De verwarmingstoelage (Het Sociaal Stookoliefonds)

Versie nr.: 1
Online sinds: 30-08-2006
Laatste wijziging: 30-08-2016
Printklare versie: 201608_TF_NL_verwarmingstoelage.pdf

  1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen
  2. Context
  3. Wat is het Sociaal Stookoliefonds?
  4. Wat is de verwarmingstoelage?
  5. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verwarmingstoelage te ontvangen?
  6. Hoe wordt het bedrag van de verwarmingstoelage berekend?
  7. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?
    1. Algemene regel
    2. Uitzonderingen
  8. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?
  9. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?
    1. De identiteit van de steunaanvrager controleren
    2. De indieningtermijn van de aanvraag controleren
    3. De leveringsdatum controleren
    4. Nagaan of de aanvrager behoort tot een doelgroepcategorie
    5. Bepalen of de aanvrager voldoet aan de andere toekenningsvoorwaarden
    6. Een beslissing nemen en haar te kennen geven
    7. De verwarmingstoelage berekenen en uitbetalen
    8. De administratieve opvolging
    9. De controle door de inspectiedienst van de POD MI
  10. De subsidie van de Federale Staat
    1. Onder de vorm van een automatische terugbetaling van het bedrag van de verwarmingstoelagen die de maand voordien toegekend  zijn
    2. Onder de vorm van een forfaitaire tegemoetkoming in de werkingskosten van het OCMW
  11. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
  12. Veelgestelde Vragen
  13. Voetnoten
  14. Wettelijke basis
  15. Andere nuttige links
  16. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp
  17. Bijlagen: voorbeeld van inkomensberekening als het huishouden onroerende goederen bezit (voor de categorie gerechtigden 2) 

1. Gebruiksaanwijzing en afkortingen?

De Technische Fiches zijn bedoeld om de terreindeskundigen een praktische, duidelijke en geactualiseerde informatie te verschaffen over de verschillende vormen van steun en diensten aangeboden door de OCMW’s. Iedere fiche probeert exhaustief te zijn, maar in geval van twijfel is het nochtans aangeraden van andere bronnen te raadplegen.

Alle Technische Fiches staan ter beschikking op de website www.ocmw-info-cpas.be.

Om de verschillende vormen van steun, die zijn opgenomen in de fiches, te kennen, kan u informatie opzoeken zowel via een inventaris als via een alfabetische trefwoordenlijst.

We vestigen de aandacht van de lezer er op dat het belangrijk is van de datum van de laatste actualisering van de fiche na te gaan (zie datum onder de titel van de fiche).

Elke fiche hanteert in het algemeen dezelfde structuur. Na een beschrijving van de context, gaat de fiche verder met het geven van een antwoord op de vragen wat is het?, wie is er rechthebbende? en welk OCMW is er bevoegd?. Vervolgens worden de toepassingsmanieren behandeld, met name in het onderdeel wat moet het bevoegde OCMW doen om de steun toe te kennen? Voor elke vorm van steun wordt er ook een onderdeel besteed aan de staatssubsidie.

Naast iedere technische fiche die een bepaalde vorm van steun behandelt, bestaat er in principe ook een gebruiksvriendelijke fiche.

Deze gebruiksvriendelijke fiche geeft een antwoord op de concrete vragen van gebruikers en is opgesteld in de vorm van “Veelgestelde Vragen”.

We raden deskundigen dan ook aan van de gebruiksvriendelijke fiches te raadplegen. Deze behandelen immers dezelfde onderwerpen als de technische fiches, maar dan vanuit het standpunt van de steunaanvrager. Deze gebruiksvriendelijke fiches kunnen ook dienen als informatiedocument voor het grote publiek.

De informatie die hier wordt aangeboden is geen wettige basis om rechten te doen gelden. Daarvoor verwijzen we naar wetteksten en reglementen.

Afkortingen die worden gebruikt in deze fiche:

De ingekaderde tekst wil de aandacht vestigen op belangrijke bepalingen.

up

2. Context

De voorbije jaren zijn de prijzen voor huisbrandolie aanzienlijk gestegen. Personen met een laag inkomen hebben dan ook ernstige moeilijkheden om zich te verwarmen tijdens de winterperiode.

In de winterperiode 2000-2001 kende de Regering voor het eerst een toelage toe als eenmalige tegemoetkoming in de huisbrandoliekosten voor personen met een laag inkomen (1). De betrokkene moest de aanvraag indienen bij het OCMW.

Voor de winterperiode 2004-2005 nam de regering opnieuw een dergelijke maatregel (2).

Vanaf 1 januari 2005 is deze maatregel permanent geworden en werd een Sociaal Stookoliefonds opgericht (3) om de financiering ervan te garanderen. De wettekst stelt dat de toekenning van de verwarmingstoelage een nieuwe opdracht voor de OCMW’s is.

De toekenning van een verwarmingstoelage, oorspronkelijk ingesteld als een dringende en tijdelijke maatregel, is op deze wijze een structurele en permanente steunmaatregel geworden.

Sindsdien werden er een reeks verbeteringen en wijzigingen aangebracht.

Sinds 1 januari 2009 heeft het systeem van de verwarmingstoelage een nieuwe wettelijke basis en is het landschap (4) volledig hervormd. De nieuwe uitvoeringsmaatregelen werden in een KB gegoten van 27 maart 2009 (KB verwarmingstoelage) en toegelicht in een omzendbrief van de POD MI van 22 december 2008 (omzendbrief verwarming).

Sindsdien is de maatregel gestabiliseerd en worden enkel de basisbedragen geregeld geïndexeerd.

up

3. Wat is het Sociaal Stookoliefonds?

Het Sociaal Stookoliefonds stelt de nodige middelen ter beschikking voor de financiering van de maatregel.

Het gaat om een samenwerking tussen de openbare overheden, OCMW’s en de petroleumsector. Het fonds wordt beheerd door de vzw Sociaal Verwarmingsfonds (5) en vindt zijn wettelijke grond in artikel 258 van de programmawet 2008 (6).

