Verschillende soorten van begeleiding

Versie nr.: 01
Online sinds: 29-04-2008
Laatste wijziging: 07-07-2008
Printklare versie: TF_soorten_begeleiding__Nl__1.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Wat verstaan de OCMW’s onder “begeleiding”?
  4. Welke zijn de verschillende soorten van begeleiding die het OCMW moet verstrekken?
  5. Hoe lang duurt de begeleiding?
  6. Mag het OCMW op het gebied van begeleiding samenwerken met een andere instelling?
  7. Wat verstaan we onder “budgetbegeleiding”?
  8. Wat is sociale en budgettaire begeleiding inzake energielevering?
    1. Toepassingsgebied: welke maatregelen voor welke rechthebbenden?
    2. Contact opnemen met de klanten met betalingsmoeilijkheden
    3. Erkenning
  9. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
  10. Het aangesproken OCMW is niet territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
  11. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
  12. De subsidie van de federale staat
  13. Bijzonderheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  14. Veelgestelde vragen
  15. Wettelijke basis
  16. Voetnoten
  17. Andere nuttige referenties
  18. Andere nuttige fiches in verband met dit onderwerp

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het aangeraden andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die in deze fiche worden gebruikt:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

Artikel 60, §4, eerste lid van de OW bepaalt dat het OCMW, met eerbiediging van de vrije keus van de betrokkene, de psychosociale, morele of opvoedende begeleiding verzekert, die de geholpen persoon nodig heeft om geleidelijk zelf zijn moeilijkheden te boven te komen.

De OW vermeldt 3 soorten begeleiding, maar gaat daar niet nader op in. De theoretische ontwikkelingen in dit verband kwamen dus tot stand op basis van het voorbereidende werk van de OW, de ervaring van de OCMW’s, de rechtspraak en andere wetteksten.

Artikel 60, §4 van de OW benadrukt het feit dat de steun van het OCMW niet altijd materieel moet zijn. Deze steun kan eveneens bestaan in het helpen van het gezin of de persoon met het beheer van het gezinsbudget of met de opvoeding van de kinderen in crisisperiodes of in conflictsituaties bijvoorbeeld.

Ook al wordt deze vorm van steun niet uitdrukkelijk genoemd in artikel 60, §4 van de OW, toch behoort budgetbegeleiding tot de begeleidingsopdracht van de OCMW’s (1). Sinds enkele jaren stijgt het aantal personen met schulden immers voortdurend. Deze overmatige schuldenlast heeft verschillende oorzaken: problemen met het afbetalen van een krediet, belastingen, sociale zekerheidsbijdragen, huurgeld, medische kosten, energie (stookolie, gas, elektriciteit).

Ten aanzien van dit groeiende fenomeen van overmatige schuldenlast heeft de wetgever specifieke maatregen getroffen, onder meer met betrekking tot:

In al deze gevallen heeft het OCMW een rol te vervullen. Het OCMW wordt immers ambtshalve erkend als dienst schuldbemiddeling (4) en vandaag beschikken de meeste OCMW’s over een dergelijke dienst. De OCMW’s zijn dan ook de ontvangende partijen voor de oplossing van de schuldproblemen van tal van mensen.

Behalve de hierboven vermelde specifieke wetgevingen, is er geen enkel wettelijk kader voor budgetbegeleiding als algemeen concept (noch in de OW, noch elders). Een wetsvoorstel van december 2007 heeft als doel deze wettelijke basis te creëren zodat de praktijken van de OCMW’s op dit gebied geüniformeerd kunnen worden (5).

In deze fiche zullen we niet in detail uitweiden over de verschillende soorten van begeleiding maar zullen we het veeleer hebben over budgetbegeleiding en in het bijzonder over sociale en budgettaire begeleiding inzake energielevering (wet van 4 september 2002) (6).

up

3. Wat verstaan de OCMW’s onder “begeleiding”?

Begeleiding is een bijstand die op verschillende gebieden verleend wordt door deskundigen met het oog op een aanpassing.

