Deze vrijstelling geldt niet voor zelfstandigen die geen sociale bijdragen betaald hebben en die opnieuw ingeschreven moeten worden (15).

b) De voorwaarden die verbonden zijn aan het behoud van het recht

Voor elke categorie van titularissen moet er aan bepaalde voorwaarden voldaan worden. Die voorwaarden zijn verbonden met de hoedanigheid (de titularis moet een hoedanigheid kunnen staven) en met een minimumbijdrage.

Zo moet de titularis voor het refertejaar hetzij een minimumbedrag aan inkomens rechtvaardigen, hetzij aan zijn VI de persoonlijke driemaandelijkse bijdragen betaald hebben, waarvan het bedrag varieert naar gelang van de hoedanigheid van de titularis en de grootte van zijn inkomen.

Eens het recht op geneeskundige verzorging verworven is, wordt een jaarlijks recht toegekend enkel op basis van een refertejaar, wat de huidige situatie van de titularis ook is. Het refertejaar komt overeen met het tweede burgerlijke jaar dat voorafgaat aan het begin van de jaarlijkse periode van het recht (X-2). Zo moet een persoon om verzekerd te zijn in 2016 nagaan of hij in 2014 een hoedanigheid had en of de bijdragen effectief betaald werden.

Opgelet: Personen die het recht op geneeskundige verzorging gedurende meer dan twee jaar niet verloren hebben, moeten hun dossier laten regulariseren. Voorbeeld: Als een loontrekkende titularis die niet in orde is met de bijdragen voor het refertejaar 2014 maar de hoedanigheid van loontrekkende behoudt in 2016 wil genieten van geneeskundige verzorging, moet hij «  extra bijdragen» betalen met betrekking tot het refertejaar 2014 die door de VI berekend worden.

up

8. Hoe verloopt de aansluiting bij een verzekeringsinstelling?

De persoon moet bij de VI van zijn keuze ingeschreven worden aan de hand van een inschrijvingsaanvraag. Het is belangrijk deze inschrijving zorgvuldig in te vullen en te ondertekenen, en de gevraagde stukken, waaronder het attest van gezinssamenstelling (16), te bezorgen.

De VI is verplicht om de rechthebbende een ontvangstbewijs te bezorgen in geval van schriftelijke aanvraag en hem binnen de maand op de hoogte te brengen van de aanvaarding of de weigering (17).

Indien de persoon van mening is dat de weigering tot inschrijving door het ziekenfonds niet gerechtvaardigd is, kan die persoon een schriftelijke vraag richten tot de controledienst van de ziekenfondsen om een onderzoek in te stellen.

Voor bepaalde categorieën van personen moet overigens de verschuldigde bijdrage(n) betaald worden.

Opgelet: in tegenstelling tot de ziekenfondsen is de HZIV verplicht om iedere rechthebbende in te schrijven die dat vraagt, en de Kas der geneeskundige verzorging van de NMBS is eveneens verplicht om ambtshalve de rechthebbenden van de sociale werken van de NMBS in te schrijven.

up

9. Waarin bestaat de hulp van het OCMW?

Overeenkomstig artikel 60, § 5 van de OW heeft een OCMW de verplichting om een persoon aan wie het OCMW hulp verleent en die niet verzekerd is tegen ziekte en invaliditeit, aan te sluiten bij een VI.

De persoon kan vrij een mutualiteit kiezen waarbij hij zich wenst aan te sluiten. Om de vrije keuze te garanderen, moet het OCMW van dan af aan beschikken over een formeel akkoord van de betrokkene betreffende de gekozen mutualiteit. Zoniet is het OCMW omwille van zijn verplichting om neutraal te blijven genoodzaakt om de persoon aan te sluiten bij de HZIV. Dan heeft het OCMW de instemming van de persoon niet nodig voor wat betreft het principe van de aansluiting. (18) (19)

Het OCMW kan, in de mate van het mogelijke, een persoonlijke bijdrage vragen aan de betrokkene.

Naast de verplichting om mensen aan te sluiten die nog niet aangesloten zijn, zal het OCMW eveneens nagaan of de personen die door het OCMW geholpen worden, in orde zijn met hun mutualiteit en of ze effectief recht hebben op de verstrekkingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.

In het voorkomende geval – en in toepassing van artikel 60, § 2 van de OW volgens hetwelk het OCMW alle nodige stappen moet zetten om ervoor te zorgen dat de betrokkenen aanspraak kunnen maken op alle rechten en voordelen waar ze recht op hebben krachtens de wet – zal het OCMW erover waken dat de nodige stappen gezet worden om de situatie te regulariseren. (Zie ook de rubriek 12 « Het OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren? »)

Bij de controle van de medische kosten verifieert de dienst inspectie van de POD Maatschappelijke Integratie of het OCMW de nodige stappen gezet heeft om de betrokkene bij een ziekenfonds aan te sluiten. Indien de aansluiting vertraging oploopt (in functie van de mogelijke aansluitingsdatum) moet het OCMW via een geschrift of een mail van het ziekenfonds die vertraging met reden omkleden (bv. attest van de VI ivm de vertraging afgeleverd rechtstreeks door het ziekenfonds of via een aanvrager). Als een OCMW een persoon niet aansluit of niet doet aansluiten bij een ziekenfonds terwijl dat wel zou kunnen, zal de inspectie de subsidies terugvorderen betreffende de medische kosten voortvloeiend uit de verzorging verstrekt vanaf 3 maanden na de mogelijke aansluitingsdatum.