Het Fonds wordt gefinancierd met een heffing op alle huisbrandproducten die de verbruikers betalen, en een staatstoelage. De op deze manier verkregen financiële middelen worden doorgestort naar de OCMW’s onder de vorm van een automatische terugbetaling van het bedrag van de verwarmingstoelagen die de maand voordien uitbetaald zijn en onder de vorm van een forfaitaire tegemoetkoming om bij te dragen in de werkingskosten van het OCMW (Zie rubriek 10 “De subsidie van de federale overheid”)

up

4. Wat is de verwarmingstoelage?

De verwarmingstoelage bestaat uit een tegemoetkoming in de brandstoffactuur van bepaalde personen uit welbepaalde categorieën. Het OCMW kent deze toelage toe en de financiering is afkomstig van het Sociaal Stookoliefonds.

De brandstoffen die in aanmerking komen voor deze maatregel zijn huisbrandolie in bulk en aan de pomp, verwarmingspetroleum (type C) in bulk en aan de pomp en propaangas in bulk. (Zie rubriek 5 “Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verwarmingstoelage te ontvangen?”)

Er zijn twee verschillende berekeningsmethoden: de ene is van toepassing op brandstof in bulk, de andere op brandstof aan de pomp (7). (Zie rubriek 6 "Hoe wordt het bedrag van de verwarmingstoelage berekend?")

 

up

5. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verwarmingstoelage te ontvangen?

Om de verwarmingstoelage te ontvangen, moeten de personen voldoen aan meerdere voorwaarden inzake inkomens, het gebruik van een in aanmerking komende brandstof, op het leveringsadres en periode en aan de gefactureerde prijs.

De verschillende voorwaarden die vervuld moeten worden zijn hieronder in detail beschreven. De steunaanvrager moet voldoen aan de voorwaarden op het moment waarop de aanvraag wordt gedaan.

Voorwaarde 1: Drie categorieën gerechtigden(8)

De verwarmingstoelage kan toegekend worden aan personen die recht hebben op een leefloon (LL) of gerechtigden op een financiële maatschappelijke hulp equivalent aan het leefloon, maar eveneens bepaalde categorieën fysieke personen die wettelijk verblijven op het Belgisch grondgebied en die zich bevinden in precaire financiële omstandigheden.

Concreet moet de persoon, om aanspraak te kunnen maken op de verwarmingstoelage, behoren tot één van de volgende drie categorieën:

1e categorie: personen die een verhoogde tegemoetkoming genieten van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging (9) 

De volgende sociale statuten kunnen het recht op een verhoogde tegemoetkoming openen:

Verder mag het jaarlijkse inkomen bruto belastbaar (10) van het huishouden (11) van deze gerechtigden op een verhoogde tegemoetkoming maximaal 17.649,88 euro bedragen, verhoogd met 3.267,47 euro per persoon ten laste (bedragen van toepassing op 1 juni 2016). De persoon ten laste is een lid van het huishouden van de gerechtigde met een netto jaarlijks inkomen (na belastingen) met uitsluiting van de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen lager dan 3.120 euro  (bedragen van toepassing op 1 juni 2016). Wanneer verschillende personen samenwonen, wordt het totale inkomen van alle leden van het huishouden in aanmerking genomen.

2e categorie: personen met lage inkomens

Het bedrag van het jaarlijks belastbaar inkomen van het huishouden bedraagt maximaal 17.649,88 euro, verhoogd met 3.267,47 euro per persoon ten laste (bedragen van toepassing op 1 juni 2016). De persoon ten laste is een lid van het huishouden van de gerechtigde wiens netto jaarinkomen (na belastingen) met uitsluiting van de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen lager is dan 3.120 euro (bedragen van toepassing op 1 juni 2016). Indien meerdere personen samenleven wordt het totale inkomen van alle gezinsleden in aanmerking genomen.

Belangrijk! Voor deze categorie begunstigden – en enkel voor deze – moet rekening gehouden worden met het onroerend vermogen van het huishouden. Als de steunaanvrager of een lid van zijn huishouden één of meerdere onroerende goederen bezit andere dan zijn individuele of gezinswoning, wordt het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van deze goederen vermenigvuldigd met 3 en opgeteld bij het belastbaar bruto jaarinkomen (12). (Zie rubriek 17 “Bijlage: voorbeeld van inkomensberekening als het huishouden onroerende goederen bezit (voor de categorie gerechtigden 2)”).

3e categorie: personen met schuldenoverlast

Komen in aanmerking personen tegenover wie een toelaatbaarheidsbeslissing is uitgesproken in het kader van een procedure van collectieve schuldenregeling of personen die in aanmerking komen voor een procedure voor schuldbemiddeling.

Het OCMW dient ook na te gaan of de betrokkene niet in staat is om zijn verwarmingsfactuur te betalen. Deze evaluatie baseert zich op de gegevens verzameld tijdens het sociaal onderzoek ten opzichte van het begrip "staat van behoeftigheid van het huishouden" en moet het voorwerp uitmaken van een door het OCMW opgesteld attest (dat aan het sociaal dossier toegevoegd moet worden).

Voor iedere categorie kan per huishouden slechts één verwarmingstoelage toegekend worden (13).

Voorwaarde 2: Gebruik van een in aanmerking komende brandstof (14) 

De in aanmerking komende brandstoffen zijn:

in bulk: verwarmingsbrandstof die vaak stookolie wordt genoemd, in vloeibare vorm, besteld in liter (grote hoeveelheid), om een tank te vullen;

aan de pomp: hetzelfde product als hierboven, maar aangekocht in kleine hoeveelheid (in bussen van 5 tot 10 liter), gebruikt voor petroleumkachels.

in bulk: een vloeibare verwarmingsbrandstof die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor petroleumkachels, type Zibro kamines (op zich staande petroleumkachels zonder rookkanaal), aangekocht in liters (grote hoeveelheden) om een tank te vullen; 

aan de pomp: hetzelfde product als hierboven, maar aangekocht in kleine hoeveelheden (in bussen van 5 tot 10 liter), gebruikt voor petroleumkachels.