Artikel 60, §4 van de OW behandelt de verschillende soorten van begeleiding die behoren tot het takenpakket van de OCMW’s, en spreekt over een bijstand die de persoon nodig heeft om geleidelijk aan zelf zijn problemen te overwinnen. Begeleiding is dus de sociale ondersteuning van een persoon in de tijd aan de hand van advies en bijstand.

Opgelet! Artikel 60, §4 van de OW benadrukt de eerbiediging van de vrije keuze van de persoon. De begeleiding zal immers efficiënter zijn als zij niet opgelegd wordt en dus van vrijwillige aard is.

up

4. Welke zijn de verschillende soorten van begeleiding die het OCMW moet verstrekken?

Artikel 60, §4 van de OW vermeldt drie soorten van begeleiding die behoren tot het takenpakket van het OCMW:

Deze korte opsomming is absoluut niet exhaustief. Het voorbereidende werk van de OW, de ervaring van de OCMW’s, de rechtspraak en andere wetteksten hebben de nadruk gelegd op meerdere soorten van begeleiding die de OCMW’s moeten verstrekken, en hebben daar telkens gestalte aan gegeven.

Hieronder vindt u enkele concrete voorbeelden van begeleiding door de OCMW’s:

Elke begeleiding moet besloten worden in overeenstemming met de betrokkene en op basis van zijn individuele vorderingen. De op te lossen problemen moeten immers afgebakend worden zodat de juiste soort van begeleiding kan gekozen worden.

Opgelet! Artikel 60, §4, tweede lid van de OW verduidelijkt dat het OCMW rekening moet houden met “de reeds verstrekte begeleiding en de mogelijkheid tot voortzetting ervan door het andere centrum of dienst waarin de betrokkene zijn vertrouwen reeds heeft uitgedrukt”. (Zie rubriek 6 “Mag het OCMW op het gebied van begeleiding samenwerken met een andere instelling?”)

Opgelet! Hoewel het OCMW verplicht is om behoeftige personen bij te staan met advies, wil dit niet zeggen dat zij de nodige stappen niet meer hoeven te ondernemen voor het goede verloop van de verstrekte begeleiding.

up

5. Hoe lang duurt de begeleiding?

Hoe lang de begeleiding, in welke vorm ook, precies duurt, wordt nergens vermeld. Wel kunnen we vaststellen dat er twee soorten van begeleiding zijn:

De duur van gerichte begeleiding is gekend en is per definitie bepaald in de tijd. De duur van lineaire begeleiding is daarentegen niet gekend. Zo kan lineaire begeleiding eindigen om verschillende redenen, zoals:

up

6. Mag het OCMW op het gebied van begeleiding samenwerken met een andere instelling?

Artikel 61, 1 e lid van de OW bepaalt dat het centrum een beroep kan doen “op de medewerking van personen, van inrichtingen of diensten, die, opgericht hetzij door openbare besturen, hetzij op privé-initiatief, in staat zijn de middelen aan te wenden tot verwezenlijking van de verschillende oplossingen die zich opdringen, met eerbiediging van de vrije keuze van de betrokkene”.

Bovendien vermeldt artikel 60, §4, tweede lid van de OW dat het OCMW rekening moet houden met “de reeds verstrekte begeleiding en de mogelijkheid tot voortzetting ervan door het andere centrum of dienst waarin de betrokkene zijn vertrouwen reeds heeft uitgedrukt”.

Het OCMW mag dus samenwerken met andere personen, instellingen of diensten voor de uitvoering van sommige van zijn taken.

Zo kan het OCMW op het gebied van begeleiding, vooral budgetbegeleiding, samenwerken met een erkende vzw die bv. de schuldbemiddeling doet. Het is de taak van het OCMW om voor elk geval apart de dienst of instelling te bepalen voor de verstrekking van de maatschappelijke hulp die het OCMW noodzakelijk acht.

