Administratieve en juridische bijstand (informatie- en adviesplicht)

Versie nr.: 01
Online sinds: 18-03-2008
Laatste wijziging: 04-07-2008
Printklare versie: TF_administratieve_en_juridische_bijstand__NL__1.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Wat is administratieve en juridische bijstand (informatie- en adviesplicht)?
  4. Enkele concrete voorbeelden van administratieve en juridische bijstand
  5. Mag het OCMW samenwerken met een andere instelling op het gebied van administratieve en juridische bijstand?
  6. Wat is juridische bijstand?
  7. Welke sancties riskeert het OCMW indien het zijn verplichting tot administratieve en juridische bijstand niet nakomt?
  8. Welk OCMW is bevoegd?
  9. Het aangesproken OCMW is niet territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
  10. De subsidie van de federale overheid
  11. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  12. Veelgestelde vragen
  13. Wettelijke basis
  14. Voetnoten
  15. Andere nuttige fiches in verband met die onderwerp
  16. Bijlagen: lijst met justitiehuizen en Nederlandstalige bureaus voor juridische bijstand

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het aangeraden andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die in deze fiche worden gebruikt:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

Wegens de ingewikkelde sociale wetgeving is een professionele dienst absoluut noodzakelijk. Deze dienst kan mensen informeren en adviseren over hun rechten en hen naar de bevoegde diensten en instellingen doorverwijzen (bv. socialezekerheidsinstellingen – werkloosheids­uitkering, pensioen, kinderbijslag, ziekengeld, …).

In dit kader heeft de wetgever de OCMW’s meermaals de wettelijke taak gegeven om personen die zich bij een OCMW melden, te informeren en te adviseren. Behalve het verlenen van elke specifieke bijstand (leefloon, equivalent leefloon, huurwaarborg, …) is het OCMW immers verplicht om mensen te helpen door algemene informatie te verschaffenover hun andere subjectieve rechten die gewoonlijk betrekking hebben op de sociale zekerheid in de brede zin van het woord.

Het OCMW heeft dus niet alleen een passieve informatieplicht, namelijk het antwoorden op de specifieke vragen van de betrokkenen, maar het moet eveneens een proactieve houding aannemen. Indien nodig, moet het OCMW uit eigen beweging aan de betrokkene alle nuttige bijkomende informatie verschaffen voor de behandeling van zijn dossier. (Zie rubriek 4 “Enkele concrete voorbeelden van administratieve en juridische bijstand”)

Opgelet! Sociale bijstand is residuair. Bovendien bepaalt het OCMW soeverein en van geval tot geval in welke mate en op welke manier de sociale bijstand moet worden verleend.

Ten eerste werd deze wettelijke taak bepaald in artikel 60, §2 van de organieke wet van de OCMW’s van 8 juli 1976. De informatie- en adviesplicht die in dit artikel werden opgenomen, gelden zowel voor de sociale bijstand als voor het bestaansminimum dat intussen het recht op maatschappelijke integratie werd.

Ten tweede werd het handvest van de sociaal verzekerde ingevoerd in 1995 (1). Het doel van dit handvest is dat mensen die hun sociale rechten niet kennen, er toch voordeel uit kunnen halen dankzij een betere transparantie, wat hoogst noodzakelijk is voor de efficiënte werking van de sociale zekerheid. Het handvest is van toepassing op elke persoon en elke socialezekerheids­instelling.

Betreffende de OCMW’s waren de verplichtingen van het handvest van de sociaal verzekerde in een eerste fase enkel bedoeld voor het bestaansminimum (het huidige RMI). Pas toen de wet van 10 maart 2005 (2) in werking trad, werd het toepassingsgebied van het handvest eveneens uitgebreid tot de sociale bijstand. Tegenwoordig is het handvest van de sociaal verzekerde dus zowel op de sociale bijstand als op het RMI van toepassing.

Ten slotte werden de eisen van het handvest van de sociaal verzekerde op het gebied van informatie en advies rechtstreeks opgenomen in artikel 17 van de RMI-wet van26 mei 2002 ter vervanging van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum.