Belangrijk! Enkel lamppetroleum type c wordt in aanmerking genomen.
Belangrijk! Enkel lamppetroleum type c kan toegevoegd worden aan de huisbrandolie. In dat geval moet het ingevoegd worden in het informaticasysteem als "huisbrandolie in bulk". Deze procedure wordt ook toegepast als het enkel gaat om lamppetroleum type c in bulk.

Bepaalde verwarmingsbrandstoffen zijn uitgesloten van de maatregel:

Het additief (bv. antigel) mag niet in aanmerking genomen worden als het afzonderlijk van de in aanmerking komende brandstof vermeld wordt.

 

De toekenning van een verwarmingstoelage voor een brandstof in bulk sluit de toekenning uit van een verwarmingstoelage voor een brandstof aan de pomp, en omgekeerd.

 

Indien de aanvrager bevestigt dat deze zijn woonst verwarmt met een brandstof die wordt geleverd in bulk, dient hij dit te bewijzen met een leveringsfactuur  (of leveringsbon) van deze brandstof.

Indien de aanvrager beweert dat hij zijn woonst verwarmt met een brandstof die wordt aangekocht in kleine hoeveelheden aan de pomp, dient het OCMW na te gaan of de betrokkene de brandstof gebruikt voor de verwarming van de woonst (16).

Voorwaarde 3: Periode en leveringsadres

Sinds 1 januari 2009 loopt de verwarmingsperiode het hele kalenderjaar door (van 1 januari tot 31 december). Leveringen en aankopen kunnen dus op eender welk moment van het jaar gebeuren zonder dat dit gevolgen heeft voor het recht op de verwarmingstoelage.

Het is de datum van de levering of de aankoop die de verwarmingsperiode bepaalt (bv. een levering van huisbrandolie in bulk in december 2014 valt onder de verwarmingsperiode 2014).

Bovendien moet de aanvraag altijd ingediend worden bij het OCMW binnen de 60 dagen volgend op de leveringsdatum of de aankoop van de in aanmerking komende brandstof (17).

Het leveringsadres vermeld op de factuur dient overeen te komen met het adres waar de gerechtigde zijn hoofdverblijf heeft, d.w.z. waar hij woont.

Voorwaarde 4: Gefactureerde prijs

Sinds 1 januari 2009 is er geen minimale drempel meer (18). Ongeacht de gefactureerde prijs per liter brandstof – ook al is die laag – de betrokkene heeft recht op de verwarmingstoelage als de voorwaarden vervuld zijn (19). De gefactureerde prijs heeft wel belang bij de berekening van het bedrag van de verwarmingstoelage. Zie rubriek 6 "Hoe wordt het bedrag van de verwarmingstoelage berekend?"

Onder gefactureerde prijs verstaat men:

Het bewijs wordt geleverd door middel van een bewijs van aankoop van een in aanmerking komende brandstof tijdens de verwarmingsperiode (leveringsfactuur of kassaticket).

up

6. Hoe wordt het bedrag van de verwarmingstoelage berekend?

 

Sinds 1 januari 2009 is er geen minimale drempel meer. Ongeacht de gefactureerde prijs per liter brandstof – ook al is die laag – de betrokkene heeft recht op de verwarmingstoelage als de voorwaarden vervuld zijn (21).

Het bedrag van de toelage wordt anders berekend naargelang de brandstof in bulk aangekocht wordt of aan de pomp (22).

a: Brandstof geleverd in bulk

Het bedrag van de verwarmingstoelage wordt berekend per liter volgens de volgende formule en op basis van de onderstaande tabel :

Toelage per levering = toelage per liter X aantal gefactureerde liter per levering. 

prijs/liter vermeld op de factuur Bedrag van de toelage/liter Maximum bedrag van de toelage / prijsschijf
< € 1,230 14 cent € 210
≥ € 1,230 et < € 1,255 15 cent € 225
≥ € 1,255 et < € 1,280 16 cent € 240
≥ € 1,280 et < € 1,305 17 cent € 255
≥ € 1,305 et < € 1,330 18 cent € 270
≥ € 1,330 et < € 1,355 19 cent € 285
≥ € 1,355 20 cent € 300

Per huishouden (woning) en per verwarmingsperiode wordt een maximale hoeveelheid van 1.500 liter in aanmerking genomen voor de toekenning van een verwarmingstoelage (23). Om het maximumbedrag van de toelage te berekenen, volstaat het dus het bedrag van de toelage/liter te vermenigvuldigen met 1500 (zie de laatste kolom van de tabel hierboven). Het informaticaprogramma (module Stookoliefonds) berekent echter automatisch het bedrag van de toelage.

Indien de betrokkene zijn brandstoflevering spreidt, wordt de toelage in meerdere malen toegekend.

Indien de factuur meerdere woonsten betreft, wordt het aantal liter dat in aanmerking wordt genomen per woonst berekend aan de hand van de volgende formule:

Het totaalbedrag van het aantal liter brandstof dat in aanmerking komt, vermeld op de factuur, gedeeld door het aantal woningen in het gebouw waarop de factuur van toepassing is (24).

Deze situatie doet zich voor indien de aanvrager woont in een gebouw met verschillende appartementen. De aanvrager van de toelage dient aan het OCMW een document over te maken waarin de eigenaar of beheerder van het gebouw het aantal woningen bevestigt waarop de factuur van toepassing is.

b: Brandstof gekocht aan de pomp

De toelage is forfaitair en bedraagt 210 euro. Zij kan slechts eenmaal per verwarmingsperiode toegekend worden (25).