 

up

10. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

a) Algemene regel

In principe is het steunverlenend centrum bevoegd (20), met andere woorden het OCMW van de gemeente waar de hulpbehoevende persoon zijn hoofdverblijfplaats (21) heeft.

b) Uitzonderingen

In bepaalde specifieke gevallen kunnen andere regels van territoriale bevoegdheid van kracht zijn:

i) Ingeval een persoon op het ogenblik van de indiening van zijn aanvraag verblijft in een instelling zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van de wet van 1965.

Worden beoogd in artikel 2, § 1 van de wet van 1965: erkende rusthuizen, psychiatrische ziekenhuizen, enz. Is bevoegd: het OCMW van de gemeente waar de aanvrager is ingeschreven, als hoofdverblijfplaats, in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister (22) . Men houdt rekening met de inschrijving op het ogenblik van de opname van de persoon in de instelling.

Bij gebrek aan een inschrijving op hoofdverblijfplaats op het ogenblik van een opname in een instelling is de algemene regel van het steunverlenend centrum van toepassing.

Wanneer een persoon die verblijft in een instelling zoals beoogd in artikel 2, § 1 van de wet van 1965, aaneensluitend en zonder onderbreking in meerdere instellingen wordt opgenomen, blijft hetzelfde OCMW territoriaal bevoegd om hulp te verlenen. (23)

ii) In het geval de aanvrager dakloos is en niet in een instelling verblijft.

Is bevoegd: het OCMW van de gemeente waar de aanvrager « zich bevindt », met andere woorden de plaats waar hij zijn feitelijke verblijfsplaats heeft. (24)

iii) Ingeval de aanvrager studies met volledig leerplan volgt en jonger is dan 25 jaar.

Is bevoegd: het OCMW van de gemeente waar de student is ingeschreven als hoofdverblijfplaats, in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister op het ogenblik van zijn aanvraag. Dat OCMW blijft bevoegd gedurende de volledige duur van de studies. (25)

De territoriale bevoegdheid met betrekking tot studenten wordt uitvoerig besproken in de fiche « G PMI studies met voltijds leerplan ». (Zie ook de fiche « GPMI studies met voltijds leerplan »)

up

11. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren? (26)

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (27) :

Zolang de reden van deze overzending niet is meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook onbevoegd verklaart, dient het dit onmiddellijk te melden aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen en dit binnen de vijf werkdagen (29) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient te gebeuren aan de hand van een interactief formulier op de website van de POD MI (30) .

 

De Minister maakt zijn beslissing, in principe onverwijld, over aan het OCMW dat is aangeduid om te beslissen over de steunaanvraag.

Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag. De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

12. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

Wanneer een persoon zich bij een OCMW aanbiedt met een steunaanvraag en het OCMW zijn territoriale bevoegdheid gecontroleerd heeft, dient het OCMW met de volgende elementen rekening te houden:

a) Nagaan of de betrokkene aangesloten is bij een ziekenfonds

In het kader van het sociaal onderzoek moet het OCMW nagaan of de persoon in orde is met de mutualiteit. Die controle moet ook gebeuren gedurende de steunverlening om na te gaan of de betrokkene de nodige stappen gezet heeft om zich bij een ziekenfonds aan te sluiten of zijn bijdragen betaalt.

De KB's van 1 december 2013 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek (Inforum nr 281193 en 281190) verplichten de OCMW's om de opgesomde elektronische stromen, waaronder HealthCareInsurance, te gebruiken en te verwerken die een invloed hebben op de toekenning of de herziening van het recht. De dienst HealthCareInsurance biedt het OCMW de mogelijkheid om via de sociale zekerheid kennis te nemen van de situatie inzake aansluiting en verzekerbaarheid in het kader van de ZIV (zelfs voor personen aangesloten bij de Hulpkas Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden HVKZ en de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels DIBISS).

Een persoon is verzekerd voor een kalenderjaar als hij 2 jaar eerder een hoedanigheid had (student, resident, loontrekkende, …). Om er zeker van te zijn dat de persoon verzekerd is voor 2016, moet men nagaan of de persoon een hoedanigheid had tijdens het derde kwartaal van 2014 en of de bijdragen effectief betaald werden. In voorkomend geval moet het OCMW overgaan tot een regularisatie van de situatie door een extra bijdrage te betalen (31).

Indien het gaat om een vreemdeling en de ziekteverzekering niet gekend is, moet dit punt bijzondere aandacht krijgen en dient het OCMW eerst na te gaan of de aanvrager geen aanspraak kan maken op bestaande rechten in zijn land van herkomst. Als het visum ten einde loopt en de betrokkene nog steeds in België verblijft, houdt dit niet in dat deze automatisch een tenlasteneming via de dringende medische hulp kan vragen (32). Indien de duur van het verblijf aantoonbaar is en de aanvrager al meer dan één jaar in België verblijft, is het niet noodzakelijk de verzekerbaarheid in het buitenland na te gaan.