Administratieve en juridische bijstand (informatie- en adviesplicht) wordt dus geregeld door 3 verschillende wetten die elkaar aanvullen.

up

3. Wat is administratieve en juridische bijstand (informatie- en adviesplicht)?

Administratieve en juridische bijstand is een van de wettelijke taken van het OCMW. De term “administratieve en juridische bijstand” is een soortnaam die verschillende verplichtingen voor het OCMW omvat: juridische bijstand, adviesplicht, informatieplicht, doorverwijzings­plicht, plicht om duidelijke en begrijpelijke taal te gebruiken, …

Aan de grondslag van deze administratieve en juridische bijstand liggen drie wetten. Elk van deze wetten geeft de administratieve en juridische bijstand een specifieke inhoud. (Zie rubriek 2 “Context”)

a) Artikel 60, §2 van de OW

Artikel 60, §2 van de OW bepaalt dat “het centrum alle nuttige raadgevingen en inlichtingen verstrekt en de stappen doet om aan de betrokkenen alle rechten en voordelen te verlenen waarop zij krachtens de Belgische of de buitenlandse wetten aanspraak kunnen maken”.

Artikel 60, §2 van de OW is zeer algemeen. Het omvat de meeste verplichtingen met betrekking tot administratieve en juridische bijstand:

(Zie rubriek 4 “Enkele concrete voorbeelden van administratieve en juridische bijstand”)

Dit artikel betekent niet dat het OCMW alle stappen moet ondernemen in de plaats van de geholpen persoon. De tussenkomst van het OCMW gebeurt in functie van ieders capaciteiten (OCMW-personeel en begunstigde). Samenwerking is dus nodig.

Opgelet! Het OCMW moet de betrokkene op de hoogte stellen van de rechten en voordelen waarop hij aanspraak kan maken in het kader van de Belgische, maar ook in de mate van het mogelijke in het kader van de buitenlandse wetgeving.

Opgelet! Door het zeer uitgebreide werkgebied van de OCMW’s zijn zij niet verplicht om zelf alle taken uit te voeren, die hun worden opgedragen. Zo biedt artikel 61, eerste lid van de OW de OCMW’s de mogelijkheid om samen te werken met andere personen of instellingen, in het bijzonder op het gebied van juridische bijstand. Het OCMW kan dus de geholpen persoon doorverwijzen of begeleiden naar gespecialiseerde vzw's of specifieke organismen toe. (Zie rubriek 5 “Mag het OCMW samenwerken met een andere instelling op het gebied van administratieve en juridische bijstand?”)

b) Artikel 17 van de RMI-wet

Artikel 17 van de RMI-wet bepaalt:

De wezenlijke verplichting op het gebied van administratieve en juridische bijstand, die hieruit in de eerste plaats voortvloeit, is de informatieplicht.

Opgelet! Het OCMW is verplicht een proactieve houding aan te nemen door de betrokkene uit eigen beweging alle nuttige bijkomende informatie te verschaffen voor de behandeling van zijn aanvraag of het behoud van zijn rechten op het gebied van RMI.

Artikel 3 van het KB RMI vermeldt de “dienstige” inlichtingen waarvan hoger sprake is:

c) Artikelen 3 tot 6 van het handvest van de sociaal verzekerde

Artikelen 3 tot 6 van het handvest van de sociaal verzekerde omvatten vier plichten voor de sociale zekerheidsinstellingen, en in het bijzonder voor de OCMW’s (wezenlijke verplichtingen op het gebied van administratieve en juridische bijstand):

Administratieve en juridische bijstand wordt dus geregeld door 3 verschillende wetten die elkaar aanvullen.

up

4. Enkele concrete voorbeelden van administratieve en juridische bijstand

Hieronder vindt u enkele concrete voorbeelden die verduidelijken wat administratieve en juridische bijstand precies is, evenals wat we moeten verstaan onder een proactieve houding van het OCMW betreffende het informeren en het adviseren van de personen die zich bij het centrum melden.

