Materiële hulp ten gunste van kinderen die illegaal verblijven

Versie nr.: 01
Online sinds: 09-02-2007
Laatste wijziging: 04-07-2008
Printklare versie: TF_materiële_hulp_voor_kind_in_illegaal_verblijf__Nl__2.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Wat is materiële hulp voor kinderen die hier illegaal verblijven?
  4. Wie kan aanspraak maken op materiële hulp?
  5. Wie kan de aanvraag om materiële hulp bij het OCMW indienen?
  6. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
  7. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?
  8. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
    1. De aanvraag in ontvangst nemen en een sociaal onderzoek uitvoeren
    2. Informatie verstrekken over de modaliteiten van de materiële bijstand in een van de centra die erkend zijn door FEDASIL (Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers)
    3. Contact opnemen met FEDASIL en een voorstel tot huisvesting indienen
    4. Nota nemen van de aanvaarding of de weigering van de aanvrager
    5. Een beslissing nemen
    6. De beslissing aan de betrokkene bekendmaken
    7. De beslissing aan FEDASIL meedelen
    8. De aanvrager melden dat hij zich bij FEDASIL moet aanmelden
    9. De aanvrager melden dat hij zijn materiële hulp kan verliezen
  9. De subsidie van de federale overheid
  10. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  11. Veelgestelde vragen
  12. Wettelijke basis
  13. Voetnoten
  14. Andere nuttige fiches i.v.m. het onderwerp
  15. Andere nuttige links

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen?

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het aangeraden andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun die in de fiches zijn opgenomen, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden, Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die in deze fiche worden gebruikt:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

Vroeger hadden kinderen die illegaal met hun ouders in ons land verbleven, geen recht op maatschappelijke dienstverlening, behoudens - net zoals hun ouders – het recht op dringende medische hulp.

Op menselijk vlak was die situatie niet houdbaar. In 2003 stelde het Arbitragehof dan ook dat het niet gerechtvaardigd was dat maatschappelijke dienstverlening aan een kind volledig en in alle gevallen geweigerd werd vanaf het moment dat het kind daardoor in omstandigheden zou moeten leven die zijn gezondheid en zijn ontwikkeling in het gedrang brengen terwijl er geen enkel risico was dat ouders die er geen recht op hebben, deze bijstand zouden genieten.

Volgens een arrest van 22 juli 2003 erkende het Arbitragehof een beperkt recht op materiële hulp in natura (en dus geen financiële bijstand) voor minderjarigen die met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven.

Dat arrest veroorzaakte grote verwarring op het terrein aangezien het moeilijk was voor de OCMW's om deze bijstand in natura te concretiseren met inachtneming van de criteria die het Arbitragehof vastlegde. Daarom vond de wetgever het nodig van artikel 57, § 2, 1e lid, van de OW te wijzigen, om zo precies mogelijk te bepalen hoe de overheden op de hulpaanvragen moeten reageren. De genoemde bepaling werd vervangen door artikel 483 van de programmawet van 22 december 2003, dat het principe invoert van de toekenning van materiële hulp voor minderjarigen die illegaal in België verblijven.

Het nieuwe artikel 57, § 2, 1e lid, 2°, en 2e lid van de OW, alsook het KB van 24 juni 2004 leggen de voorwaarden en de modaliteiten vast voor de toekenning van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die illegaal in België verblijft.

Volgens deze bepalingen:

Om te vermijden dat de materiële hulp van zijn oorspronkelijk doel zou afwijken, heeft de wetgever beslist dat deze vorm van bijstand uitsluitend kan worden georganiseerd in federale opvangcentra voor asielzoekers. De rol van het OCMW in het kader van deze bijstand bestaat voornamelijk in de vaststelling dat de ouders hun onderhoudsplicht niet willen of kunnen nakomen.

In 2005 heeft een nieuw arrest van het Arbitragehof het systeem dat de wetgever in het leven geroepen had, aangevochten omdat het niet waarborgde dat de ouders ook opgevangen kunnen worden in het centrum waar hun kind materiële hulp ontvangt.

Door dat arrest werd artikel 57, §2, 2e lid, nogmaals gewijzigd door artikel 22 van de wet houdende diverse bepalingen van 27 december 2005.

Dit nieuwe artikel 57, §2, 2e lid, van de OW stipuleert nu dat wanneer er op vrijwillige basis opvang in een federaal opvangcentrum aangeboden wordt aan een minderjarige die illegaal in België verblijft, de aanwezigheid van diens ouders of de personen die effectief het ouderlijk gezag uitoefenen, gewaarborgd is.