 

De toekenning van een verwarmingstoelage voor een brandstof die in bulk geleverd wordt sluit de toekenning uit van een verwarmingstoelage voor een brandstof die aan de pomp gekocht wordt en omgekeerd (26).

up

7. Welk OCMW is territoriaal bevoegd?

a: Algemene regel:

Het steunverlenend centrum is in principe bevoegd (27) , dit wil zeggen het OCMW van de gemeente waar de persoon die hulp nodig heeft zijn hoofdverblijfplaats heeft, d.w.z. zijn gebruikelijke verblijfplaats (28).

b: Uitzonderingen:

In bepaalde bijzondere gevallen kunnen andere regels van territoriale bevoegdheid toegepast worden:

i) Indien de aanvrager studies met volledig leerplan volgt en jonger is dan 25 jaar:

In afwijking van artikel 1, 1° van de wet van 1965, kan het centrum dat bevoegd is om hulp te verlenen, van een jongere van minder dan 25 jaar die studies met volledig leerplan volgt, in de zin van de RMI wet, het OCMW zijn van de gemeente waar de student, op het ogenblik van de aanvraag, ingeschreven is voor zijn hoofdverblijfplaats in het bevolkingsregister en vreemdelingenregister. Dit centrum blijft bevoegd voor de volledige duur van de studies (29) (Zie ook Fiche "Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie inzake studies met een voltijds leerplan").
Indien een centrum bevoegd is voor de toekenning van een leefloon of financiële maatschappelijke hulp equivalent aan het leefloon aan een student op basis van deze specifieke regel voor territoriale bevoegdheid, is het eveneens bevoegd voor de toekenning van de verwarmingstoelage.

ii) Indien de aanvrager verblijft in een inrichting bedoeld in artikel 2 §1 van de wet van 1965:

Er wordt geen verwarmingstoelage toegekend aan de personen die verblijven in een rusthuis, in een opvangtehuis, een psychiatrisch hospitaal of elke andere plaats waar men moet betalen voor z’n verblijf of andere plaatsen die een werkingssubsidie krijgen.

up

8. Het aangesproken OCMW is territoriaal niet bevoegd: wat moet er gebeuren?

Indien het OCMW een steunaanvraag ontvangt waarvoor het zich niet territoriaal bevoegd acht, dient het als volgt te handelen (30) :

Zolang de reden van deze overzending niet is meegedeeld aan de aanvrager en de aanvraag niet is verstuurd, blijft het eerste OCMW verplicht om de aanvraag te behandelen en dient het, indien de voorwaarden zijn vervuld, de steun toe te kennen.

Indien het tweede OCMW zich ook territoriaal onbevoegd verklaart dient het dit onmiddellijk te signaleren aan de POD MI. Concreet moet deze een aanvraag indienen om een voorlopig bevoegd centrum te bepalen bij de Dienst Bevoegdheidsconflicten van de POD MI en dit binnen de vijf werkdagen (32) volgend op de ontvangstdatum van de aanvraag verstuurd door het eerste OCMW.

De aanvraag voor de bepaling van de voorlopige bevoegdheid dient te gebeuren aan de hand van een interactief formulier op de website van de POD MI (33).

De Minister maakt zijn beslissing, in principe onmiddellijk, over aan het OCMW dat werd aangeduid om zich uit te spreken over de steunaanvraag.

Het OCMW dat op deze manier wordt aangewezen moet onmiddellijk contact opnemen met de steunaanvrager om een snelle behandeling van de aanvraag mogelijk te maken en dit vanaf de datum van de originele aanvraag. De andere OCMW’s betrokken in het bevoegdheidsconflict ontvangen ter informatie van de Minister een eensluidend afschrift van zijn beslissing.

Het OCMW aangeduid door de Minister conform deze procedure is bevoegd om een beslissing te nemen over de steunaanvraag.

up

9. Het aangesproken OCMW is territoriaal bevoegd: wat moet er gebeuren?

Om een verwarmingstoelage te krijgen moet men steeds een aanvraag indienen. Die aanvraag kan ingediend worden door de steunaanvrager zelf of in zijn naam door een persoon die deel uitmaakt van zijn huishouden (34).  Het OCMW kent niet ambtshalve een verwarmingstoelage toe.

De aanvraag voor een dergelijke toelage kan schriftelijk of mondeling gebeuren. Voor de schriftelijke aanvraag moet de aanvrager het aanvraagformulier gebruiken dat het OCMW ter beschikking stelt en dat ook te vinden is op http://www.mi-is.be/be-nl/ocmw/sociaal-mazoutfonds.

De OCMW's raadplegen bepaalde gegevens betreffende de inkomsten van de betrokkenen via een gegevensstroom van de FOD Financiën. Het is belangrijk dat de steunaanvragers daarvan op de hoogte gesteld worden op het moment dat zij hun aanvraag doen (deze informatie staat op het aanvraagformulier).

Na het controleren van de territoriale bevoegdheid gaat het OCMW de volgende punten na op basis van een sociaal onderzoek (35):

a: De identiteit van de steunaanvrager controleren

De aanvraag dient ingediend te worden door de gerechtigde of een persoon uit zijn huishouden. Onder huishouden verstaan we voor de toepassing van deze maatregel ieder persoon die zijn hoofdverblijfplaats heeft in dezelfde gezinswoning. Er moet dus rekening gehouden worden met de samenstelling van het feitelijk huishouden. Het OCMW vraagt de identiteitskaart van de steunaanvrager of van de persoon die de aanvraag in zijn naam doet.

b: De indieningtermijn van de aanvraag controleren

De aanvraag moet ingediend worden bij het OCMW binnen de 60 dagen volgend op de leverings- of aankoopdatum van de in aanmerking komende brandstof (36). Voor brandstoffen geleverd in bulk bestaat het bewijs steeds uit een leveringsfactuur.

Voor brandstoffen aangekocht aan de pomp in kleine hoeveelheid dient de aanvraag ingediend te worden bij het OCMW binnen de 60 dagen volgend op de aankoopdatum. Bij gebrek aan factuur dient het bewijs te bestaan uit een kasticket.