Opgelet! Sociale bijstand is residuair en het OCMW bepaalt soeverein en van geval tot geval in welke mate en op welke manier de sociale bijstand moet worden verleend. De sociale bijstand moet immers worden aangepast aan de staat van behoefte.

Zie ook rubriek 12 “Veelgestelde vragen”: is de steunaanvrager op zijn beurt een verplichting schuldig als gevolg van de verplichting tot administratieve en juridische bijstand van het OCMW?

up

5. Mag het OCMW samenwerken met een andere instelling op het gebied van administratieve en juridische bijstand?

Artikel 61, eerste lid van de OW bepaalt dat “het centrum een beroep kan doen op de medewerking van personen, van inrichtingen of diensten die, opgericht hetzij door openbare besturen, hetzij op privé-initiatief, in staat zijn de middelen aan te wenden tot verwezenlijking van de verschillende oplossingen die zich opdringen, met eerbiediging van de vrije keuze van de betrokkene”.

Wegens het zeer uitgebreide werkgebied van de OCMW’s zijn zij niet verplicht om zelf alle taken uit te voeren, die hun worden opgedragen (3). De OCMW’s mogen samenwerken met andere personen, instellingen of diensten om sommige van hun taken uit te voeren.

Zo kan het OCMW bijvoorbeeld samenwerken op het gebied van juridische bijstand. Afhankelijk van het geval bepaalt het OCMW de dienst of instelling die de volgens het OCMW noodzakelijke sociale bijstand zal verlenen. (Zie rubriek 6 “Wat is juridische bijstand?”)

up

6. Wat is juridische bijstand?

Administratieve en juridische bijstand is een soortnaam die verschillende verplichtingen omvat. (Zie rubriek 3 “Wat is administratieve en juridische bijstand (informatie- en adviesplicht)?”) Een van deze verplichtingen is het verschaffen van juridische bijstand aan personen die dit nodig hebben (4). Zo bekrachtigt artikel 23 van de Grondwet juridische bijstand als een fundamenteel recht voor iedereen.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen juridische eerstelijnsbijstand en juridische tweedelijnsbijstand.

a) Juridische eerstelijnsbijstand

Juridische eerstelijnsbijstand is “de juridische bijstand die verleend wordt in de vorm van praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie (5)”.

Sinds 1 januari 2004 is juridische eerstelijnsbijstand gratis voor iedereen, zonder onderscheid naar leeftijd, inkomen of nationaliteit. Deze bijstand wordt verleend door vrijwillige advocaten.

Juridische permanenties worden georganiseerd door de justitiehuizen, de gerechts­gebouwen, de vredegerechten, de meeste OCMW’s, sommige gemeentebesturen en bij verschillende vzw’s die beschikken over een juridische dienst. (Zie rubriek 16 “Bijlagen: lijst met Nederlandstalige justitiehuizen en bureaus voor juridische bijstand”)

Opgelet! Wegens het zeer uitgebreide werkgebied van de OCMW’s en in het kader van artikel 61, eerste lid van de OW mogen de OCMW’s samenwerken met andere personen of instellingen. Zo mag het OCMW beslissen om zelf eerstelijns juridische bijstand te verlenen of dat extra muros te doen via advocaten, een justitiehuis of een vzw.

b) Juridische tweedelijnsbijstand 

Juridische tweedelijnsbijstand is “de juridische bijstand die wordt verleend aan een natuurlijke persoon in de vorm van een omstandig juridisch advies of bijstand al dan niet in het kader van een procedure (…) (6)” .

Juridische tweedelijnsbijstand is geheel of gedeeltelijk gratis, naargelang van het inkomen van het gezin van de betrokkene en/of van zijn feitelijke situatie.

Juridische tweedelijnsbijstand wordt georganiseerd door het Bureau voor Juridische Bijstand (BJB) dat aanwezig is bij elke balie. Personen die gebruik willen maken van juridische tweedelijnsbijstand, moeten daarvoor een aanvraag indienen bij het BJB of rechtstreeks een vrijwillige advocaat van hun keuze aanspreken. (Zie rubriek 16 “Bijlagen: lijst met Nederlandstalige justitiehuizen en bureaus voor juridische bijstand”)

Het OCMW levert dus geen tweedelijnsbijstand, maar moet de betrokkenen naar het bevoegde BJB kunnen doorverwijzen.