Als de vraag gesteld wordt naar het bestaan van een ziekteverzekering in het land van herkomst van de aanvrager (persoon uit een land waarmee België een overeenkomst afgesloten heeft voor wat betreft de betaling van de medische kosten (33) of persoon die een Europese verzekeringskaart bezit), moet het OCMW contact opnemen met de HZIV (34). Indien het gaat om een land waarvoor geen enkele informatie verkregen kan worden, is een verklaring op erewoord vereist, ondertekend door de aanvrager, waarmee hij verklaart geen verzekering te genieten die medische of farmaceutische kosten noch repatriëring dekt.

b) De betrokkene aansluiten bij een verzekeringsinstelling, rekening houdend met de vrije keuze

Het OCMW heeft de verplichting om elke persoon aan wie het OCMW hulp biedt en die niet verzekerd is tegen ziekte en invaliditeit, aan te sluiten bij een VI.

Het OCMW moet de vrije keuze van de persoon eerbiedigen. De vrije keuze heeft betrekking op de VI waarbij de persoon zich aansluit. Indien de persoon geen voorkeur heeft, dient het OCMW omwille van zijn verplichting tot neutraliteit, de persoon aan te sluiten bij de HZIV.

Wanneer een OCMW een persoon aansluit, moet het steeds uitgaan van de vraag welke dekking men de betrokkene wil bieden. Dat geldt ook indien de persoon een ziekenfonds kiest dat aanvullende diensten organiseert of een zorgverzekering (bv. bejaarden- of thuiszorg).

Als de betrokkene bovendien gedekt is door een ziekteverzekering in zijn land van herkomst en in België verblijft of plant te verblijven onder een statuut dat een aansluiting mogelijk maakt, wordt er aanbevolen om de persoon naar de VI te oriënteren.

c) De persoonlijke bijdrage van de betrokkene bepalen

Artikel 60, § 5 van de OW preciseert dat, waar mogelijk, een persoonlijke bijdrage van de betrokkene geëist moet worden.

d) Erover waken dat men geen persoon aan het werk zet die niet aangesloten is bij een ziekenfonds

Het is belangrijk om goed na te gaan of een persoon in orde is met de mutualiteit vooraleer deze aan het werk te zetten. Zowel de persoon zelf als het OCMW zullen de gevolgen dragen ingeval de persoon niet gedekt is door de verplichte verzekering. In geval van invaliditeit kunnen die aanzienlijk zijn.

e) Indien nodig een vrijstelling vragen voor de betaling van de sociale bijdragen

Wat zelfstandigen betreft, kan het verstandig zijn om in bepaalde gevallen een vrijstelling van de betaling van sociale bijdragen te vragen bij hun sociale verzekeringskas. In dat geval is het belangrijk om de vraag tot vrijstelling van betaling van de bijdragen (en van de verhogingen) zo snel mogelijk in te dienen bij hun sociale verzekeringskas, in het jaar dat volgt op het of de kwartalen waarvoor de vrijstelling aangevraagd wordt, teneinde de persoon zo lang mogelijk d e vrijstelling te laten genieten (max. 4 kwartalen bijdragen).

Indien de persoon zelfstandige in hoofdberoep is, wordt er aanbevolen hem aan te raden om contact op te nemen met zijn sociale verzekeringskas en/of het syndicaat van zelfstandigen of de vereniging "L'atelier des droits sociaux" (35).

 

up

13. De subsidie van de federale overheid

Krachtens het ministerieel besluit van 30 januari 1995 (36) worden aansluitings- en regularisatiekosten en bijdragen die aan een VI betaald werden in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, door de Belgische Staat terugbetaald op voorwaarde dat de kosten betaald werden aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister ingeschreven is. De kosten worden terugbetaald ten belope van de reële kosten en tot een maximum van een voorzien bedrag zoals vastgelegd in artikel 14, § 1 van de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie (bedrag leefloon) voor de categorie waartoe de behoeftige behoort.

up

14. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Iedere natuurlijke persoon die in Nederlandstalig gebied woont en meer dan 26 jaar oud is, moet zich aansluiten bij een verzekeringskas.
Inwoners van het tweetalige Brusselse Gewest die 26 jaar oud zijn, kunnen zich vrijwillig aansluiten bij de door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde zorgverzekering (zie punt 2. Context).

up

15. Veelgestelde vragen

Kan een persoon die hier illegaal verblijft, bij een verzekeringsinstelling aangesloten worden?