Ingevolge die laatste wijziging werd het KB van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft, gewijzigd door het KB van 1 juli 2006.

up

3. Wat is materiële hulp voor kinderen die hier illegaal verblijven?

Volgens de argumenten van het Arbitragehof (1) gaat het om een beperkt recht op materiële bijstand aan minderjarigen die met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven.

Het gaat om bijstand in natura en niet om financiële bijstand.

Concreet wordt de hulp gegeven in federale centra die beheerd worden door het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (FEDASIL). Die materiële bijstand houdt rekening met de specifieke situatie van de minderjarige en omvat de opvang in een gemeenschapscentrum, voeding, kleding, zakgeld, sociale en medische begeleiding, het recht op onderwijs en hulp bij vrijwillige terugkeer.

De rol van het OCMW is voornamelijk het in ontvangst nemen van de aanvraag, de betrokkenen informatie verstrekken over de aard en de modaliteiten van de bijstand, en vaststellen dat de ouders hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in staat zijn na te komen.

up

4. Wie kan aanspraak maken op materiële hulp?

De materiële hulp in kwestie wordt toegekend aan minderjarige vreemdelingen die met hun ouders illegaal op het grondgebied verblijven. Om in aanmerking te komen moeten er verschillende voorwaarden vervuld zijn.

Voorwaarde 1: Het kind is jonger dan 18 jaar

Indien er geen officiële documenten zijn kan de betrokkene dit bewijzen aan de hand van alle mogelijke wettelijke middelen.

Voorwaarde 2: Het kind en zijn ouders of de personen die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen, verblijven illegaal op het Belgisch grondgebied

Volgens artikel 57, §2, 2° van de OW is de maatregel van toepassing op kinderen die met de voornoemde personen verblijven. De maatregel beoogt dus geen niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Zowel de kinderen als de ouders moeten illegaal op het grondgebied verblijven. Een Belgisch kind wiens ouder illegaal op het grondgebied verblijft, komt niet in aanmerking voor materiële bijstand.

Voorwaarde 3: De verwantschap of het ouderlijk gezag bestaat

Het woord "ouder" moet in de strikte zin geïnterpreteerd worden. Als er geen officiële documenten zijn, kan de hoedanigheid van ouder of van persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, bewezen worden aan de hand van alle mogelijke wettelijke middelen.

Voorwaarde 4: Het kind is behoeftig doordat de ouders of de personen die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen, hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in staat zijn van deze na te komen

Het OCMW dient vast te stellen dat de ouders of de personen die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen, hun onderhoudsplicht niet willen of niet kunnen nakomen.

Het mag niet gaan om ouders (of personen die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen) die zich aan hun onderhoudsplicht trachten te onttrekken door de kinderen (tijdelijk) in een federaal opvangcentrum te plaatsen.

up

5. Wie kan de aanvraag om materiële hulp bij het OCMW indienen?

Volgens artikel 2 van het KB materiële hulp 1 (gewijzigd bij KB materiële hulp 2) moet de aanvraag ingediend worden bij het OCMW, hetzij door de minderjarige zelf, hetzij in naam van het kind door minstens één van zijn ouders of door een persoon die effectief het ouderlijk gezag uitoefent.

De aanvraag levert geen enkel recht op bijstand op voor de ouders of de personen die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen, maar hun aanwezigheid bij hun kind is gewaarborgd als deze laatste materiële hulp in een federaal opvangcentrum toegewezen krijgt.

In de wet zijn geen formele voorwaarden vastgelegd aangaande de indiening van de aanvraag. De aanvraag kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren.

up

6. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

Volgens artikel 2 van het KB materiële hulp 1 moet de aanvraag ingediend worden bij het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats van de minderjarige vreemdeling.

De "gewoonlijke verblijfplaats" op het ogenblik van de aanvraag wordt bepaald door het criterium dat gebruikt wordt krachtens de algemene bevoegdheidsregel in artikel 1, 1° van de wet van 1965. Bevoegd is het steunverlenend centrum, d.w.z. het OCMW van de gemeente waar de persoon die hulp nodig heeft, zijn hoofdverblijfplaats (2) heeft.