Voor de termijn van 60 dagen wordt een afwijking toegekend, nl. overmacht: als blijkt dat de vertraging te wijten is aan een feit dat niet aan de steunaanvrager toe te schrijven is, kan de toelage toch toegekend worden. Het OCMW moet de overmacht kunnen aantonen. 

c: De leveringsdatum controleren

Enkel de brandstofleveringen die plaatsvinden tijdens de verwarmingsperiode komen in aanmerking. Sinds 1 januari 2009 loopt deze periode het hele kalenderjaar (van 1 januari tot 31 december) (37). Het is de datum van de levering of de aankoop van de brandstof die de verwarmingsperiode bepaalt (bv. een levering van huisbrandolie in bulk in december 2014 hangt af van de verwarmingsperiode 2014).

d: Nagaan of de aanvrager, op het moment van de aanvraag, behoort tot een doelgroepcategorie

(Zie rubriek 5 “Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verwarmingstoelage te ontvangen?”).

i) Indien de persoon beweert te behoren tot de 1e categorie (gerechtigde op een verhoogde tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging)

Het sociaal onderzoek omvat, enerzijds, een controle van het recht op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering geneeskundige verzorging van de aanvrager en/of de leden van het huishouden en, anderzijds, in voorkomend geval, een onderzoek naar het gezinsinkomen van de aanvrager.

In de eerste plaats verifieert het OCMW via de KSZ (module Stookoliefonds) of de aanvrager en zijn gezinsleden gerechtigd zijn op de verhoogde tegemoetkoming. (zie punt "h) Administratieve opvolging" van deze rubriek)

Ten tweede voert het OCMW in voorkomend geval een onderzoek uit naar het gezinsinkomen van de aanvrager. 

In welbepaalde gevallen dient het OCMW geen inkomensonderzoek te verrichten:

  • wanneer het huishouden bestaat uit een alleenstaande persoon (met of zonder kinderlast) die het BIM-statuut geniet;
  • wanneer het hele huishouden het BIM-statuut geniet.

In alle andere gevallen moet het OCMW nog een inkomensonderzoek doen. Dan moet het OCMW bepalen of het jaarlijks bruto-inkomen van het gezin het bedrag van 17.649,88 euro verhoogd met 3.267,47 euro per persoon ten laste, niet overschrijdt (bedragen van toepassing op 1 juni 2016).

Een gegevensstroom van de FOD Financiën biedt het OCMW de mogelijkheid om het bruto belastbaar inkomen van het huishouden rechtstreeks te raadplegen. Die raadpleging is enkel mogelijk in het kader van een aanvraag van een verwarmingstoelage, dus door middel van de module Stookoliefonds. De steunaanvrager moet deze gegevens dus in principe niet meer leveren. De raadpleging van deze gegevensstroom is facultatief (bv. als de situatie van de betrokkene intussen veranderd is).

Als er geen gegevens verkregen worden via de gegevensstroom van de FOD Financiën of als de situatie van de betrokkene gewijzigd is, kan het OCMW de betrokkene vragen om naast zijn identiteitskaart minstens één van de volgende documenten voor te leggen voor alle gezinsleden:

  • het laatste aanslagbiljet (zie rubriek 12 "Veelgstelde vragen"),
  • bij gebreke hiervan, de loonfiche 281.10 of 281.xx, afgeleverd door de werkgever of de instelling van sociale zekerheid,
  • bij gebreke hiervan, de recentste loonfiche,
  • bij gebreke hiervan, het recentste rekeninguittreksel met de storting van het loon of de ontvangen uitkering,
  • bij gebreke hiervan, gelijk welk ander bewijsmiddel.

ii) Indien de persoon beweert te behoren tot de 2e categorie (personen met een laag inkomen)

Het sociaal onderzoek omvat in ieder geval een onderzoek betreffende het inkomen. Het OCMW moet bepalen of het jaarlijks bruto-inkomen van zijn huishouden het bedrag van 17.649,88 euro verhoogd met 3.267,47 euro per persoon ten laste, niet overschrijdt (bedragen van toepassing op 1 juni 2016).

Belangrijk! Voor deze categorie begunstigden, en enkel voor deze, moet men rekening houden met de onroerende goederen van het huishouden. Als de steunaanvrager of een gezinslid een of meer onroerende goederen bezit buiten de individuele of gezinswoning, moet het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van deze goederen met 3 vermenigvuldigd worden en bijgeteld bij het belastbaar bruto-jaarinkomen (38) (zie rubriek 16 "Bijlagen: voorbeeld van inkomensberekening als het huishouden onroerende goederen bezit (voor de categorie gerechtigden 2)").

Een gegevensstroom van de FOD Financiën biedt het OCMW de mogelijkheid om het belastbaar inkomen van het huishouden rechtstreeks te raadplegen. De gegevensstroom geeft ook het bedrag van het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen vermenigvuldigd met 3. Het volstaat dit bedrag bij het belastbaar bruto inkomen te voegen. Deze raadpleging is enkel mogelijk in het kader van een aanvraag van verwarmingstoelage, dus via de module Stookoliefonds. De steunaanvrager moet dus in principe niet meer de gegevens over zijn inkomsten leveren. De raadpleging van deze gegevensstroom is facultatief (bv. Als de situatie van de betrokkene wijzigt).

Als er geen gegevens verkregen worden via de gegevensstroom van de FOD Financiën of als de situatie van de betrokkene veranderd is, kan het OCMW de betrokkene vragen om naast zijn identiteitskaart minstens één van de volgende documenten voor te leggen voor alle gezinsleden:

  • het laatste aanslagbiljet (zie rubriek 12 "Veelgestelde vragen"),
  • bij gebreke hiervan, de loonfiche 281.10 of 281.xx, afgeleverd door de werkgever of de instelling van sociale zekerheid,
  • bij gebreke hiervan, de recentste loonfiche, bij gebreke hiervan, het recentste rekeninguittreksel met de storting van het loon of de ontvangen uitkering,
  • bij gebreke hiervan, gelijk welk ander bewijsmiddel,
  • Opgelet! De aanvrager moet ook het laatste aanslagbiljet leveren voor de onroerende voorheffing voor alle gezinsleden.

iii) Indien de persoon beweert te behoren tot de 3e categorie (personen met schuldenoverlast)

De persoon die beweert tot de derde categorie te behoren bewijst dit door, naast zijn identiteitskaart, één van de volgende documenten aan het OCMW voor te leggen:

Opgelet, het centrum dient na te gaan of de persoon met schuldenoverlast niet in staat is zijn verwarmingsfactuur te betalen. Deze voorwaarde moet worden geïnterpreteerd in de zin van het bestaan van een behoefte. Het is het OCMW dat hiervan melding maakt in zijn sociaal onderzoek.

e: Bepalen of de aanvrager voldoet aan de andere toekenningsvoorwaarden

(Zie rubriek 5 “Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de verwarmingstoelage te ontvangen?”).