In principe is het niet mogelijk om mensen die hier illegaal verblijven, aan te sluiten. Toch zijn er enkele uitzonderingen:

• Iemand die hier illegaal verblijft maar aangegeven arbeid (zogenaamd "wit werk") verricht, kan bij een ziekenfonds aansluiten op basis van een attest van onderwerping aan de sociale zekerheid dat zijn werkgever invult. "Aangegeven arbeid" betekent dat er sociale lasten betaald worden. Voorbeeld: een uitgeprocedeerde asielzoeker verliest zijn verblijfsrecht maar blijft werken bij zijn werkgever, die sociale lasten voor hem betaalt;

• Iemand die hier illegaal verblijft en gehuwd is met een persoon die aangesloten is bij een ziekenfonds, kan bij een ziekenfonds aangesloten worden als "persoon ten laste". Het huwelijksattest geldt als bewijs. Desondanks moet de verblijfssituatie van de betrokkene prioritair geregulariseerd worden, wetende dat als alle voorwaarden vervuld zijn, de persoon in illegaal verblijf recht heeft op dringende medische hulp in afwachting van zijn aansluiting.

• Iemand die hier illegaal verblijft en nog geen 25 jaar oud is en ten laste is van een persoon die aangesloten is bij een ziekenfonds, kan aangesloten worden bij het ziekenfonds als "persoon ten laste". Men moet verwantschap, adoptie of "onderhoudsverband" bewijzen. Desondanks is het zo dat als alle voorwaarden vervuld zijn, de persoon in illegaal verblijf recht heeft op dringende medische hulp in afwachting van zijn aansluiting.

• In het geval van illegale ouders van een Belgisch kind moet men nagaan of er geen manier bestaat om hen in te schrijven ten laste van hun Belgisch kind;

• Anderzijds hebben bepaalde personen die hier illegaal verblijven, recht op terugbetaling van geneeskundige verzorging op basis van hun vroegere situatie (gesteld dat men zich baseert op de situatie van de persoon 2 jaar eerder). In die vooronderstelling moet een attest van dringende medische hulpverlening ingediend worden bij het ministerie om het remgeld terug te vorderen. Het is erg belangrijk om met dit argument rekening te houden, met name bij de verlening van dringende medische hulp.

Zo kan een asielzoeker die een bevel gekregen heeft om het grondgebied te verlaten, genieten van de verzekering voor geneeskundige zorgen dankzij zijn hoedanigheid als resident wanneer hij in regel was op het ogenblik dat hij illegaal werd, omdat hij het recht behoudt tot 31 december van het jaar dat volgt. Als hij daarentegen niet in orde was met de verzekerbaarheid, zal het niet meer mogelijk zijn om hem te laten genieten van de verzekering voor geneeskundige zorgen.

• Sinds 1 januari 2008 kunnen niet-begeleide minderjarige vreemdelingen bij een ziekenfonds aangesloten worden.

• Iemand die hier illegaal verblijft en in een erkende onderwijsinstelling ingeschreven is als student in het hoger onderwijs, kan zich bij een ziekenfonds aansluiten. Toch zal het in de praktijk moeilijk zijn voor deze personen om zich in een dergelijke instelling in te schrijven.

Wat gebeurt er wanneer het OCMW een persoon niet aansluit bij een ziekenfonds terwijl die persoon al veel langer aangesloten had kunnen zijn en er zich medische kosten voordoen?

Enerzijds zullen de medische kosten niet terugbetaald worden door de ziekte- en invaliditeitsverzekering en zullen de kosten voor die persoon dus veel hoger liggen, en in voorkomend geval ook voor het OCMW dat de kosten voor haar rekening neemt. Anderzijds loopt het OCMW het gevaar dat de POD MI tijdens een controle beslist om de subsidies terug te vorderen met betrekking tot de medische kosten die voortvloeien uit de verleende zorg vanaf 3 maanden na de mogelijke aansluitingsdatum die het aan het OCMW had terugbetaald. (37)

Wat is de hoedanigheid die men best kiest als een persoon twee hoedanigheden heeft, bv. student en resident?

Binnen eenzelfde stelsel bestaan er meerdere hoedanigheden (resident, student, …). Wanneer een persoon meerdere hoedanigheden heeft die hem toegang bieden tot het verzekeringsstelsel, kan die persoon opteren voor het meest voordelige stelsel. Meestal zullen personen die in aanmerking komen voor het recht op een leefloon of voor een equivalent van het leefloon, kiezen voor de hoedanigheid van « resident » of  « ingezetene » . Voor studenten kan de hoedanigheid van student verkiesbaar zijn (ook al moet hij een bijdrage betalen), omdat een lidmaatschap met dat statuut de kans biedt om een proefperiode te vermijden op het ogenblik dat men begint te werken.

Wat kan men doen voor een zelfstandige die failliet werd verklaard?

Als de persoon bij vonnis failliet verklaard werd, is het mogelijk om hem opnieuw op te nemen in de algemene regeling in de hoedanigheid van « resident ». Bovendien bestaat er ook een « faillissementsverzekering » die zelfstandigen de kans biedt om gedurende 4 kwartalen aanspraak te kunnen maken op bepaalde prestaties van de sociale zekerheid. Er moet in dit geval aan verschillende voorwaarden voldaan zijn. De betaling van sociale bijdragen is niet vereist. Het is belangrijk dat het OCMW niet talmt met het indienen van de aanvraag tot tussenkomst van de verzekering.