up

7. Wat verstaan we onder “budgetbegeleiding”?

Ook al wordt deze vorm van steun niet uitdrukkelijk genoemd in artikel 60, §4 van de OW, toch behoort budgetbegeleiding tot de begeleidingsopdracht van de OCMW’s (7). Behalve de specifieke wetgevingen betreffende de schuldbemiddeling, de collectieve schuldenregeling en de sociale en budgettaire begeleiding inzake energielevering, is er echter geen enkel wettelijk kader voor het budgetbegeleiding als algemeen concept (noch in de OW, noch elders). (Zie rubriek 2 “Context”)

Doordat geen juridische basis voorhanden is, hebben we te maken met een vaag concept van budgetbegeleiding. Bijgevolg heeft elk OCMW voor zichzelf bepaald wat het verstaat onder “budgetbegeleiding”. Budgetbegeleiding is dus een algemeen begrip geworden, dat verschillende vormen kan aannemen, gaande van eenvoudig advies tot het gebruik van beheersrekeningen. (Zie rubriek 14 “Veelgestelde vragen: wat is het verschil tussen budgetbegeleiding en budgetbeheer?”) Een wetsvoorstel van december 2007 heeft als doel deze wettelijke basis te creëren zodat de praktijken van de OCMW’s op dit gebied geüniformeerd kunnen worden (8).

In afwachting zullen wij budgetbegeleiding omschrijven als “een vorm van maatschappelijke bijstand die als doel heeft personen te helpen met het oog op een beter beheer van hun budget”.

De doelstellingen van budgetbegeleiding zijn onder meer:

De middelen die daartoe aangewend worden, zijn o.a.:

Budgetbegeleiding is dus tegelijk herstellend (oplossen van de schuldproblemen) en preventief (vermijden dat de situatie zich opnieuw voordoet). Dit dubbele aspect maakt budgetbegeleiding zo bijzonder.

(Zie rubriek 14 “Veelgestelde vragen: wat is het verschil tussen budgetbegeleiding, schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling?”)

up

8. Wat is sociale en budgettaire begeleiding inzake energielevering?

De wet van 4 september 2002 heeft de OCMW’s een nieuwe opdracht gegeven op het gebied van begeleiding. Als antwoord op het groeiende fenomeen van de overmatige schuldenlast, in het bijzonder op het gebied van energie (stijging van de prijzen, liberalisering van de gas- en elektriciteitsmarkt), heeft de wetgever besloten dat personen die problemen ondervinden om hun energiefacturen te betalen, sociale en budgettaire begeleiding moeten krijgen van de OCMW’s.

a) Toepassingsgebied: welke maatregelen voor welke rechthebbenden?

De wet van 4 september 2002 onderscheidt twee soorten van maatregelen die het OCMW moet nemen in een aantal specifieke gevallen (9) :

b) Contact opnemen met de klanten met betalingsmoeilijkheden

De gas- en elektriciteitsmaatschappijen (Electrabel, Lampiris, …) moeten het bevoegde OCMW een lijst van de klanten met betalingsmoeilijkheden bezorgen zodat het OCMW preventief contact met deze personen kan opnemen, behalve indien ze zich daartegen verzetten (11) .

c) Erkenning

Opdat het OCMW zijn taken in het kader van de wet van 4 september 2002 zou kunnen vervullen en de betrokken financieringen zou kunnen ontvangen, moet de eventuele dienst schuldbemiddeling van het OCMW erkend zijn door de bevoegde overheid of moet het OCMW een overeenkomst gesloten hebben met een door de bevoegde overheid erkende dienst of persoon (12) . Vandaag worden alle OCMW’s ambtshalve erkend als dienst schuldbemiddeling (13). (Zie rubriek 13 “Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest” en rubriek 6 “Mag het OCMW op het gebied van begeleiding samenwerken met een andere instelling?”)

De maatregelen bedoeld in de wet van 4 september 2002 zijn tegelijk herstellend (bv. vereffening van onbetaalde facturen, onderhandeling van afbetalingsplannen) en preventief (bv. plaatsing van een gasconvector om de energiefactuur te verlagen, contact opnemen met de klanten met betalingsmoeilijkheden).

up

9. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

a) Algemene regel:

Het steunverlenend centrum is in principe bevoegd (14), dit wil zeggen het OCMW van de gemeente waar de persoon die hulp nodig heeft zijn hoofdverblijfplaats (15)heeft.

b) Uitzonderingen:

In bepaalde bijzondere gevallen kunnen andere regels van territoriale bevoegdheid toegepast worden:

i) Bij het indienen van de aanvraag bevindt de persoon zich in een instelling bedoeld in artikel 2 §1 van de wet van 1965.