Voor meer informatie over juridische bijstand, kunt u de brochure “Rechtsbijstand: een betere toegang tot justitie” van de FOD Justitie raadplegen op http://www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/66.pdf

up

7. Welke sancties riskeert het OCMW indien het zijn verplichting tot administratieve en juridische bijstand niet nakomt?

Zowel de OW als de RMI-wet en het handvest van de sociaal verzekerde voorzien geen sancties indien het OCMW zijn wettelijke taak van administratieve en juridische bijstand niet nakomt.

In geval van niet-naleving is bijgevolg het gemeen recht van de burgerlijke aansprakelijkheid van toepassing. Daartoe moet niet alleen de niet-naleving worden bewezen, maar ook de schade en het causaal verband (7) .

Opgelet! Artikel 18, §4 van de RMI-wet bepaalt echter dat het OCMW dat een aanvraag ontvangt, waarvoor het zich niet bevoegd acht, maar dat het dossier niet naar het bevoegde OCMW stuurt, “de door de RMI-wet gestelde voorwaarden, het leefloon of de maatschappelijke integratie door tewerkstelling moet toekennen, zolang het de aanvraag niet heeft overgezonden en de redenen die aan de bevoegdheid ten grondslag liggen, niet heeft meegedeeld”.

up

8. Welk OCMW is bevoegd?

In principe is het steunverlenend centrum (8) bevoegd, zijnde het OCMW van de gemeente waar de persoon die de hulp nodig heeft, zijn hoofdverblijfplaats (9) heeft.

Met betrekking tot administratieve en juridische bijstand is het echter eveneens zo dat het bevoegde OCMW het OCMW is, waarbij de betrokkene zich meldt. Zelfs indien het OCMW territoriaal niet bevoegd is om een specifieke bijstand te verlenen, zoals het leefloon en het equivalent leefloon, moet het de persoon toch inlichten, adviseren en doorverwijzen naar het bevoegde OCMW voor de specifieke bijstand in kwestie. In dat geval moet het OCMW dat zich niet bevoegd acht, een beslissing van onbevoegdheid formuleren. (Zie rubriek 9 “Het aangesproken OCMW is niet territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?”)

up

9. Het aangesproken OCMW is niet territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (10) :

Zolang de reden van het doorsturen niet werd meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet werd doorgestuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en moet het eventueel de bijstand verlenen indien de voorwaarden zijn vervuld .

Indien het tweede OCMW zich eveneens onbevoegd acht, moet het dit onmiddellijk melden aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen, en dit binnen de vijf werkdagen (11) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag die werd verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid gebeurt als volgt:

De aanvraag voor het bepalen van de bevoegdheid moet de volgende elementen bevatten:

  1. alle informatie over de identiteit van de betrokkene;
  2. een beschrijving van de feitelijke en juridische elementen waarop het OCMW zich baseert voor de onbevoegdheidverklaring (het OCMW moet op synthetische wijze alle relevante feiten vermelden om de bevoegdheid te bepalen, en zijn territoriale onbevoegdheid in de gegeven omstandigheden beargumenteren);
  3. een kopie van de gemotiveerde beslissing voor onbevoegdheid die werd verzonden door het eerste centrum;
  4. de gegevens van de persoon die het dossier behandelt. De persoon die het dossier behandelt bij het OCMW, moet snel en rechtstreeks kunnen worden gecontacteerd om eventueel bijkomende informatie te geven.

De Minister maakt zijn beslissing in principe onverwijld over aan het OCMW dat is aangeduid om te beslissen over de steunaanvraag.

Het aangeduide OCMW moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager voor een snelle behandeling van de aanvraag, en dit vanaf de datum van de originele aanvraag.