Indien de persoon zelfstandige in hoofdberoep is, kan hem aanbevolen worden om contact op te nemen met zijn sociale verzekeringskas en/of het syndicaat van zelfstandigen of de vereniging "L'atelier des droits sociaux" (38).

Wat te doen ingeval een persoon aangesloten is bij een ziekenfonds (op basis van zijn hoedanigheid van 2 jaar geleden) en zijn bijdragen niet betaald werden?

Het gaat hier dan niet om het aansluiten van een persoon maar om het « regulariseren » van diens situatie. Als de bijdragen niet betaald zijn, heeft het OCMW de keuze: ofwel moet het een « extra bijdrage» betalen, ofwel kan het OCMW de persoon inschrijven als resident en bijgevolg de driemaandelijkse bijdrage betalen (soms komt dit minder duur uit dan de extra bijdragen te betalen).

Om het bedrag van die extra bijdragen te kennen, moet de sociaal verzekerde aan het OCMW alle informatie meedelen die het ziekenfonds of de sociale verzekeringskas kan leveren. Indien het OCMW een extra bijdrage betaalt, wordt er aanbevolen om op de overschrijving het referentiejaar te preciseren waarop de betaling betrekking heeft.

Als een sociaal verzekerde geen bijdragen betaalt voor de aanvullende verzekering, kan hij dan van de verplichte verzekering uitgesloten worden?
Een ziekenfonds is verplicht om de terugbetalingen te blijven doen die voorzien zijn in het kader van de verplichte verzekering, zolang de aangeslotene bijdragen betaalt voor de verplichte verzekering, ook al betaalt hij geen aanvullende verzekering. Het ziekenfonds kan de betrokkene daarentegen uitsluiten – tenminste voor de aanvullende dienstverlening – overeenkomstig de voorwaarden en de uitsluitingsprocedure die beschreven moeten zijn in de statuten. Zo meldde het Nationaal Intermutualistisch College (NIC) op 1 maart 2013 dat de meeste ziekenfondsen in hun statuten een uitsluitingsprocedure beschrijven volgens dewelke de leden die geen aanvullende verzekering betalen, uitgesloten zijn, zonder dat ze evenwel uitgesloten zijn uit de verplichte verzekering.

Vanaf welk ogenblik moet een persoon aangesloten zijn als « titularis »?

Men dient een persoonlijk lidmaatschap aan te gaan vanaf het ogenblik dat men begint te werken en in ieder geval vanaf het ogenblik dat men de leeftijd van 25 jaar bereikt.

Vóór de leeftijd van 25 jaar zal de persoon over het algemeen beschouwd worden als « persoon ten laste », wat betekent dat zijn rechten op terugbetaling van geneeskundige verzorging afhangen van de persoon bij wie hij op het boekje staat (heel vaak één van beide ouders). Vanaf de leeftijd van 25 jaar moet iedereen persoonlijk ingeschreven worden, zelfs als men nog studeert.

Wanneer men begint te werken, moet men persoonlijk ingeschreven worden bij een ziekenfonds, zelfs al is de betrokkene nog geen 25 jaar.

Sinds 1 januari 2008 kunnen niet-begeleide minderjarige vreemdelingen als titularis aangesloten worden bij een ziekenfonds.

Gedurende hoeveel tijd moet men al (equivalent) leefloner zijn om vrijgesteld te kunnen worden van proefperiode?

In principe volstaat het om op het ogenblik dat de aanvraag gedaan wordt, leefloon of equivalent leefloon begunstigde te zijn. Bovendien zal een  leefloon of equivalent leefloon begunstigde ten bijkomende titel ook vrijgesteld worden van proefperiode bij een nieuw lidmaatschap.

Verliest een persoon die ambtshalve geschrapt wordt automatisch het recht op verstrekkingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen?

Niet noodzakelijk. Het recht op verstrekkingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt immers ieder kalenderjaar verlengd als aan de voorwaarden voor verzekerbaarheid werd voldaan in het refertejaar (jaar x – 2). Dit houdt in dat het recht niet onmiddellijk verdwijnt met het schrappen van de inschrijving in het rijksregister.

up

16. Wettelijke basis

a) Wetten

Betreffende de OCMW’s

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (artikel 60, § 5).

Wet van 5 augustus 1992 houdende bepalingen betreffende de OCMW’s (B.S. 08.10.1992; inforum nr. 42777).

MB van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de OCMW’s toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit (B.S. 3.3.1995, meerdere malen gewijzigd; inforum nr. 82091).

Betreffende de verzekerbaarheid

Wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen (B.S. 28.09.1990).

Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994(B.S. 27.8.1994).

KB van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. (B.S. 31.07.1996; inforum nr. 101263).

KB nr 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29.07.1967; Inforum nr 246576)

Wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) (B.S. 28.05.2010; Inforum nr 261907)

b) Andere

Omz. van 9 januari 2006 – Terugbetaling van medische kosten in het kader van de wet van 2 april 1965 en het ministerieel besluit van 30 januari 1995 (Inforum nr. 206580).