Deze paragraaf gaat over instellingen zoals erkende rusthuizen, psychiatrische ziekenhuizen, etc. Het OCMW van de gemeente waar de aanvrager voor zijn hoofdverblijf is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister (16) is bevoegd. Er wordt rekening gehouden met de inschrijving op het ogenblik van de opneming van de persoon in een instelling. Indien er geen inschrijving is voor het hoofdverblijf op het ogenblik van de opneming in de instelling, is de algemene regel van het steunverlenend centrum van toepassing. Wanneer een persoon tijdens zijn verblijf in een instelling bedoeld in artikel 2, § 1 van de wet van 1965 achtereenvolgens en zonder onderbreking wordt opgenomen door verscheidene instellingen, blijft éénzelfde OCMW territoriaal bevoegd om steun te verlenen (17) .

ii) Indien de aanvrager dakloos is en niet verblijft in een instelling:

Het OCMW van de gemeente waar de aanvrager zich bevindt is bevoegd, dit wil zeggen de plaats waar de betrokkene zijn feitelijke verblijfplaats heeft (18) .

iii) Indien de aanvrager een asielzoeker is:

Volgens artikel 2, §7 van de wet van 1965, is bevoegd het OCMW van de gemeente waar de steunaanvrager in het wachtregister is ingeschreven. Wanneer verschillende gemeenten vermeld zijn in de inschrijving van een asielzoeker dan is het OCMW van de gemeente aangeduid als verplichte plaats van inschrijving (code 207) bevoegd om steun toe te kennen.

iv) Indien de aanvrager studies met volledig leerplan volgt en jonger is dan 25 jaar:

Het OCMW van de gemeente waar de student op het ogenblik van de aanvraag zijn inschrijving als hoofdverblijfplaats heeft in het bevolkings- of vreemdelingenregister is bevoegd. Dit OCMW blijft bevoegd voor de hele ononderbroken duur van de studies (19) .

De territoriale bevoegdheid voor studenten staat ook in detail beschreven in de fiche “Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie inzake “studies met een voltijds leerplan” .

up

10. Het aangesproken OCMW is niet territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren? (20)

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (21) :

Zolang de reden van het doorsturen niet werd meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook onbevoegd verklaart, dient het dit onmiddellijk te melden aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen en dit binnen de vijf werkdagen (22) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient als volgt te gebeuren:

De aanvraag voor het bepalen van de bevoegdheid dient de volgende elementen te bevatten:

  1. alle informatie over de identiteit van de betrokkene;
  2. een beschrijving van de feitelijke elementen en juridische elementen waarop het OCMW zich baseert voor de onbevoegdverklaring (het OCMW moet op synthetische wijze alle pertinente feiten vermelden om de bevoegdheid te bepalen en zijn territoriale onbevoegdheid te beargumenteren in de gegeven omstandigheden);
  3. een kopie van de gemotiveerde beslissing voor onbevoegdheid verzonden door het eerste centrum;
  4. de gegevens van de persoon die het dossier behandelt. De persoon die het dossier behandelt bij het OCMW moet snel en rechtstreeks gecontacteerd kunnen worden om eventueel bijkomende informatie te leveren.

De Minister maakt zijn beslissing, in principe onverwijld, over aan het OCMW dat is aangeduid om te beslissen over de steunaanvraag.

Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag.

De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

11. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

Nadat het OCMW zijn territoriale bevoegdheid nagegaan is, moet het rekening houden met de volgende elementen:

a) Beoordelen of begeleiding verstrekt moet worden en zo ja, in welke vorm

Nadat het OCMW de persoonlijke situatie van de betrokkene geanalyseerd heeft, moet het met de goedkeuring van deze laatste beoordelen of er al dan niet begeleiding verstrekt moet worden in overeenstemming met de problemen van de persoon.