De andere OCMW’s die betrokken zijn in het bevoegdheidsconflict, ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW dat de Minister conform deze procedure heeft aangeduid, is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

10. De subsidie van de federale overheid

Er kan geen enkele vergoeding of bijdrage geëist worden als tegenprestatie voor administratieve en juridische bijstand.

up

11. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Met betrekking tot deze maatregel zijn er geen bijzonderheden die eigen zijn aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

up

12. Veelgestelde vragen

Wat is het verschil tussen juridische tweedelijnsbijstand en rechtsbijstand?

Juridische tweedelijnsbijstand heeft betrekking op de kosten voor de bijstand die verleend wordt door een vrijwillige advocaat (Zie rubriek 6 “Wat is juridische bijstand?”). Rechtsbijstand bestaat daarentegen in het geheel of gedeeltelijk vrijstellen van personen met een laag inkomen van de gerechtskosten (kosten voor een verzoekschrift, registratierecht, kopieën en tekstfragmenten die moeten worden overgelegd, …).

Is de steunaanvrager informatie verschuldigd in het kader van de wettelijke taak van administratieve en juridische bijstand van het OCMW?

Ja. De steunaanvrager is verplicht om alle nuttige informatie over zijn situatie te verschaffen en het OCMW op de hoogte te brengen van elk nieuw element dat een gevolg kan hebben voor de verleende bijstand, om de wettelijke taak van administratieve en juridische bijstand van het OCMW te vergemakkelijken (12). De steunaanvrager is eveneens verplicht om te doen wat hem wordt gevraagd.

Is er een speciale termijn binnen dewelke het OCMW zijn informatieplicht moet vervullen?

Administratieve en juridische bijstand is een soortnaam die verschillende verplichtingen omvat. (Zie rubriek 3 “Wat is administratieve en juridische bijstand (informatie- en adviesplicht)?”) Een van deze verplichtingen is de informatieplicht.

De OW en de RMI-wet voorzien geen speciale termijn binnen de welke het OCMW zijn informatieplicht moet vervullen. Het handvest van de sociaal verzekerde voorziet daarentegen in een termijn van 45 dagen vanaf de datum waarop de informatie wordt aangevraagd. Het OCMW beschikt echter vaak over een kortere termijn. Indien de betrokkene een aanvraag om sociale bijstand of een RMI-aanvraag indient, al dan niet op hetzelfde ogenblik als de informatieaanvraag, moet het OCMW een beslissing hebben genomen binnen de 30 dagen die volgen op de aanvraag.

up

13. Wettelijke basis

a) Wetten

Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S. 6 mei 1965, Inforum nr. 25204)

Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (B.S.5 augustus 1976, Inforum nr. 17967)

Wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde (B.S. van 6 september 1995, Inforum nr. 89910)

Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie (B.S. 31 juli 2002, Inforum nr. 176605)

KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie (B.S. 31 juli 2002, Inforum nr. 178495)

Wet van 10 maart 2005 tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde (B.S. van 6 juni 2005, Inforum nr. 201724)

b) Andere

Arbh. Bergen, 28 november 2006 (Inforum nr. 168018).

Arbrb. Brussel, 15 november 2004 (Inforum nr. 202118).

up

14. Voetnoten

(1) Wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde, B.S. van 6 september 1995.

(2) Wet van 10 maart 2005 tot wijziging van artikel 2 van de wet van 11 april 1995 tot

invoering van het handvest van de sociaal verzekerde, B.S. van 6 juni 2005.

(3) Het zou echter illegaal zijn indien het OCMW al zijn wettelijke taken aan een andere, privé- of openbare instelling zou toevertrouwen.

(4) Artikel 60, §2 van de OW.

(5) Artikel 508/1, 1° van het Gerechtelijk Wetboek.

(6) Artikel 508/1, 2° van het Gerechtelijk Wetboek.

(7) Arbh. Bergen, 28 november 2006 (Inforum nr. 168018).

(8) Artikel 1, 1° van de wet van 1965.

(9) De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of alleenstaande gewoonlijk verblijft. Het is de plaats waar men het grootste deel van het jaar verblijft. De hoofdverblijfplaats wordt bepaald op basis van een feitelijke situatie.

(10) Art 58, §3 van de wet van 1976; art 18, §3 RMI-wet; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 15, vierde lid, van de wet van 1965.