Omz. van 25 maart 2010 en van 20 januari 2012 betr. het sociaal onderzoek vereist voor de terugbetaling van de medische kosten (Inforum nr 246914 en 262642).

Omz. van 14 maart 2014 betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek (Inforum nr 281326).

Omz. RIZIV VI nr. 2014/452 van 24 november 2014 - Bewijsmodaliteiten voor de inschrijving in de hoedanigheid van ingeschrevene in het Rijksregister (Inforum nr. 276132).

up

17. Voetnoten

(1) Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30.03.1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering (Inforum 151946) en Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24.06.2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming (Inforum n° 303562).

(2) In tegenstelling tot de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, waarvan de prestaties, de toegang tot de gezondheidszorg en de terugbetaling ervan, alsook de vergoeding van werkonbekwaamheid of invaliditeit georganiseerd worden door de staat, omvat de aanvullende verzekering een aantal diensten en voordelen in het kader van de preventie en de behandeling van ziekte en invaliditeit en/of in het kader van de bevordering van het lichamelijk, sociaal en geestelijk welzijn, bepaald en beheerd door elk ziekenfonds of landsbond (vereniging van ziekenfondsen). Het bedrag van de bijdragen en de dekking van de aanvullende verzekering zijn daarom verschillend van een ziekenfonds tot een ander of zelfs binnen eenzelfde ziekenfonds, in functie van verschillende criteria zoals leeftijd, geslacht, gekozen diensten, …

(3) Wet van 5 augustus 1992 houdende bepalingen betreffende de OCMW’s (B.S. 8 oktober 1992).

(4) Nomenclatuur zoals voorzien in artikel 35 van de gecoördineerde wet ZIV.

(5) Sinds 1 januari 2015 vormen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO) en de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) samen de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS).

(6) Sinds 1 januari 1998 zijn alle eerder bestaande residuaire regelingen afgeschaft. Sindsdien zijn de personen die onder een dergelijke regeling vielen, verzekerd binnen de algemene regeling of binnen de regeling voor zelfstandigen.

(7) In de sector worden de personen ingeschreven in het rijksregister ook aangeduid met de term (gerechtigde) 'ingezetenen'.

(8)   Dit kan zeker nuttig zijn wanneer een persoon bv. de keuze heeft tussen de hoedanigheid van persoon ingeschreven in het Rijksregister ("resident") en een "actieve" hoedanigheid in de algemene regeling. Zo kan een student zich bv. inschrijven onder de hoedanigheid van student of als persoon ingeschreven in het Rijksregister ("resident"): zie rubriek « Veelgestelde vragen ».

(9) Voor bepaalde gerechtigden, bv. studenten of niet-begeleide minderjarige vreemdelingen of ingezetenen, begint de inschrijving echter te lopen op de 1e dag van het trimester in de loop waarvan de aanvraag ingediend werd en niet in de loop waarvan de hoedanigheid van gerechtigde verworven werd. De leidende ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle (van het RIZIV) of een door hem afgevaardigde ambtenaar kan op voorstel van de VI en voor de door hem of door de VI als dusdanig erkende belangwaardige gevallen beslissen of de gerechtigde zich met terugwerkende kracht kan doen inschrijven of aansluiten, en kan de datum van inwerkingtreding van de inschrijving of de aansluiting vastleggen. De belangwaardige gevallen worden overgelaten aan de beoordeling van de VI of de leidende ambtenaar, wat hun de kans biedt om oplossingen te vinden voor heel uiteenlopende sociale situaties. Algemeen hebben ze betrekking op aanzienlijke ziekenhuiskosten voor personen die niet aangesloten zijn bij een ziekenfonds of geen bijdragen betaald hebben. Het ziekenfonds vraagt aan het RIZIV te kunnen inschrijven met inwerkingtreding op de datum van de eerste dag van de zorgverstrekking.

(10) Opgelet, deze vrijstelling van betaling van bijdragen geldt enkel voor de ZIV. Als de betrokkene aanspraak wil kunnen maken op bijkomende dienstverlening, is het mogelijk dat er nog bijdragen voor de aanvullende verzekering betaald moeten worden.

(11) Omz. RIZIV VI nr. 2014/452 van 24 november 2014 - Bewijsmodaliteiten voor de inschrijving in de hoedanigheid van ingeschrevene in het Rijksregister (Inforum nr. 276132).

(12) Hetzelfde geldt voor kandidaat-vluchtelingen wiens aanvraag ontvankelijk verklaard is vóór 1 juni 2007 en die voor of na 1 juni 2007 een negatieve beslissing gekregen hebben van het commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, en die tegen die beslissing beroep aangetekend hebben bij de raad voor vreemdelingenbetwistingen. Op basis van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (Inforum nr. 218931) hebben asielzoekers die asiel aangevraagd hebben vanaf 1 juni 2007, recht op materiële bijstand gedurende de hele asielprocedure. Deze personen kunnen niet aangesloten worden en hun medische verzorging wordt ten laste genomen door Fedasil (het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers) of door het OCMW als ze verblijven in een LOI (lokaal opvanginitiatief).