Het OCMW controleert het volgende:

i) Komt de brandstof in aanmerking

Indien de aanvrager beweert zijn woning te verwarmen met een brandstof geleverd in bulk, dient hij dit te bewijzen met een leveringsfactuur.

Het OCMW kan een controle uitvoeren op de betaling van de factuur en nagaan of het toelagebedrag gebruikt wordt voor de aankoop van een brandstof. Het OCMW doet dit:

Indien de betrokkene beweert zijn woning te verwarmen met een brandstof aangekocht in kleine hoeveelheden aan de pomp, is het de taak van het OCMW om na te gaan of de betrokkene de brandstof gebruikt om zijn woning te verwarmen (40).

ii) Komt de woning in aanmerking

De maatregel beoogt de personen die de stijging van de prijzen van de in aanmerking komende brandstoffen zelf dragen. De toelage wordt dus niet toegekend aan personen die verblijven in een rusthuis, een opvangtehuis, een ziekenhuis of andere plaatsen waar men verblijfskosten betaalt of die werkingstoelagen genieten.

Ze kan dus ook niet toegekend worden voor leegstaande woningen

iii) Stemt het leveringsadres dat vermeld wordt op de factuur overeen met het adres van de hoofdverblijfplaats van de gerechtigde?

Indien de aanvrager in een gebouw met meerdere appartementen woont, geeft hij aan het OCMW en kopie van de factuur en een bewijsstuk waarin de eigenaar of beheerder van het gebouw het aantal appartementen waarop de factuur betrekking heeft, vermeldt.

f: Een beslissing nemen en haar te kennen geven (41)

Het OCMW beslist zo snel mogelijk en uiterlijk binnen een termijn van 30 dagen na de ontvangst van de aanvraag.

De kennisgeving moet binnen de 8 dagen volgend op de beslissing gebeuren bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs. De datum van de poststempel of het ontvangstbewijs geldt als bewijs. De beslissing mag ook onder gewone omslag verstuurd worden. Toch blijft de mogelijkheid van de kennisgeving per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs bestaan.

g: De verwarmingstoelage berekenen en uitbetalen

Het bedrag van de verwarmingstoelage wordt  rechtstreeks berekend door de module Stookoliefonds op basis van de gefactureerde prijs en het geleverd aantal liters.  (Zie rubriek 6 “Hoe wordt het bedrag van de verwarmingstoelage berekend?”).

Het OCMW betaalt de verwarmingstoelage ten laatste binnen een termijn van 15 dagen na de beslissing aan de aanvrager uit (42).

h: De administratieve opvolging

De mededeling van de gegevens betreffende de toegekende verwarmingstoelagen moet verricht worden via het netwerk van de sociale zekerheid. Daartoe heeft iedere informaticapartner van de OCMW's (zowel de POD MI als privé-leveranciers) een informaticatoepassing ontwikkeld (module Stookoliefonds). Ieder OCMW kiest vrij met welke toepassing zij de gegevens behandelen.

Het OCMW moet via de verbinding met het netwerk van de sociale zekerheid de formulieren verzenden met de gegevens betreffende de toekenning van verwarmingstoelagen binnen een termijn van 45 dagen te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag (43).

Alle beslissingen ivm de toekenning van een verwarmingstoelage die genomen werden in een verwarmingsperiode, behoren tot eenzelfde boekjaar. Men moet de datum van de levering of de aankoop van de brandstof dus loskoppelen van de beslissing van toekenning van de verwarmingstoelage.

Ter illustratie: Op 15 december 2014 wordt huisbrandolie in bulk geleverd. De leveringsdatum bepaalt de verwarmingsperiode: in dit geval is dat 2014. Het bedrag van de verwarmingstoelage wordt dus berekend met de maatregelen die gelden voor de verwarmingsperiode 2014. Het OCMW beslist op 10 januari 2015 de verwarmingstoelage toe te kennen. Het betaalde bedrag hangt dus af van het boekjaar 2015.

De rekeningen moeten afgesloten worden op 31 december voor alle toekenningsbeslissingen die verband houden met het afgelopen jaar. Vóór 1 maart van het jaar daarop worden de rekeningen aan de POD MI overgemaakt. Het OCMW krijgt een overzicht van de genomen beslissingen. Eventuele correcties moeten vóór 30 april van hetzelfde jaar doorgevoerd worden. Als het OCMW op die datum de afgesloten rekeningen nog steeds niet overgemaakt heeft, vervalt het recht om de uitgaven terug te krijgen die verband houden met de verwarmingstoelagen die toegekend werden gedurende de verwarmingsperiode waarnaar de niet overgemaakte rekeningen verwijzen (44).

i: Bewaring van bewijsstukken voor een eventuele controle van de inspectiedienst van de POD MI

De Inspectiedienst van de POD MI kan de rechtmatigheid van de toepassing van de maatregel controleren. Hiertoe moet het OCMW alle stukken die de aanvraag van een verwarmingstoelage betreffen, in digitale vorm of papieren versie in het dossier van de gerechtigde bewaren, met het oog op een eventuele controle door de Inspectiedienst van de POD MI (identiteitskaart van de steunaanvrager, leveringsfactuur, attest van de eigenaar betreffende het aantal wooneenheden in het pand, enz.).

up

10. De subsidie van de Federale Staat

Het Sociaal Stookoliefonds verschaft de financiële middelen zodat OCMW’s de verwarmingstoelage kunnen toekennen. Deze financiële middelen nemen twee vormen aan:

a: Een automatische terugbetaling van de verwarmingstoelagen die de maand voordien uitgekeerd werden

 

b: Een forfaitaire tegemoetkoming in de werkingskosten van het OCMW (45)

Het Sociaal Stookoliefonds kent een bijkomend forfaitair bedrag toe om tussen te komen in de werkingskosten van het OCMW.