Het OCMW moet rekening houden met eventueel reeds verstrekte begeleiding. Het kan beslissen dat deze begeleiding voortgezet moet worden door het andere centrum of dienst waarin de betrokkene zijn vertrouwen reeds heeft uitgedrukt (23). (Zie rubriek 6 “Mag het OCMW op het gebied van begeleiding samenwerken met een andere instelling?”)

b) Een beslissing nemen en deze meedelen

Het OCMW neemt zo snel mogelijk en uiterlijk 30 dagen na ontvangst van de aanvraag een beslissing over de toekenning van de steun.

De beslissing moet binnen de 8 dagen volgend op de beslissing per aangetekende brief of met ontvangstbevestiging meegedeeld worden. De datum van de poststempel of van de ontvangstbevestiging dient als bewijs.

c) Een verslag opstellen in het kader van de wet van 4 september 2002 (24)

In het kader van zijn begeleidingsopdracht inzake energielevering moet het OCMW een verslag opstellen vóór het einde van de maand februari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de subsidies betrekking hebben.

Het verslag moet de volgende 2 elementen bevatten:

Het in te vullen verslag wordt gewoonlijk door de POD MI naar de OCMW’s verstuurd. Het document kan eveneens gedownload worden op hun website (bv. het verslag over 2007 http://www.mi-is.be/themes/energy/energiefonds/content/formulier%20verslag%20FGE%202007.doc )

(Zie rubriek 8 “Wat is sociale en budgettaire begeleiding inzake energielevering?” en rubriek 12 “De subsidie van de federale staat”)

d) Alle bewijsstukken bewaren in het kader van de wet van 4 september 2002 (25)

Voor de controle van de aanwending van de subsidie in het kader van de wet van 4 september 2002 moeten alle bewijsstukken bij het OCMW bewaard worden. (Zie rubriek 12 “De subsidie van de federale staat”)

up

12. De subsidie van de federale staat

De federale staat kent geen subsidies toe op het gebied van begeleiding.

Betreffende de begeleidingsopdracht van het OCMW in het kader van de wet van 4 september 2002 wordt echter wel een subsidie toegekend aan de OCMW’s. De basis van deze subsidie ligt in de inning van middelen in de gas- en elektriciteitssector. Deze financiële middelen worden beheerd door de Commissie voor de Regulering van Elektriciteit en Gas (CREG) die de middelen onder de OCMW’s verdeelt.

up

13. Bijzonderheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Er zijn geen bijzonderheden voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het gebied van begeleiding.

Betreffende de begeleidingsopdracht van het OCMW in het kader van de wet van 4 september 2002 worden op gewestelijk niveau 2 elementen geregeld:

up

14. Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen budgetbegeleiding en budgetbeheer?

Bij budgetbegeleiding behoudt de persoon gewoonlijk zijn beslissingsbevoegdheid. Het OCMW begeleidt de persoon enkel in een veranderingsproces door hem te leren een budget te berekenen, facturen te betalen, afbetalingsplannen na te leven, …

Bij budgetbeheer verliest de persoon echter zijn beslissingsmacht en is het OCMW verantwoordelijk voor het beheer van zijn financiële middelen via een beheersrekening.

In december 2007 werd er een wetsvoorstel ingediend om een juridische basis te verschaffen voor deze twee begrippen in de OW (30).

Wat is het verschil tussen budgetbegeleiding, schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling?

Er bestaat heel wat verwarring rond deze 3 begrippen en het is niet eenvoudig om een duidelijk onderscheid te maken. Toch hebben deze 3 begrippen enkele punten van overeenkomst: ze houden verband met iemands omgang met geld en ze hangen allemaal af van een vrijwillig initiatief van de betrokkene. 

Budgetbegeleiding kan omschreven worden als “een vorm van maatschappelijke bijstand die als doel heeft personen te helpen hun budget beter te beheren en hun levensomstandigheden en hun welzijn te verbeteren”. Budgetbegeleiding heeft dus een sociaal aspect: de persoon met schulden wordt in de tijd begeleid. De begeleiding kan verschillende vormen aannemen (bv. gezamenlijk beheerde rekening), kan preventief of curatief zijn. Het is vaak een instrument dat gebruikt wordt in het kader van schuldbemiddeling om het welslagen van een minnelijk of gerechtelijk aanzuiveringsplan te waarborgen.