(13) Personen die houder zijn van een attest van immatriculatie of van een ander bewijs van aanvraag tot inschrijving, kunnen in principe eveneens aangesloten worden.

(14) Omz. RIZIV VI nr. 2014/452 van 24 november 2014 (Inforum nr. 276132).

(15) In een belangwaardige situatie (bv. ziekenhuiskosten) kan een vrijstelling van wachttijd aangevraagd worden bij de herinschrijving van een zelfstandige. Om die vrijstelling te verkrijgen moet de situatie als belangwaardig erkend worden door de VI en vervolgens, op verzoek van de VI, door de leidende ambtenaar van de dienst administratieve controle van het RIZIV. De belangwaardige situaties worden overlaten aan de beoordeling van de VI en de leidende ambtenaar, wat hun de mogelijkheid biedt oplossingen te zoeken voor zeer uiteenlopende sociale situaties. Doorgaans gaat het om aanzienlijke ziekenhuiskosten voor personen die jarenlang niet aangesloten waren bij een ziekenfonds of geen bijdragen betaald hebben. Het ziekenfonds vraagt aan het RIZIV om dergelijke personen te kunnen inschrijven met inwerkingtreding op de datum van de eerste zorgverstrekking.

(16) Het attest van gezinssamenstelling is noodzakelijk om te weten welke personen ten laste zijn. Het ziekenfonds raadpleegt het rijksregister om na te gaan wie samenwoont. Als dat nog niet zichtbaar is in het rijksregister, kan de huwelijksakte volstaan samen met een gemeentelijk attest van aanvraag van inschrijving ('model 2' indien reeds ingeschreven in het rijksregister; bijlage 19 of 19ter; IA; bijlage 15 of 15bis).

(17) Om zeker te zijn dat de VI een ontvangstbewijs aflevert en dat de datum van de aanvraag – fundamenteel om het begin van de aansluiting te bepalen – vastgelegd wordt, wordt er aanbevolen elke aanvraag schriftelijk in te dienen. De formulieren voor eerste aanvraag zijn doorgaans beschikbaar op de website van het ziekenfonds. Aan het einde van dit document staat een lijst met weblinks naar formulieren voor eerste inschrijving van de voornaamste ziekenfondsen in het Brussels Gewest.

(18) Vraag Kamer nr. 134 van de heer Vandendriessche van 17 november 1992 (N).

(19) Een rondzendbrief van de HZIV van 20.12.2012 aan zijn gewestelijke kantoren geeft aan dat, “zoals het RIZIV aanstipte, kan het OCMW – in afwijking van de algemene regels inzake gerechtelijke of wettelijke vertegenwoordiging – in de plaats van de betrokkene optreden en in voorkomend geval de aansluitings- of inschrijvingsaanvraag ondertekenen”.

(20) Artikel 1, 1° van de wet van 1965.

(21) De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of een individuele persoon gewoonlijk leeft. Dit betekent dat het gaat om de plaats waar men verblijft tijdens het grootste gedeelte van het jaar. Het bepalen van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een feitelijke situatie.

(22) Artikel 2, § 1, van de wet van 1965.

(23) Artikel 2, § 3, van de wet van 1965.

(24) Artikel 2, § 7, van de wet van 1965.

(25) Artikel 2, § 6, van de wet van 1965.

(26) KB bevoegdheidsconflict.

(27) Artikel 58, §3 van de wet van 1976; artikel 18, §4 wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van 15, vierde lid van de wet van 1965.

(28) Met kalenderdagen worden alle dagen van de week bedoeld, dus ook zaterdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen.

(29) De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

(30) Omzendbrief van 1.8.2015 betr. het regelen van bevoegdheidsconflicten tussen OCMW's [+ Formulier: http://www.mi-is.be/sites/default/files/documents/ocmwconflict.pdf ] (Inforum nr. 293689).

(31) Om het bedrag van die extra bijdragen te kennen, moet de sociaal verzekerde aan het OCMW alle informatie meedelen die het ziekenfonds of de sociale verzekeringsfonds kan leveren. Indien het OCMW een extra bijdrage betaalt, wordt er aanbevolen om op de overschrijving het referentiejaar te preciseren waarop de betaling betrekking heeft. Indien dat niet vermeld wordt, wordt het bedrag toegekend voor de oudste periode, ook al telt die niet voor het lopende of het komende jaar.

(32) De betrokkene is misschien in illegaal verblijf zodra het visum ten einde loopt, maar als er een borg is moet die in aanmerking genomen worden. In geval van aanvraag tot tenlasteneming van de kosten door een persoon die afkomstig is uit een land waarvoor een visum vereist is, moet de vraag gemaild worden naar de Dienst Vreemdelingenzaken en moet het antwoord in het dossier bewaard worden. De contactpersonen bij de Dienst Vreemdelingenzaken:
1.    Kort verblijf, bijlage 3bis:
o    NL: Koen Callaert : koen.callaert@ibz.fgov.be – tel. 02/793.86.30
o    FR: Martine Mercier : martine.mercier@ibz.fgov.be – tel. 02/793.86.04
2.    Lang verblijf bijlage 32:
o    NL: Jo Engelen : jo.engelen@ibz.fgov.be – tel. 02/793.87.16
o    FR: Bernard Baillieux: bernard.baillieux@ibz.fgov.be - tel. 02/793.86.79.