Deze tussenkomst bedraagt 10 euro per verwarmingsperiode en per dossier dat recht heeft gegeven op een verwarmingstoelage tijdens de voorbije verwarmingsperiode. Het bedrag dat betrekking heeft op de vorige verwarmingsperiode, wordt gestort op de rekening van het OCMW na afsluiting van de rekeningen en uiterlijk op 30 juni. Alle verwarmingstoelagen die binnen één en dezelfde verwarmingsperiode aan eenzelfde persoon worden toegekend, vormen één dossier.

up

11. Bijzonderheden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Er is geen specifieke gewestelijke maatregel in deze materie.

up

12. Veelgestelde Vragen

Hoe kan het OCMW een controle uitoefenen op de betaling van de factuur en nagaan of de toelage gebruikt werd voor de aankoop van een brandstof?

Het OCMW kan :

Kan de leveringsbon beschouwd worden als een factuur?

Ja.

Hoe moet de brandstofprijs worden berekend indien er op de factuur melding wordt gemaakt van een antigel?

Wanneer de antigel (of een ander additief) afzonderlijk vermeld wordt op de factuur, kan deze niet in aanmerking genomen worden voor de berekening van het bedrag van de verwarmingstoelage.

Hebben de personen die verblijven in een rusthuis recht op een verwarmingstoelage?

Neen, de maatregel geldt enkel voor de mensen die zelf de prijsverhoging van de brandstof moeten dragen.

Kan een persoon die hier illegaal verblijft, een verwarmingstoelage genieten?

Neen.

Hoe wordt het bruto belastbaar jaarinkomen van het huishouden berekend als de stroom van de FOD Financiën geen enkel gegeven levert of als de gegevens niet meer actueel zijn?

Onder bruto belastbaar inkomen verstaan we het bruto inkomen min de socialezekerheids- en solidariteitsbijdragen. Dat bedrag bereikt men door de som te maken van de bedragen met betrekking tot bepaalde codes van de aanslagbiljet. De meest voorkomende codes zijn de volgende:

Belastingplichtige Echtgeno(o)t(e) Toelichting
1211 2211 Pensioenen
1250 2250 Bezoldigingen en lonen
1260 2260 Werkloosheidsuitkeringen
1266 2266 Ziekte- en invaliditeitsuitkeringen 
1270 2270

Uitkeringen voor beroepsziekte - arbeidsongeval

1607 2607

Résultaat (zelfstandigen) Om tot een bruto bedrag te komen, moet men de volgende berekening uitvoeren:

bedrag van 1607 x 100 / 80.

 

Er moet een optelling gemaakt worden van alle bedragen onder “berekening van het belastbaar inkomen”. Het gaat niet om het “bruto belastbaar inkomen”. Er moet nooit rekening gehouden worden met het huwelijksquotiënt.

up

13. Wettelijke basis

a) Wetten en koninklijke besluiten

Programmawet van 22 december 2008, art.249 to 264 ( B.S. 29.12.2008, inforum nr. 233273 )

Koninklijk besluit van 27 maart 2009 betreffende de verwarmingstoelage toegekend door het OCMW in het kader van het Sociaal Stookoliefonds (B.S. 18.5.2009, Inforum nr 238403)

b) Omzendbrieven

Omzendbrief van 22 december 2008 van de POD MI betreffende de nieuwe maatregelen in het kader van het Sociaal Stookoliefonds (Inforum nr. 234052)

Omzendbrief van 1 juni 2016 betreffende de verwarmingstoelage: verhoging van de interventiedrempels vanaf 1 juni 2016 (Inforum nr. 213094)

up

14. Voetnoten

 

In de tekst opgenomen

15. Andere nuttige links

Betreffende de verwarmingstoelage, zie ook de website van de POD MI (www.mi-is.be/be-nl/ocmw/sociaal-mazoutfonds). U vindt er ondermeer een folder .

Het Sociaal Stookoliefonds heeft ook een eigen website (www.verwarmingsfonds.be) en een telefoonnummer (0800 90 929) die aan geïnteresseerden meegedeeld kunnen worden.

Betreffende het sociaal tarief voor elektriciteit en/of aardgas, kan een brochure geraadpleegd worden op de website van de FOD Economie: http://economie.fgov.be/nl

16. Andere nuttige fiches in verband met het onderwerp

17. Bijlagen: voorbeelden van inkomensberekening als het huishouden onroerende goederen bezit (voor de categorie gerechtigden 2)

Voorbeeld 1:

INKOMENSBEREKENING:

Jaarlijks bruto loon: 14.000,00 euro

Kadastraal inkomen goed nr. 1 (gezinswoning): 1.000,00 euro (niet in aanmerking nemen)

Kadastraal inkomen goed nr. 2: 1.000,00 euro 1000 x 3 = 3.000,00 euro

Totaal van het bruto-inkomen: 17.000,00euro

BEREKENING VAN DE PERSONEN TEN LASTE:

Basisgrensbedrag: 17.649,88 euro

Personen ten laste: 3.267,47 euro x 2 = 6.543,94 euro

Totaal grensbedrag: 24.184,82 euro

Het jaarlijks bruto-inkomen van 17.000 euro is lager dan het totaal grensbedrag van 24.184,82 euro: de aanvrager heeft recht op de verwarmingstoelage.