Het OCMW van de plaats waar de minderjarige occasioneel of intentioneel verblijft, mag dus niet ingeroepen worden voor een aanvraag om materiële hulp bedoeld bij artikel 57, § 2, 2e lid, van de organieke OCMW-wet.

up

7. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren? (3)

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (4):

Zolang de reden van het doorsturen niet aan de aanvrager is meegedeeld en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook onbevoegd verklaart dient het dit onmiddellijk te signaleren aan de POD MI. Concreet moet die een aanvraag indienen om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI en dit binnen de vijf werkdagen (5) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient als volgt te gebeuren:

De aanvraag voor het bepalen van de bevoegdheid dient de volgende elementen te bevatten:

  1. alle informatie over de identiteit van de betrokkene;
  2. een beschrijving van de feitelijke elementen en juridische elementen waarop het OCMW zich baseert voor de onbevoegdverklaring (het OCMW moet op synthetische wijze alle pertinente feiten vermelden om de bevoegdheid te bepalen en zijn territoriale onbevoegdheid beargumenteren in de gegeven omstandigheden);
  3. een kopie van de gemotiveerde beslissing voor onbevoegdheid verzonden door het eerste centrum;
  4. de gegevens van de persoon die het dossier behandelt. De persoon die het dossier bij het OCMW behandelt moet snel en rechtstreeks gecontacteerd kunnen worden om eventueel bijkomende informatie te leveren.

De Minister maakt zijn beslissing, in principe zonder vertraging, over aan het OCMW dat werd aangeduid om zich uit te spreken over de steunaanvraag.

Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag.

De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

8. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

De rol van het OCMW in het kader van deze bijstand is voornamelijk het in ontvangst nemen van de aanvraag, de betrokkenen informatie verstrekken over de aard en de modaliteiten van de bijstand, en vaststellen dat de ouders hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in staat zijn na te komen.

Wanneer de minderjarige voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van materiële hulp, zal FEDASIL hem en zijn familie doorverwijzen naar een federaal opvangcentrum dat het beheert. Het OCMW speelt geen rol in de manier van toekennen van de materiele hulp, dit hangt immers niet af van hem.

Na zijn territoriale bevoegdheid te hebben vastgesteld, moet het OCMW rekening houden met de volgende punten:

a) De aanvraag in ontvangst nemen en een sociaal onderzoek uitvoeren

Overeenkomstig artikel 58, §1, van de OW worden de steunaanvragen de dag van ontvangst in chronologische volgorde in een register opgeschreven en krijgt de aanvrager een ontvangstbewijs.

Net zoals voor de andere vormen van maatschappelijke dienstverlening moet het OCMW een sociaal onderzoek verrichten om na te gaan of er effectief nood is aan hulp en in welke mate.

In de loop van het sociaal onderzoek bekijkt het OCMW of de specifieke voorwaarden voor het recht op materiële bijstand vervuld zijn. (zie “Wie kan aanspraak maken op materiële hulp?”)

Het is belangrijk dat het OCMW nagaat of alle wettelijke voorwaarden vervuld zijn. Het OCMW moet immers voorkomen dat personen die voor een andere vorm van maatschappelijke bijstand in aanmerking kunnen komen, naar FEDASIL doorverwezen worden.

Wanneer uit het sociaal onderzoek blijkt dat de wettelijke voorwaarden voldaan zijn, meldt het OCMW aan de betrokkenen dat zij recht hebben op materiële hulp.

b) Informatie verstrekken over de modaliteiten van de materiële bijstand in één van de door FEDASIL erkende centra

Het OCMW moet de steunaanvrager informatie verschaffen over de materiële hulp waarop hij aanspraak kan maken. Daartoe moet hij de betrokkene het document geven dat FEDASIL opgesteld heeft met informatie over de materiële hulp (kan gedownload worden op de website van de POD MI).

Het OCMW dient de ouder(s) of de perso(o)n(en) die effectief het ouderlijk gezag uitoefenen, te informeren dat zij het recht hebben om het minderjarig kind te vergezellen.

Het OCMW zegt niet welk opvangcentrum aan de betrokkene toegekend zal worden omdat dit centrum door FEDASIL gekozen wordt in functie van de specifieke situatie van de minderjarige en in functie van wat er beschikbaar is.

Ter informatie geven wij hier een lijst van de verschillende centra:

c) Contact opnemen met FEDASIL en een voorstel tot huisvesting indienen

Om de toekenning van de materiële hulp optimaal te doen verlopen, neemt het OCMW contact op met FEDASIl en dient het een voorstel tot huisvesting in, aan de hand van het document dat gedownload kan worden op de website van de POD MI. De aanvraag wordt gefaxt naar de dienst dispatching van FEDASIL (fax nr. 02 205 54 15).