(33) In dat geval spreken we van een verbindingsorgaan voor de instantie waarmee de HZIV contact moet opnemen. De lijst van verbindingsorganen is beschikbaar op de website van de POD MI: www.mi-is.be/nl/verbindingsorganen.

(34) Omz. 25 maart 2010 en 20 januari 2012 betr. het sociaal onderzoek vereist voor de terugbetaling van de medische kosten (Inforum nr 246914 en 262642). De omzendbrief van 20 januari 2012 vermeldt in de bijlagen een formulier dat gebruikt kan worden om de keuze van de VI te bevestigen bij de HZIV, en een formulier om aan de HZIV te vragen naar het bestaan van een ziekteverzekering in het land van herkomst. De aanvragen worden gemaild naar iri@caami-hziv.fgov.be of gefaxt naar 02/504.66.64.

(35) L'atelier des droits sociaux – Rodepoort 4 – 1000 Brussel – tel. 02 512 71 57.

(36) MB van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven (Inforum nr 82091).

(37) Omz. van 9 januari 2006 – Terugbetaling van medische kosten van de wet van 2 april 1965 en het ministerieel besluit van 30 januari 1995 (Inforum nr 206586).

(38) L'atelier des droits sociaux – Rodepoort 4 – 1000 Brussel – tel. 02 512 71 57.

 

 

 

 

up

18. Andere nuttige referenties

Om meer te weten te komen over de toegang tot zorgverlening voor buitenlanders in het Brussels Gewest, verwijzen we naar http://www.medimmigrant.be.

Om meer te weten over zelfstandigen, zie www.rsvz.be > Wettelijke verplichtingen.

Om meer te weten over de overzeese sociale zekerheid, zie https://www.dibiss.fgov.be > Expats - Overzeese sociale zekerheid

Om meer te weten over de verplichte ZIV voor zeevarenden, zie http://www.hvks.fgov.be/ > Zeevarenden.

Om meer te weten over de controles ivm medische en farmaceutische kosten door de dienst Inspectie van de POD Maatschappelijke Integratie, zie www.mi-is.be > Medische hulp > (Dringende) medische hulp > Documenten > "Informatiedocument medische bewijsstukken in het kader van de wet van 2/04/1965".

Repertorium van de verzekeringsinstellingen, ziekenfondsen en regionale kantoren in België, zie www.riziv.fgov.be/ > Professionals > Andere: Ziekenfondsen > Meer info: contacteer de ziekenfondsen.

De formulieren voor eerste inschrijving van de voornaamste ziekenfondsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die beschikbaar zijn op internet: 
CAAMI – HZIV : Bruxelles-Capitale – Brussel-Hoofdstad (600)
pdf – FR : http://www.caami-hziv.fgov.be/downloads/documenten/39F.pdf
pdf – NL : http://www.caami-hziv.fgov.be/downloads/documenten/39N.pdf

Mutualité chrétienne – Christelijk ziekenfonds : Saint-Michel (135)
Inscription électronique : http://www.mc.be/self-service/devenir-membre/aucune-mutualite/bruxelles-saint-michel/inscription.jsp

Mutualité chrétienne – Christelijk ziekenfonds : Sint-Michielsbond (126)
Elektronische inschrijving: http://www.cm.be/lid-worden/aansluiten-bij-cm/geen-ziekenfonds.jsp

Mutualité neutre – Neutrale ziekenfondsen : Symbio (206)
Inscription électronique : http://www.symbio.be/affiliez-vous
Elektronische inschrijving : http://www.symbio.be/nl/sluit-aan

Mutualité socialiste – Socialistische mutualiteit : Fédération du Brabant – Federatie van Brabant (306)
Inscription électronique : https://www.fmsb.be/dynam/nomember/showAffiliation
Elektronische inschrijving : https://www.fsmb.be/dynam/nomember/showAffiliation

Mutualité libérale – Liberale mutualiteit : Brabant (403)
pdf – FR : http://www.ml.be/BrabantFR/Votre-mutualite/Publications/Demande-de-documents/Documents/Demande%20d'insrciption.pdf
Elektronisch contactformulier : http://www.ml.be/BrabantNL/Contact/Pages/lidworden.aspx

Mutualité libre – Onafhankelijke ziekenfonds : Partena / Partnemut (509)
Inscription électronique : http://www.partenamut.be/affiliation
NL (niet beschikbaar)

Mutualité libre – Onafhankelijke ziekenfonds : Securex (516)
pdf – FR : http://www.securex-mut.be/export/sites/default/.content/download-gallery/fr/Demande-assurance-obligatoire_2012.pdf
pdf – NL : http://www.securex-mut.be/export/sites/default/.content/download-gallery/nl/MUT63.pdf

 

 

up

19. Andere nuttige fiches in verband met dit onderwerp