Schuldbemiddeling heeft tot doel een probleem van overmatige schuldenlast te regelen. Er is een onderscheid tussen minnelijke en gerechtelijke bemiddeling.

• Een minnelijke aanzuiveringsregeling beoogt het leveren van diensten, met uitzondering van de afsluiting van een kredietovereenkomst, teneinde preventief en/of curatief ter hulp te komen aan mensen met overmatige schuldenlast, d.w.z. natuurlijke personen die in financiële moeilijkheden verkeren of in de onmogelijkheid verkeren om hun opeisbare of nog te vervallen schulden af te lossen. Het doel van schuldbemiddeling is een duurzame oplossing te vinden voor het probleem van de schuldenaar, teneinde hem een menswaardig leven te waarborgen, door hem te helpen in de mate van het mogelijk zijn verbintenissen met schuldeisers na te komen. Tot slot is het doel ook de schuldenaar een verantwoordelijkheidsgevoel te geven door hem hulpmiddelen aan te reiken voor autonoom budgetbeheer (31).
Die bemiddeling wordt voornamelijk verricht door overheidsdiensten (OCMW) of erkende privédiensten (vzw).

• Indien het niet mogelijk is de overmatige schuldenlast weg te werken via een minnelijke aanzuiveringsregeling (bv. als er geen akkoord bereikt werd tussen de betrokkene en zijn schuldeisers), kan de schuldenaar een verzoek indienen voor een collectieve schuldbemiddeling bij de arbeidsrechtbank. Dat is een gerechtelijke aanzuiveringsregeling (32).

De voorwaarden om van deze procedure gebruik te kunnen maken zijn:
- een natuurlijke persoon zijn zonder handelsactiviteit;
- te veel schulden hebben (niet in staat zijn om zijn schulden definitief af te betalen);
- zijn insolvabiliteit niet opzettelijk georganiseerd hebben (zich door bedrog in de schulden werken);
- zijn voornaamste belangencentra in België hebben (geen voorwaarde qua nationaliteit of woonplaats).

Als de aanvraag volledig is en aan de voorwaarden voldaan is, stelt de rechter een schuldbemiddelaar aan (advocaat, notaris, deurwaarder of erkende schuldbemiddelingsdienst). Deze laatste zal een plan opstellen voor de afbetaling van de schulden, waardoor de verzoekers hun financiële toestand kunnen herstellen terwijl ze een menswaardig leven leiden.

up

15. Wettelijke basis

a) Wetten

Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, B.S. 6 mei 1965 (Inforum nr. 25204)

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, B.S. 5 augustus 1976 (Inforum nr. 17967)

Wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de OCMW’s inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, B.S. 28 september 2002 (Inforum nr. 179581)

KB van 14 februari 2005 tot uitvoering van de wet van 4 september 2002, B.S. 24 februari 2005 (Inforum nr. 199851)

KB van 26 juli 2007 tot wijziging van het KB van 14 februari 2005 tot uitvoering van de wet van 4 september 2002, B.S. 10 augustus 2007 (Inforum nr. 221659)

b) Andere

Omzendbrief van de POD MI van 30 januari 2008 betreffende de toekenning van steun bij de aankoop van een gasconvector in het kader van het Gas- en Elektriciteitsfonds (Inforum nr. 226428)

up

16. Voetnoten

(1) Memorie van toelichting van de OW, Senaat, 1974-1975, p. 19.

(2) Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, B.S. van 9 juli 1991 (Inforum nr. 18794) en wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen, B.S. van 31 juli 1998 (Inforum nr. 135463).

(3) Wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de OCMW’s inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, B.S. van 28 september 2002 (Inforum nr.179581).

(4) Voor Brussel: ordonnantie van 7 november 1996 betreffende de erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling, B.S. van 30 november 1996 (Inforum nr. 106999).