Vervolgens doet FEDASIL (ook per fax) een voorstel tot huisvesting, met behulp van het document dat gedownload kan worden op de website van de POD MI. Dit voorstel wordt ter goedkeuring aan de steunaanvrager voorgelegd.

d) Nota nemen van de aanvaarding of de weigering van de aanvrager

De aanvrager moet schriftelijk verklaren of hij de voorgestelde materiële hulp al dan niet aanvaardt. Er zijn 3 mogelijkheden:

De betrokkene ontvangt een kopie van het document waarop de aanvaarding of de weigering van een voorstel tot huisvesting vastgelegd is (ook indien hij geweigerd heeft het document te ondertekenen).

Het is heel belangrijk voor het OCMW een schriftelijk bewijs te bewaren van de aanvaarding of de weigering in het dossier betreffende de aanvraag van materiële hulp. Dat bewijs kan later immers dienen als de betrokkene bij de arbeidsrechtbank in beroep gaat tegen de beslissing van het OCMW.

Wanneer het OCMW iemand een voorstel tot huisvesting voorlegt, moet het de aandacht van de betrokkene vestigen op het feit dat de aanvaarding van het voorstel tot huisvesting in een federaal opvangcentrum geen wijziging van zijn administratieve verblijfssituatie teweegbrengt en een eventuele uitwijzing niet kan verhinderen.

Wanneer de procedure i.v.m. het voorstel tot huisvesting afgelopen is, moet het OCMW een beslissing nemen.

e) Een beslissing nemen

Het OCMW moet zo snel mogelijk een beslissing nemen over de hulpaanvraag, uiterlijk een maand nadat het de aanvraag ontvangen heeft.

De beslissing moet zo omstandig mogelijk gemotiveerd worden. Zo moet het OCMW in zijn beslissing de volgende elementen vermelden.

f) De beslissing aan de betrokkene bekendmaken

Het OCMW meldt zijn beslissing aan de minderjarige of aan diens ouder(s) of de perso(o)n(en) die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen, bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen de 8 dagen.

g) De beslissing aan FEDASIL meedelen

Wanneer de steunaanvrager schriftelijk bevestigt dat hij het voorstel tot huisvesting in een centrum aanvaardt en om FEDASIL in staat te stellen de opvang van de betrokkene en de personen die hem begeleiden te organiseren, dient het OCMW binnen de 8 dagen een kopie van zijn beslissing over te maken aan de dienst dispatching van FEDASIL.

Die kopie wordt gefaxt naar de dienst dispatching van FEDASIL op het nr. 02 205 54 15.

h) De aanvrager melden dat hij zich bij FEDASIL moet aanmelden

Om een opvangcentrum toegewezen te krijgen moet de steunaanvrager zich op het volgende adres aanmelden:

Dienst dispatching van FEDASIL
Koning Albert II-laan 8
1000 Brussel

Elke werkdag van 9 tot 12 uur (6).

De betrokkenen moeten in het bezit zijn van de beslissing van het OCMW en een kopie van de aanvaarding van het voorstel tot huisvesting. Ter plaatse zal de dienst dispatching hen meedelen in welk centrum ze opgevangen zullen worden en worden zij op kosten van FEDASIL naar dit centrum gezonden. De betrokkenen mogen in geen enkel geval rechtstreeks naar een opvangcentrum stappen.

i) De aanvrager melden dat hij zijn materiële hulp kan verliezen

Als de minderjarige zich niet bij FEDASIL aanmeldt binnen de 30 dagen vanaf de datum van de afgifte bij de post van het aangetekend schrijven dat de beslissing van het OCMW betekent, of vanaf de datum van het ontvangstbewijs van de beslissing van het OCMW, vervalt het voorstel van huisvesting, teneinde de beschikbare plaatsen niet nodeloos te blokkeren.

Deze vernietiging ontneemt de betrokkene niet de mogelijkheid om later nogmaals een aanvraag in te dienen tot het verkrijgen van materiële hulp bedoeld bij artikel 57, §2, 2e lid, van de organieke OCMW-wet.

up

9. De subsidie van de federale overheid

Aangezien FEDASIL bevoegd is voor de toekenning van de materiële hulp, bestaat er geen enkele subsidie voor de OCMW's in het kader van deze procedure.

up

10. Eigenheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Er zijn geen bijzonderheden voor deze maatregel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

up

11. Veelgestelde vragen

Wat zijn de modaliteiten voor de toekenning van materiële hulp in een opvangcentrum?