 

Voorbeeld 2:

INKOMENSBEREKENING

Jaarlijkse werkloosheidsuitkering: 12.000,00 euro

Kadastraal inkomen goed nr. 1 (gezinswoning): 500,00 euro (niet in aanmerking nemen)

Kadastraal inkomen goed nr. 2: 1.000,00 euro 1.000 x 3 = 3.000,00 euro

Kadastraal inkomen goed nr. 3: 1.000,00 euro 1.000 x 3 = 3.000,00 euro

Totaal van het bruto-inkomen 18.000,00 euro

BEREKENING VAN DE PERSONEN TEN LASTE:

Basisgrensbedrag: 17.649,88 euro

Personen ten laste 0 0

Totaal grensbedrag: 17.649,88 euro

Het jaarlijks bruto-inkomen van 18.000 euro is hoger dan het totaal grensbedrag van 17.649,88 euro: de aanvrager heeft geen recht op de verwarmingstoelage.

up


  1.  KB van 20 september 2000 houdende toekenning van een toelage als éénmalige tegemoetkoming in de huisbrandoliekosten.
  2.  KB van 20 oktober 2004 tot toekenning van een verwarmingstoelage voor de winter van 2004.
  3.  Artikelen 203 tot 219 van de programmawet van 27 december 2004, opgeheven en vervangen door de artikelen 249 tot 264 van de programmawet 2008.
  4. De artikelen 249 t/m 264 van de programmawet 2008 die de artikelen 203 t/m 219 van de programmawet van 27 december 2004 opheffen.  
  5. MB tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk “Sociaal Verwarmingsfonds Stookolie, Lamppetroleum en Propaan in bulk”, als “Verwarmingsfonds”; http://www.verwarmingsfonds.be
  6. Aanvankelijk was dat artikel 212 van de programmawet van 27 december 2004. Dit artikel werd echter opgeheven en vervangen door artikel 258 van de programmawet 2008.  
  7. Omzendbrief verwarming.
  8. Artikel 251 van de programmawet 2008.
  9. Conform artikel 37, §§1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzekering en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.  
  10. Het bruto belastbaar inkomen is het bruto-inkomen na aftrek van sociale zekerheids- en solidariteitsbijdragen.
  11. Voor de 3 categorieën begunstigden wordt onder gezin verstaan alle personen die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde gezinswoning. Er dient rekening gehouden te worden met de feitelijke gezinssamenstelling. Daarvoor moet men eerst in het rijksregister kijken en dat wijzigen indien nodig. Personen die niet meer in het gezin wonen, maar er nog steeds gedomicilieerd zijn, moeten deze toestand bewijzen (bv. aan de hand van een huurovereenkomst of een attest van de gemeente).  
  12. Artikel 251, § 2 van de programmawet 2008.
  13. Artikel 250 van de programmawet 2008.
  14. Artikel 249 van de programmawet 2008 en omzendbrief verwarming.  
  15. Wat het aardgas betreft, financiert het Fonds voor gas en elektriciteit OCMW’s om sociale maatregelen uit te werken ten gunste van gebruikers met een laag inkomen. De sociale maatregelen gefinancierd door dit fonds zijn de dienst voor schuldbemiddeling en budgetbegeleiding. Er bestaat ook een sociaal tarief voor gas en/of elektriciteit: zo genieten personen of gezinnen die behoren tot bepaalde categorieën, korting: brochure op http://economie.fgov.be).  
  16. Het OCMW kan zich eventueel baseren op een vorig huisbezoek of een verklaring van de eigenaar. Het OCMW kan ook verschillende tickets vragen om na te gaan of de betrokkene zijn huis verwarmt met dit soort brandstof. Voor de betrekkingen tussen het OCMW en de POD MI volstaat echter één ticket.
  17. Artikel 255 van de programmawet 2008.  
  18. De mogelijkheid om een dergelijke interventiegrens vast te leggen is wel vastgelegd in artikel 253 van de programmawet 2008.
  19. Omzendbrief verwarming.
  20. Indien de gerechtigde een korting heeft ontvangen, wordt het bedrag van de korting afgetrokken van het basisbedrag.
  21. Omzendbrief verwarming.
  22. Omzendbrief verwarming.  
  23. Omzendbrief verwarming en art. 1, § 1 van het KB verwarmingstoelage.
  24. Art. 4 van het KB verwarmingstoelage.
  25. Art. 2 van het KB verwarmingstoelage.
  26. Art. 3 van het KB verwarmingstoelage.
  27. Artikel 1, 1° van de wet van 1965.
  28. De hoofdverblijfplaats is de plaats waar een gezin of een individuele persoon gewoonlijk verblijft (waar men voor het grootste deel van het jaar verblijft). De hoofdverblijfplaats wordt bepaald op basis van een feitelijke situatie.  
  29. Artikel 2, § 6 van de wet van 1965.  
  30. Artikel 58, §3 van de OW; artikel 18, §3 van de wet RMI; KB van 20 maart 2003 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 15, vierde lid van de wet van 1965, omzendbrief van 8 april 2003: regeling van bevoegdheidsconflicten tussen OCMW’s.
  31. Met kalenderdagen worden alle dagen van de week bedoeld, dus ook zaterdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen.
  32. De werkdagen zijn maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, behalve bij feestdagen. Zaterdag en zondag worden niet beschouwd als werkdagen in België, aangezien de meeste diensten gesloten zijn. 
  33. http://www.mi-is.be/sites/default/files/documents/ocmwconflict.pdf
  34. Artikel 255 van de programmawet 2008.   
  35. Artikel 256 van de programmawet 2008 en art. 5 van het KB verwarmingstoelage.
  36. Artikel 255 van de programmawet 2008. Als de laatste dag een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt deze uitgesteld tot de volgende werkdag.  
  37. Vroeger liep de verwarmingsperiode slechts van 1 september het ene jaar tot 30 april het volgend jaar.  
  38. Artikel 251, § 2 van de programmawet van 2008.  
  39. Dat artikel 67 stelt dat schuldbemiddeling verboden is, behalve:
    1°) wanneer zij wordt verricht door een advocaat, een ministerieel ambtenaar of een gerechtelijk mandataris in de uitoefening van zijn beroep of zijn ambt;
    2°) wanneer zij wordt verricht door overheidsinstellingen of door particuliere instellingen die daartoe door de bevoegde overheid zijn erkend. 
  40. Het OCMW kan daarbij verwijzen naar een vorig huisbezoek of een verklaring van de eigenaar. Het OCMW kan ook verschillende tickets vragen om na te gaan of de betrokkene zich met die brandstof verwarmt. Toch volstaat één ticket voor de betrekkingen tussen het OCMW en de POD MI.  
  41. Artikel 257 programmawet 2008.
  42. Artikel 257, §3 programmawet 2008.  
  43. Artikel 257, §4 programmawet 2008.  
  44. Artikel 259 van de programmawet 2008.
  45. Artikel 260 programmawet 2008.