(11) De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden in België niet als werkdagen beschouwd, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

(12) Artikel 60, §1, tweede lid van de OW, artikel 22, tweede lid van de RMI-wet en Arbrb.

Brussel, 15 november 2004 (Inforum nr. 202118).

up

15. Andere nuttige fiches in verband met dit onderwerp

Voor meer informatie over juridische bijstand, kunt u de brochure “Rechtsbijstand: een betere toegang tot justitie” van de FOD Justitie raadplegen op de volgende website: http://www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/66.pdf

up

16. Bijlagen: lijst met Nederlandstalige justitiehuizen en bureaus voor juridische bijstand

I. De Nederlandstalige justitiehuizen

Antwerpen
Kipdorp 44-46
2000 Antwerpen
Tel. : 03 206 96 20

Brugge
Predikherenrei 4
8000 Brugge
Tel. : 050 44 76 00

Brussel
J. Dillensplein 1
1060 Brussel
Tel. : 02 535 91 00

Dendermonde
Zwarte Zustersstraat 8
9200 Dendermonde
Tel. : 052 25 05 20

Gent
Cataloniëstraat 6-9
9000 Gent
Tel. : 09 269 62 20

Hasselt
Maagdendries 3
3500 Hasselt
Tel. : 011 29 50 40

Ieper
R. Colaertplein 31
8900 Ieper
Tel. : 057 22 71 70

Kortrijk
Burgemeester Nolfstraat 51
8500 Kortrijk
Tel. : 056 26 06 31

Leuven
Bondgenotenlaan 116
bus 3
3000 Leuven
Tel. : 016 30 14 50

Mechelen
Schoolstraat 9
2800 Mechelen
Tel. : 015 43 36 11

Oudenaarde
Lappersfort 1
9700 Oudenaarde
Tel. : 055 31 21 44

Tongeren
Kielenstraat 24
3700 Tongeren
Tel. : 012 39 96 66

Turnhout
Merodecenter 1 – Merodelei
2300 Turnhout
Tel. : 014 47 13 40

Veurne
Iepersesteenweg 87
8630 Veurne
Tel. : 058 33 23 50

II. De Nederlandstalige bureaus voor juridische bijstand

Antwerpen
Gerechtsgebouw
Bolivarplaats 20/15
2000 Antwerpen
Tél. : 03 260 72 80

Brugge
Gerechtsgebouw
Langestraat 120
8000 Brugge
Tél. : 050 34 97 20

Brussel
Gerechtsgebouw
Poelaertplein
1000 Brussel
Tél. : 02 519 84 68 ou 02 508 66 55

Dendermonde
Gerechtsgebouw
Noordlaan 31, lokaal 02
9200 Dendermonde
Tél. : 052 21 71 83

Gent
Gerechtsgebouw
Koophandelsplein 23
9000 Gent
Tél. : 09 267 41 44

Hasselt
Gerechtsgebouw
Thonissenlaan 75
3500 Hasselt
Tél. : 011 24 66 70

Ieper
Gerechtsgebouw
Grote Markt 1
8900 Ieper
Tél. : 0473 48 71 74

Kortrijk
Gerechtsgebouw I
Burgemeester Nolfstraat 10 A
lokaal 54 B
1ste verdieping
8500 Kortrijk
Tél. : 056 26 95 20

Leuven
Gerechtsgebouw
Smolderplein 5
3000 Leuven
Tél. : 016 21 45 45

Mechelen
Gerechtsgebouw
Keizerstraat 20
2800 Mechelen
Tél. : 015 28 81 97

Oudenaarde
Gerechtsgebouw
Burgondiëstraat 5
9700 Oudenaarde
Tél. : 055 33 16 49

Tongeren
Huis van de Advocaat
Kielenstraat 20
3700 Tongeren
Tél. : 012 74 74 96

Turnhout
Gerechtsgebouw
Kasteelplein 1
2300 Turnhout
Tél. : 014 42 22 77

Veurne
Gerechtsgebouw
Peter Benoitlaan 2
8630 Veurne
Tél. : 058 29 63 31