FEDASIL levert de aanvrager bijstand die rekening houdt met zijn specifieke situatie. Deze bijstand omvat de huisvesting in een gemeenschapscentrum, voeding, sociale en medische begeleiding, hulp bij vrijwillige terugkeer en waarborgt het recht op onderwijs. Bovendien werkt FEDASIL een project voor sociale begeleiding uit met de minderjarig een zijn ouder(s) of de perso(o)n(en) die het ouderlijk gezag effectief uitoefenen en die hem begeleiden in het federaal opvangcentrum dat hun toegekend werd. Dit project wordt opgesteld binnen de 3 maanden te rekenen vanaf hun aankomst in het centrum en heeft betrekking op de analyse van de wettelijke procedures die een einde kunnen stellen aan hun illegaal verblijf of de begeleiding in geval van vrijwillige terugkeer.

En wat met niet-begeleide minderjarige vreemdelingen?

In tegenstelling tot de kinderen waarop de maatregel van toepassing is, vertoeft een niet-begeleide minderjarige vreemdeling niet in het gezelschap van zijn ouders. De materiële bijstand die in deze fiche beschreven wordt, is dus niet van toepassing op deze jongeren.
We stippen wel aan dat het OCMW dat op de hoogte is van de aanwezigheid van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling, dat onmiddellijk dient te melden aan de dienst Voogdij van de FOD Justitie. Deze dienst moet een duurzame oplossing zoeken die rekening houdt met de belangen van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling. Deze dienst maakt deel uit van de centrale administratie van de federale overheidsdienst Justitie. Adres: FOD Justitie, dienst Voogdij, Waterloolaan 115, 1000 Brussel – tel. (9-17 u) 078 15 43 24 – tutelles@just.fgov.be.

Kunnen de betrokkenen in beroep gaan tegen de beslissing van het OCMW inzake materiële hulp?

Ja, net zoals voor alle andere beslissingen van het OCMW kan men bij de arbeidsrechtbank beroep aantekenen tegen de beslissing inzake materiële hulp.

Wanneer er in een gezin verscheidene kinderen zijn waaronder een Belgisch kind, kan dat gezin dan toegang krijgen tot een opvangcentrum in het kader van materiële hulp?

a, het gezin kan in principe toegang krijgen tot een federaal opvangcentrum zodra de ouders en één of meerdere kinderen illegaal op het grondgebied verblijven en voldoen aan de voorwaarden om materiële bijstand te verkrijgen.

up

12. Wettelijke basis

a) Wetten

Artikel 57 § 2 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.

KB van 24 juni 2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft (B.S. 01.07.2004, inforum nr. 195708).

Wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen I (art. 22) (B.S. 30.12.2005, inforum nr. 205733)

KB van 1 juli 2006 tot wijziging van het KB van 24.06.2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft (B.S. 03.08.2006, inforum nr. 211876)

b) Andere

Omzendbrief van 16 augustus 2004 betr. het KB tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft (Inforum nr. 196510)

Omzendbrief van 21 november 2006 ter vervanging van de omzendbrief van 16 augustus 2004 betr. het KB van 24.06.2004 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige - Ref. 5888 (Inforum nr. 214542)

up

13. Voetnoten

  1. Arrest van het Arbitragehof van 22 juli 2003, nr. 106/2003, B.7.7.
  2. De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of alleenstaande gewoonlijk leeft. Dat betekent dat het gaat om de plaats waar men het grootste deel van het jaar verblijft. De vaststelling van de hoofdverblijfplaats wordt gebaseerd op een feitelijke situatie.
  3. KB bevoegdheidsconflict.
  4. Artikel 58, §3 van de wet van 1976; artikel 18, §3 wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van 15, vierde lid van de wet van 1965.
  5. De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.
  6. De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve als deze officiële feestdagen zijn. Zaterdag en zondag worden in België niet als werkdagen beschouwd, aangezien de meeste diensten gesloten zijn.

up

14. Andere nuttige fiches i.v.m. het onderwerp

Fiche "Dringende medische hulp"

up

15. Andere nuttige links

http://www.fedasil.be/

up