(5) Wetsvoorstel van 12 december 2007 tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met betrekking tot budgetbegeleiding en budgetbeheer, Doc. nr. 52 0541/001.

(6) Wet van 4 september 2002.

(7) Memorie van toelichting van de OW, Senaat, 1974-1975, p.19.

(8) Wetsvoorstel van 12 december 2007 tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met betrekking tot budgetbegeleiding en budgetbeheer, Doc. nr. 52 0541/001.

(9) Artikel 2 en 6 van de wet van 4 september 2002.

(10) KB van 26 juli 2007 tot wijziging van het KB van 14 februari 2005 tot uitvoering van de wet van 4 september 2002, B.S. van 10 augustus 2007 (Inforum nr. 221659) en omzendbrief van de POD MI van 30 januari 2008 betreffende de toekenning van steun bij de aankoop van een gasconvector in het kader van het Gas- en Elektriciteitsfonds (Inforum nr. 226428).

(11) Artikel 3 van de wet van 4 september 2002.

(12) Artikel 5 van de wet van 4 september 2002.

(13) Voor Brussel: ordonnantie van 7 november 1996 ordonnantie van 7 november 1996 betreffende de erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling, B.S. van 30 november 1996 (Inforum nr. 106999).

(14) Artikel 1, 1° van de wet van 1965.

(15) De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of een individuele persoon gewoonlijk verblijft (waar men voor het grootste deel van het jaar verblijft). De hoofdverblijfplaats wordt bepaald op basis van een feitelijke situatie.

(16) Artikel 2, § 1 van de wet van 1965.

(17) Artikel 2, § 3 van de wet van 1965.

(18) Artikel 2, § 7 van de wet van 1965.

(19) Artikel 2, § 6 van de wet van 1965.

(20) KB bevoegdheidsconflict.

(21) Artikel 58, §3 van de wet van 1976; artikel 18, §3 wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van 15, vierde lid van de wet van 1965.

(22) De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

(23) Artikel 60, §4 van de OW.

(24) Artikel 3 van het KB van 14 februari 2005 tot uitvoering van de wet van 4 september 2002, B.S. van 24 februari 2005 (Inforum nr. 199851).

(25) Artikel 4 van het KB van 14 februari 2005 tot uitvoering van de wet van 4 september 2002, B.S. van 24 februari 2005 (Inforum nr. 199851).

(26) Artikel 4 van de wet van 4 september 2002.

(27) Artikel 6 van de wet van 4 september 2002.

(28) Ordonnantie van 7 november 1996 betreffende de erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling, B.S. van 30 november 1996 (Inforum nr. 106999) en Besluit van het Verenigd College van 15 oktober 1998 betreffende de erkenning, de opleiding van het personeel en de kostprijs van de bemiddeling van de instellingen voor schuldbemiddeling, B.S. van 11 november 1998 (Inforum nr. 140324).

(29) Ordonnantie van 14 december 2006 tot wijziging van de ordonnanties van 19 juli 2001 en van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en tot opheffing van de ordonnantie van 11 juli 1991 met betrekking tot het recht op een minimumlevering van elektriciteit en de ordonnantie van 11 maart 1999 tot vaststelling van de maatregelen ter voorkoming van de schorsingen van de gaslevering voor huishoudelijk gebruik, B.S. van 9 januari 2007 (Inforum nr. 215711)

(30) Wetsvoorstel van 12 december 2007 tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn op het gebied van budgetbegeleiding en -beheer, Doc. nr. 52 0541/001.

(31) Ordonnantie van 7 november 1996 betreffende de erkenning van instellingen voor schuldbemiddeling, B.S. 30 november 1996 (Inforum 106999).

(32) Wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen, BS 31 juli 1998 (Inforum 135463).

up

17. Andere nuttige referenties

“La guidance budgétaire: une pratique qui questionne”, Echos du crédit et de l’endettement, nr. 9, januari/februari/maart 2006.

www.grepa.be (steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest)

www.observatoire-credit.be

www.mineco.fgov.be

up

18. Andere nuttige fiches in verband met dit onderwerp